Voornaamwoorden en genderregistratie

‘Het is tijd dat we gehoord worden’, zeggen transgender en non-binaire studenten

pronouns badge
Foto: Shutterstock bewerkt door DUB

Frustraties over toiletten, voornaamwoorden en genderregistratie. Dat zijn een aantal redenen geweest waarom Lune de Rijck die de bachelor Politiek, Filosofie & Economie volgt, zich kandidaat stelde voor de Universiteitsraad. Lune, die zich identificeert als non-binair, is één van de studenten die benaderd zijn door het programma Gelijkheid, Diversiteit en Inclusie (EDI) voor een reeks gesprekken die in het verslag zullen worden verwerkt. Volgens de student is er tot het einde van het studiejaar tenminste één gesprek per maand.

“Het merendeel van mijn problemen heeft te maken met docenten,” zegt die. Lune stuurt meestal voor de nieuwe colleges beginnen een e-mail om docenten op de hoogte te stellen van de voornaamwoorden die diens voorkeur hebben, maar “veel van hen respecteerden die niet. Ze waren of in de war door mijn voornaamwoorden of weigerden ze te gebruiken.” Als een docent Lune ondanks de e-mail en een verbetering met de verkeerde voornaamwoorden over Lune spreekt, wendt de student zich tot diens mentor voor hulp. "Maar ik weet dat andere genderqueer mensen dat niet altijd kunnen opbrengen." Genderqueer is een overkoepelende term voor genderidentiteiten die niet exclusief mannelijk of vrouwelijk zijn.

Lune is niet de enige UU-student die door minstens één docent met een verkeerd voornaamwoord wordt aangeduid, ondanks dat ze – vaak meerdere keren - geïnformeerd zijn over de juiste voornaamwoorden. “Het gebeurt de hele tijd en dat is echt niet oké,” zegt Aidan Macleod, een transgender man die de master 'Development and Socialisation in Childhood and Adolescence' volgt. “Dat mensen je verkeerd genderen uit onwetendheid is één ding. Maar als ze het wel weten en het dan tóch fout blijven doen, voelt het alsof het ze niets kan schelen of dat het ze te veel moeite kost.” Aidan erkent dat de meeste fouten komen door ‘vergeetachtigheid, gewoontes en de manier waarop we de wereld categoriseren” en merkt op dat er meestal geen kwade bedoelingen achter schuil gaan.” Maar “als het steeds opnieuw gebeurt dan ga je toch denken ‘zijn er écht geen kwade bedoelingen in het spel?’, want ik heb het je nu al meerdere keren verteld.”

Aidan zegt dat het constante misgenderen door docenten hem afleidt; op deze manier wordt hij er constant aan herinnerd dat hij blijkbaar anders is terwijl hij daar tijdens de les niet mee bezig wil zijn. “Ik probeer iets te leren.” Willem Vos, een non-binaire masterstudent Kunstgeschiedenis is het daarmee eens. Willem onderstreept dat verkeerd gegenderd worden “emotioneel erg zwaar is, want er hangen zoveel dingen mee samen.” Student Max*, ook non-binair, legt uit: “Het gaat niet alleen om het rotgevoel dat je krijgt als iemand je voornaamwoorden verkeerd gebruikt. Het is in mijn geval ook zo dat ik eraan herinnerd word dat mijn broer al een jaar niet met me praat vanwege mijn gender. Als ik een slechte dag heb, kan verkeerd gegenderd worden zoveel andere dingen triggeren.” Dingen die invloed hebben op diens welzijn, concentratie en studieprestatie.

The student Lune De Rijcke, member of the University Council 2022-2023

Lune De Rijcke, member of the University Council in 2022-2023. Photo: Utrecht University

Op eieren lopen
Een andere kwestie die de vier studenten noemen, is dat sommige docenten op eieren lijken te lopen wanneer zij een student in hun klas hebben die niet cisgender is, iemand wiens geslacht overeenkomt met het geslacht dat voor hem of haar bij de geboorte is geregistreerd. Ze weten gewoon niet hoe ze naar iemands voornaamwoorden moeten vragen, zeggen de studenten. Een van Aidans docenten bijvoorbeeld, wachtte af hoe andere studenten naar hem verwezen en nam dat over. “Hoewel de bedoelingen goed waren wordt in dit geval je gender aangenomen en dat is een probleem", zegt Aidan. "Mijn studiegenoten weten die misschien ook niet want tijdens de eerste twee lesweken heb ik daarover niets gezegd. Pas na twee of drie weken stuurde ik een bericht in onze groepsapp."

Aidans meest onaangename ervaring was toen een docent een dag waarop hij niet naar college kwam gebruikte om aan zijn studiegenoten te vragen welk voornaamwoord gebruikt moest worden om naar hem te verwijzen. "Toen ik dat hoorde, had ik zoiets van: 'waarom heb je dat niet gewoon aan mij gevraagd?'. Later hoorde ik dat die leraar ook transfobische dingen achter mijn rug om zei. Dat deed echt pijn."

