Op pad met UU'ers van African Caribbean Heritage Network

'Het is vreemd dat steeds minder studenten weten over de oorsprong en de gevolgen van slavernij'

African Caribbean Heritage Network Foto: Martine Jansen
Foto's: Martine Jansen

Iets voor elven zaterdagochtend. Ter hoogte van boekwinkel Broese staat een groepje van zeven in een halve kring bij de Oudegracht. De sfeer is ontspannen. “Hi allemaal. We wachten nog op wat deelnemers. Mocht iemand dus nog naar de wc willen of een koffie willen halen, ga gerust je gang”, klinkt het. De enthousiaste spreker is Makeda Ferguson, voorzitter van de Utrechtse studentenorganisatie African Caribbean Heritage Network (ACHN), de groep die dit event vandaag organiseert. Dat doet het netwerk vaker. Eerder initieerde het al museumbezoeken in Amsterdam en Rotterdam. Maar ook etentjes, dansworkshops en filmavonden passeren regelmatig de revue. Vandaag staat het slavernijverleden van de stad Utrecht op het programma.

Het ACHN bestaat zo’n twee jaar en heeft inmiddels dertig leden. Een of twee keer per maand komen ze bij elkaar. Het netwerk heeft als doel om studenten en medewerkers van de Universiteit Utrecht te verbinden, samen te brengen en te ondersteunen. Daarnaast wil het informeren over de geschiedenis en de culturen van de Afrikaanse en Caribische diaspora. Maar boven alles wil het netwerk een veilige omgeving creëren. “Als je een minderheid bent, waar dan ook, is het erg geruststellend om een plek te hebben waar je niet het gevoel hebt dat je opvalt”, licht Makeda toe. “Een plek waar je ervaringen kunt delen zonder de uitzondering te zijn”.

Ferghall Vlaun, PR-manager van het ACHN, is het daarmee eens. “Zeker in een stad als Utrecht waar diversiteit ontbreekt, vooral binnen de universiteit, is het belangrijk studenten het gevoel te geven dat ze niet alleen zijn.” “Daarnaast creëert het netwerk de mogelijkheid om Afrikaans-Caribische erfgoed te vieren”, zegt Rahel Abraham, secretaris van het netwerk. “Dat is bij andere studentenorganisaties vaak niet het geval. Ook geven we workshops over onderwerpen die ons aangaan en gaan we het gesprek aan in de verschillende organen binnen de universiteit”.

De groep deelnemers aan de wandeling is inmiddels uitgedijd tot negentien. Een van hen is stadsgids Frank Irving van het initiatief Sporen van Slavernij in Utrecht. Hij zal de groep vandaag door het 17de- en 18de-eeuwse Utrecht loodsen. Een wandeling recht door de binnenstad. Op zaterdag einde ochtend betekent dat drukte. Frank steekt daarom direct van wal. “In Utrecht zijn de sporen van slavernij misschien niet zo zichtbaar als in Amsterdam of Rotterdam, maar er is wel degelijk veel te vertellen”, aldus Frank. “Met de oprichting van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), de West-Indische Compagnie (WIC) en de Hollandse inmenging in de slavenhandel raakten ook Utrechters direct of indirect betrokken bij het systeem van slavernij.” Terwijl fietsers rakelings voorbij zoeven, vertelt Frank het verhaal van Utrechter Georges Beens die uitgroeide tot een gewelddadige slavenhandelaar en zo’n tweehonderd mensen per jaar verhandelde voor eigen gewin.

African Caribbean Heritage Network Foto: Martine Jansen

Volgens Makeda die de master Sustainable Business & Innovation volgt, is het hoog tijd dat de discussie over het systeem van slavernij wordt gevoerd, zeker binnen de universiteit. “De geschiedenis van slavernij is ook de geschiedenis van Europa. Het is dus vreemd dat steeds minder mensen, met name studenten, weten over de oorsprong en de gevolgen van slavernij. Het is belangrijk om het systeem van slavernij te begrijpen. Een systeem waarvan de academische wereld op verschillende manieren heeft geprofiteerd en die academici uit die tijd heeft beïnvloed. Ik heb geleerd over de geschiedenis van slavernij en de nalatenschap. Ik herken regelmatig onderwerpen in mijn curriculum die het resultaat zijn van die geschiedenis. Maar ik weet niet of mijn klasgenoten die kennis ook hebben. We praten bijvoorbeeld altijd over de problemen van het mondiale zuiden, maar ik denk niet dat we openlijk erkennen waarom de problemen van het mondiale zuiden überhaupt bestaan. Ik hoop daarom dat het niet bij een discussie blijft, maar dat het onderwerp slavernij wordt geïntegreerd in ons onderwijs. De universiteit zou een plek voor nieuwsgierigheid moeten zijn. Ook wat dit onderwerp betreft.”

