Geldkraan voor hoger onderwijs blijft voorlopig dicht

Minister Van Engelshoven naast VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg. Foto Marc van Mil

De banken in de ontvangsthal van Wijnhaven, de Haagse campus van de Universiteit Leiden, zijn donderdagavond goed gevuld. Zo’n tachtig toehoorders hebben met een kopje koffie of thee plaatsgenomen om te luisteren naar de minister van onderwijs – die voor de gelegenheid uit haar Hoftoren is geklommen, 3 minuten verderop.

In haar handen heeft Van Engelshoven het eerste gedrukte exemplaar van de Strategische Agenda, waarin ze de koers voor de komende jaren uiteenzet. Voor de vorm overhandigt ze het aan de moderator van de avond: Pieter Duisenberg, voorzitter van universiteitenvereniging VSNU. “Ik hoop dat ik er zelf ook nog een krijg”, grapt de minister.

Samenwerking
Ze begint haar praatje met de rode draad van de Strategische Agenda: hogescholen en universiteiten zouden minder hard moeten vechten om studenten, maar er juist samen voor moeten zorgen dat ze op de juist plek terechtkomen. Het kernwoord van de avond is dan ook ‘samenwerking’. “Het is mijn taak om dat via de bekostiging vorm te geven”, aldus de minister. Dus gaat ze de instellingen meer vaste financiering geven en minder geld per student.

Wat gaat de student merken van die samenwerking? “Ik hoop dat het in de toekomst minder gaat over rendement, maar vooral over de vraag of je als student op je plaats bent. Studenten moeten makkelijker kunnen switchen tussen opleidingen in het hbo en wo.”

Onderwijsprijs
De hogescholen en universiteiten waren nauw betrokken bij de totstandkoming van de agenda. Eerder bleek al dat ze er zeer over te spreken zijn. De panelleden van de avond zijn dan ook weinig kritisch en benoemen vooral de pluspunten, zoals de aandacht voor studentsucces in plaats van studiesucces.

Panellid Marc van Mil, winnaar Docent van het Jaar 2017, heeft de Strategische agenda in de avonduren gelezen. Want ja, overdag heeft hij daar door de hoge werkdruk geen tijd voor. Toch wordt hij blij van de plannen van de minister, met name dat er meer waardering komt voor lesgeven. Hij vindt het een belangrijk signaal dat er een onderwijsprijs bij komt, die evenveel waard is als de Spinoza- en de Stevinpremies.

Hij erkent dat het geen oplossing is voor de werkdruk, maar hij is minder kritisch dan bijvoorbeeld De Jonge Akademie, die stelt dat zulk hoog prijzengeld “een supersterrenmodel” in standhoudt. “Het heeft ook een emancipatoir effect”, brengt Van Mil ertegenin.

Geld
Het publiek is kritischer. In haar Strategische agenda erkent Van Engelshoven voor het eerst dat er op termijn meer geld naar het hoger onderwijs en onderzoek moet. Ze opperde in de media een bedrag van een miljard euro. Wanneer komt dat geld er daadwerkelijk, wil Marijtje Jongsma van wetenschapsvakbond Vawo weten. “Dat is er niet morgen”, reageert de minister maar meteen. Ze heeft de wens om extra investeringen “luid en duidelijk op tafel gelegd”, nu moet er draagvlak voor komen.

En wat verstaan de panelleden precies onder ‘studentsucces’, wil iemand anders uit de zaal weten. Kees Gillesse, voorzitter van het Interstedelijk Studentenoverleg, grijpt het moment voor een pleidooi tegen het bindend studieadvies. Daar is Rob Mudde, vice-rector magnificus van de TU Delft het echter niet mee eens. “Keuzevrijheid is niet ongelimiteerd en het bsa geeft toch sturing. Als je er niet vroeg genoeg bij bent, dan komt de klap later.”

Voor Mirjam van Praag, collegevoorzitter van de Vrije Universiteit, gaat studentsucces over persoonlijke ontwikkeling en goed kijken of studenten op de juiste plek zitten. “Er zijn genoeg studenten op de universiteit die veel gelukkiger zijn op een hogeschool”.

Waanzinnig
Nu is nog de teneur: als je niet goed genoeg bent, dan ga je naar het hbo, merkt Eva Kloosterman van de Vereniging Hogescholen vanuit het publiek op. Hoe gaan we dat veranderen? “Een waanzinnig goed punt”, reageert Van Praag. “Die framing van wat hoog en laag is, wordt al vanaf de basisschool verkeerd neergezet.”

Ook Mudde vindt dat een “nare manier om naar menselijk talent te kijken”. Maar het zit diep in het taalgebruik, erkent hij. “We moeten met minder lading over de niveaus praten, bijvoorbeeld praktijkgericht versus academisch of conceptueel.” Hij pleit voor een betere overgang van hbo naar wo, zodat studenten “in februari nog naadloos kunnen overstappen.”

Een kwartier voor tijd is minister Van Engelshoven alweer vertrokken. “Ga je nu naar het torentje voor dat miljard?”, vraagt moderator Duisenberg nog net voor ze opstapt. “Dat vertel je nooit publiekelijk”, reageert Van Engelshoven lachend.

Advertentie