Gelukkig lijken er ook docenten te zijn die het graag beter willen doen. In oktober gaven Max en Willem een workshop over voornaamwoorden op een symposium van het Centre of Academic Teaching en EDI samen met docent Genderstudies Domitilla Olivieri. Ze waren aangenaam verrast over hoe graag docenten over het onderwerp wilden praten. "Degenen die naar de workshop kwamen, waren tenminste niet defensief. Ze waren zelfs een beetje hulpeloos. Ze hadden geen idee," zegt Olivieri, in het gesprek met Max en Willem voor DUB.

'Dingen niet zomaar aannemen is een goed begin'
Dus hoe moeten docenten voornaamwoorden benaderen? Om te beginnen geen aannames doen op basis van uiterlijk, zeggen alle vier de studenten. Olivieri legt uit: "Er zijn wel duizend redenen om dat niet te doen. Soms worden cisgender mensen ook verkeerd gegenderd omdat ze niet voldoen aan een bepaald idee van hoe hun gender eruit zou moeten zien. Net als dat je bedenkt welke nationaliteit iemand heeft gebaseerd op hoe diegene eruit ziet. Dingen niet zomaar aannemen is een goed begin."

Wat betreft de beste manier om mensen te vragen welke voornaamwoorden ze graag willen gebruiken, vroeg DUB wat zij vinden van het idee dat docenten op de eerste collegedag tijdens de voorstelronde vragen welk voornaamwoord de student gebruikt. Willem is kritisch: "Het zou niet verplicht moeten zijn om je voornaamwoorden te delen, want studenten die daar nog niet aan toe zijn, lijden daaronder." Ook Lune heeft zo diens bedenkingen. In diens ideale wereld zouden docenten eerst hun eigen voornaamwoorden moeten vermelden en vervolgens studenten uitnodigen om die van hen te delen als - en alleen maar áls  - zij zich daar prettig bij voelen. Aidan heeft geen bezwaar tegen zo'n ronde. "Op die manier ligt het initiatief niet bij mij en hoef ik niet het geschikte moment te kiezen wanneer ik vertel hoe ik aangesproken wil worden. Dat ik op dat moment niet de enige ben die zijn voornaamwoord deelt, vind ik ook fijn."

Aidans beste ervaring was toen een docent hem na de les benaderde om te vragen hoe hij hem het beste kon aanspreken. "Dat was echt aardig, hoewel ik het ook een beetje naar vond dat ik de enige was die daarvoor benaderd werd. Dat maakte mij weer bijzonder." Max was heel erg blij toen een docent zichzelf corrigeerde en vervolgens in de pauze zei "Het spijt me, ik zal proberen het de volgende keer beter te doen". Pas alleen op dat je je niet té uitgebreid verontschuldigt. Aidan: "Dat maakt het nog erger omdat het dan echt zo’n ding wordt. Oké, je hebt een fout gemaakt, verontschuldig je en ga verder. Je hoeft jezelf niet helemaal af te kraken want dan kom ik in de vervelende positie dat ik je moet gaan troosten."

Een andere tip voor docenten is, om hun taalgebruik zo neutraal mogelijk te houden tot ze de gender kennen van hun studenten. De onlangs gelanceerde Toolbox Inclusive Teaching kan daarbij helpen. "Ik denk dat het heel erg respectvol zou zijn om iedereen op dezelfde manier aan te spreken", denkt Lune. "Genderneutraliteit neemt het geslacht niet weg, het stelt alleen iedereen die niet genderspecifiek is meer op hun gemak."

In het Engels is neutraal taalgebruik niet zo moeilijk, maar dat is anders voor het Nederlands. "Het Nederlands is een genderspecifieke taal, dus het wordt echt moeilijk om die neutraal te maken. Wat ik meestal doe is praten over de grammaticale aspecten van niet-gendertaal in het Nederlands," zegt Willem. Lune bevestigt dit: "Nederlandse studenten en medewerkers staan anders tegenover voornaamwoorden als die en hen, omdat ze grammaticaal ‘fout’ zouden zijn.” De oplossing is volgens beiden om open en respectvol over het onderwerp te blijven praten.

The Art History student Willem Vos.

The Art History student Willem Vos. Photo: courtesy of the student.

‘Voorlichting is het allerbelangrijkste’
De studenten en Olivieri benadrukken het belang van voorlichting aan docenten over genderidentiteit. Volgens hen zou de universiteit geen regels hierover moeten opleggen zonder eerst een soort training voor docenten op te zetten. Willem: "Met beleid is het zo dat als je er niet eerst een gesprek over voert, je het risico loopt om dingen nog verder te stigmatiseren. Mensen zullen zeggen 'oh nee, nu moet ik dit doen' omdat ze het niet echt begrijpen."

"Door het gesprek aan te gaan, zullen mensen er tenminste één keer over nagedacht hebben", voegt Max toe. Maar het is belangrijk om het gesprek gaande te houden, want een eerste contact kan zowel positieve als negatieve reacties oproepen, zegt Olivieri. Aan de ene kant weten meer mensen tegenwoordig wat de woorden transgender en non-binair betekenen, maar aan de andere kant roept de toegenomen zichtbaarheid ook weerstand op.

