De Universiteit Utrecht gaat haar banden met slavernijverleden onderzoeken
Uit onderzoek in 2021 naar het slavernijverleden van de stad Utrecht, bleek ook dat de Universiteit Utrecht banden heeft met de slavenhandel. Destijds bleek onder meer dat “UU-panden door toenmalige eigenaren met geld uit slavernij zijn gebouwd of verfraaid”. Tot 1815 was de UU een stadsuniversiteit, waarbij financiering afkomstig was van de stad. “Waar de stad van de slavernij profiteert, profiteert de universiteit indirect ook daarvan”, staat in een nota (Solis-ID nodig) van de UU over rekenschap geven aan het slavernijverleden.
Informatie over bijvoorbeeld de exacte financiële banden van de UU met het slavernijverleden ontbreekt. Het College van Bestuur vroeg naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek naar de stad Utrecht advies aan een onderzoekscommissie, bestaande uit onder meer historicus en universiteitshoogleraar James Kennedy, hoogleraar Universiteitsgeschiedenis Leen Dorsman en cultuurhistoricus Nancy Jouwe. “Deze bladzijde uit onze geschiedenis is onderbelicht”, aldus het universiteitsbestuur. “Het lijkt ons als College van Bestuur belangrijk dit te erkennen en als UU verantwoordelijkheid te nemen.”
Wetenschap in koloniale tijd
Er moet “systematisch onderzoek verricht worden naar de betrokkenheid van individuele hoogleraren van de Utrechtse universiteit”, schrijft de commissie. Ook is de universiteit mogelijkerwijs in bezit van objecten die gerelateerd zijn aan de koloniale geschiedenis. Of heeft de UU “wetenschappelijk materiaal dat met koloniale arbeid tot stand is gekomen”, plantages, weerstations of laboratoria in eigendom of beheer gehad, of is er in gekoloniseerde gebieden wetenschappelijk onderzoek gedaan.
Naast het onderzoek naar de eigen banden met de slavernij, onderstreept de commissie ook de maatschappelijke rol die de Universiteit Utrecht vervult. Het is volgens de commissie belangrijk het slavernijverleden “volledig te onderkennen, te proberen ervan te leren en ervoor te zorgen dat het onderdeel wordt van het collectieve geheugen”.
Een plek geven
“Het is cruciaal dat dit soms zichtbare, soms onzichtbare verleden een plaats krijgt in de bredere universitaire gemeenschap”, schrijft de commissie. Dit kan volgens haar door als
universiteit onder meer “publiekelijk stil te staan bij het slavernijverleden” of door markeringen aan te brengen op plekken van de UU waar zij een geschiedenis heeft met het slavernijverleden.
Excuses aanbieden is volgens de commissie “voorbarig” zolang de “precieze kennis” van het slavernijverleden en de rol van de universiteit daarin ontbreken. Of dit op zijn plek is, hangt af van de uitkomsten van het onderzoek naar de eigen banden met het slavernijverleden.