Zo denkt ook Ferghall erover: “Deze discussie gaat over een historische gebeurtenis die vandaag de dag nog steeds een sterke greep heeft op onze samenleving en van invloed is op gevestigde systemen in onze maatschappij. We moeten het vanuit elke mogelijke hoek aanpakken om het hele verhaal te kunnen vertellen. Alleen zo kunnen we onszelf genezen van dit verleden, zowel individueel als collectief. We hebben altijd maar een kant van het verhaal geleerd, die van de kolonisator. We moeten de verhalen ontdekken van degenen die niet alleen leden, maar ook vochten tegen slavernij en kolonisatie. Het verhaal van slavernij is niet alleen een verhaal van verdriet, maar ook van veerkracht, kracht en trots. Dat is wat we moeten opnemen in de geschiedenisboeken.”

African Caribbean Heritage Network Foto: Martine Jansen

Een voorbeeld van zo’n ander verhaal is dat van Pieter Quint Ondaatje. Via smalle en minder smalle straten, langs straatorgels en winkelend publiek brengt Frank de groep naar de Ganzenmarkt voor het verhaal van deze jongeman van Europees-Aziatische komaf, die halverwege de 18de eeuw naar Utrecht kwam om Rechten te studeren. Ondaatje wordt een van de leiders van de patriottische beweging in Utrecht. Een paar jaar geleden kreeg hij eindelijk de erkenning en bijbehorend plakkaat aan de Lange Nieuwstraat 18 voor zijn belangrijke rol in de geschiedenis van de stad.

Dat er binnen de universiteit aandacht moet zijn voor verschillende culturele achtergronden, is voor de leden van de ACHN een open deur. Cultuur beïnvloedt volgens hen gedachten, hoe informatie wordt geïnterpreteerd, hoe met elkaar wordt omgegaan, maar ook de manier waarop wordt gestudeerd en gehandeld binnen de universiteit. “Verschillende culturen brengen nieuwe perspectieven voort en zorgen ervoor dat je van elkaar kunt leren”, vertelt Jullianna Lopez, pr-manager van het ACHN. “Ook kweken ze empathie en begrip. Daar kan de universiteit een belangrijke rol in spelen”. Volgens Rahel mag de universiteit zich wat dat betreft pro-actiever opstellen en meer luisteren naar wat studenten in gemarginaliseerde posities te zeggen hebben. De ACHN kan daarbij helpen, maar is naar eigen zeggen voornamelijk bedoeld om te verbinden en mensen samen te brengen. Niet om te onderwijzen. “We zullen natuurlijk onze discussiepanels en evenementen blijven organiseren, omdat we gepassioneerd zijn over deze onderwerpen”, zegt Makeda. “Maar als de universiteit iets waardevols wil doen, zal het zelf ook meters moeten maken. De rol van voorlichter en onderwijzer moet niet worden overgelaten aan een gemarginaliseerde groep”.

African Caribbean Heritage Network Foto: Martine Jansen

Hoog boven in de lucht nadert de zon haar hoogste punt. Op het Janskerkhof bieden de bomen wat welkome schaduw. Vrachtwagens, bevoorradingsbusje en steigerdoeken ontnemen een deel van het zicht op de achterliggende panden. Panden die een zwart verleden bij zich dragen. Zoals dat van machtige families die honderden mensen verhandelden. Of dat van prominente bewoners, zoals Gideon Boudaen, die carrière maakten binnen de VOC. Menig voorbijganger heeft geen idee. De Universiteit Utrecht heeft nu besloten de sluier van deze geschiedenis verder op te tillen. En dat is een stap voorwaarts vindt ook Ferghall: “De universiteit die haar eigen banden met slavernij en de voordelen die het ervan heeft ondervonden onder ogen ziet. Dat is belangrijk.” 5 juli organiseert de UU een gesprek hierover. De ACHN er bij. “En we hopen velen met ons”, lacht Makeda. “En vergeet niet: iedereen die interesse heeft in het ACHN is altijd welkom. We zien je graag komen!”

De Universiteit Utrecht doet sinds vorig jaar onderzoek naar haar eigen banden met het slavernijverleden. Dit nadat duidelijk werd welke banden de stad Utrecht had met de slavenhandel.  Op 5 juli organiseert de universiteit van 9 tot 13 uur een gesprek over dit onderzoek met vertegenwoordigers van de Surinaams-Caraïbische gemeenschap, medewerkers en studenten aan Janskerkhof 3.

Advertentie