Volgens de docent kan het verzet drie reacties oproepen: de eerste is dat veel mensen veel moeite moeten doen voor een handjevol anderen; de tweede is het niet ter discussie willen stellen van iets dat altijd vanzelfsprekend is geweest (namelijk het binaire man-vrouw); en ten slotte hoor je zeggen dat het definiëren van gender behoort tot het linkse domein. "Het gaat hier om het idee dat de universiteit elke discussie over genderidentiteit achterwege zou moet laten omdat ze geacht wordt boven politieke opvattingen te staan. Maar het is niet zo dat de enige mensen voor wie gender van belang is, links zijn", zegt Olivieri.

De drie door de docent genoemde manieren van verzet kwamen ook voor in de antwoorden van UU-studenten en -medewerkers in de diversiteitsenquête van hoger onderwijsmedia (voordat die door GeenStijl werd gesaboteerd). Zoals één respondent schreef: "Dit is alleen van belang voor een marginale groep. Het is vreemd dat hier zoveel geld aan wordt besteed terwijl er hele groepen zijn die de universiteit niet eens halen." En een ander: "Ik zou het raar vinden als het eerste college begon met een rondje vragen naar ieders voornaamwoorden. Ik zou het gevoel krijgen dat ik gedwongen word om mee te doen." En een medewerker: "We zijn allemaal mensen en daar gaat het om, ik vind het niet belangrijk om mensen een 'divers' label op te plakken."

Max en Olivieri benadrukken dat sekse en gender twee verschillende dingen zijn. Sekse is een biologisch kenmerk, terwijl gender in de geest zit: het gaat om de ideeën rond mannelijkheid en vrouwelijkheid. "Onze samenleving is zo intrinsiek gendergebonden op zoveel niveaus en veel mensen beseffen dat niet eens! Mensen geven bijvoorbeeld gender reveal parties voor hun baby's - die eigenlijk genitale reveal parties zouden moeten heten - omdat ze zoveel belang hechten aan iemands geslacht en dingen aannemen over iemands persoonlijkheid nog voordat ze geboren zijn," betoogt Max.

Lune erkent dat die als non-binaire persoon deel uitmaakt van een zeer kleine minderheid. "Ik weet dat de wereld niet draait om mijn genderidentiteit. Niet alles hoeft speciaal voor mij veranderd te worden". Maar volgens de student voelen steeds meer mensen zich nu comfortabel met het hebben van een andere genderidentiteit dan man of vrouw. "Vroeger waren vrouwen ook een minderheid op de universiteit. Nu ben ik een minderheid, maar in de toekomst misschien niet meer. Om mensen zo gemakkelijk mogelijk te maken, denk ik dat we ons hier nu in moeten verdiepen."

"Het is niet dat we speciale aandacht willen, we krijgen gewoon al te lang helemaal geen aandacht," verklaart Max.

UU rainbow bike path

In October 2021, the world's longest rainbow-coloured bike path was inaugurated in the Utrecht Science Park. Photo: Isabela Hesselink

Genderregistratie
Transgender en non-binaire studenten worden ook op papier vaak verkeerd gegenderd. Inmiddels kunnen ze hun voornaam in hun e-mailadres veranderen, maar in officiële communicatie en documenten (zoals diploma's) worden ze aangeduid op basis van het geslacht waarmee ze geregistreerd staan in de basisadministratie van de gemeente, wat al dan niet overeen kan komen met het gender van de student.

Het aanpassen van registratiesystemen is een veelbesproken onderwerp bij vrijwel alle instellingen voor hoger onderwijs in Nederland. Op de Erasmus Universiteit in Rotterdam zijn de inspanningen succesvol geweest en kunnen studenten nu hun voornaamwoorden aanpassen in de onderwijssoftware.

Het valt nog te bezien wat de UU in dit verband gaat doen. Ondertussen kunnen studenten hun geslacht niet zelf aanpassen. Willem vindt het "behoorlijk kwetsend" dat een document naar het universiteitsarchief gaat, waarop niet diens juiste gender staat. Lune zou graag zien dat er een systeem komt waarbij studenten hun voornaamwoorden invullen tijdens hun aanmelding bij de UU. Eenmaal toegelaten zouden ze die voornaamwoorden gedurende hun hele studie kunnen veranderen. Op die manier zouden transgender en non-binaire studenten geen e-mail hoeven te sturen zoals Lune nu doet. "Maar ik heb met het EDI hierover gesproken en dingen zijn soms wat ingewikkelder te implementeren dan ik dacht."

Lune waardeert ondanks alles de inspanningen. Na de eerste paar bijeenkomsten vindt de student dat de ideeën van het EDI de goede kant op gaan. "Ik heb veel vertrouwen in wat we kunnen bereiken", zegt die met een glimlach. "Ik ben dankbaar dat ik over mijn ervaringen kan praten en dat er echt naar me geluisterd wordt. Dat maakt me blij. Het wordt tijd dat gehoord worden.”

*Max geeft er de voorkeur aan om diens studie en achternaam niet in het artikel te vermelden. De identiteit van Max is op de redactie bekend

Advertentie