Hoe Engels mag je Nederlandstalige bachelor zijn?
“Als je aan een Nederlandstalige studie begint dan verwacht je toch dat je het grootste gedeelte van je studie in het Nederlands kunt volgen.” Student Algemene Sociale Wetenschappen Lindi kreeg afgelopen zomer een mail waaruit bleek dat vakken die ze in haar derde jaar wilde gaan doen in het Engels werden gegeven. “Dat was echt schrikken. Ik vind het ook raar dat zoiets opeens kan. Zelf heb ik veel liever Nederlands onderwijs.”
De opleiding Algemene Sociale Wetenschappen besloot met ingang van dit academisch jaar de drie studiepaden die studenten vanaf hun tweede jaar kunnen kiezen in het Engels aan te bieden. Waar de opleiding eerder vier tot vijf vakken in het Engels aanbood, zijn dat er nu twaalf.
Die omzetting is er volgens opleidingsdirecteur Tom ter Bogt op gericht om bacheloropleidingen toegankelijk te maken voor internationale studenten en om eigen studenten voor te bereiden op een Engelstalige master. “Wij zijn niet bang voor Engelstalig onderwijs en proberen dit nu op een gestructureerde wijze in te voeren met inhoudelijk samenhangende vakkenpakketten.”
Wij zijn niet bang voor Engelstalig onderwijs
Ook studievereniging Versatile hoorde “geluiden over de verengelsing” maar verwijst door naar de ASW-kamer van de opleidingscommissie. Die laat per mail weten dat “enkele studenten het onprettig vinden te zijn begonnen met een Nederlandstalige studie en nu veel Engelstalige vakken te moeten volgen”, maar meldt tegelijkertijd dat er “zeer weinig klachten direct zijn binnengekomen”.
Hoewel ze weet dat ASW-vriendinnen haar onvrede delen en ze er andere studenten over hoorde klagen, durft ook Lindi niet te zeggen in hoeverre studenten van de opleiding het Engels als bezwaar zien. “Sommige studenten zijn blij met meer Engels. Van anderen heb ik de indruk dat ze zich erbij neerleggen dat de hele UU steeds meer Engelstalig wordt. Die denken dat daar toch niets meer aan te doen is.”
Universiteitsraadslid Floris Boudens, die als geschiedenisstudent ook ASW-vakken volgde, deed eerder dit jaar desalniettemin zijn beklag bij het universiteitsbestuur over de opleiding die vrijwel alle vakken voor gevorderde studenten nu in het Engels aanbiedt. “Veel studenten vinden het lastig dat ze opeens alles in het Engels moeten doen”, zegt Boudens. “Ze zien ook dat sommige docenten de taalomslag niet bij kunnen benen. Bovendien kun je niet halverwege de spelregels veranderen. Studenten zijn een Nederlandse studie begonnen.”
Je kunt niet halverwege de spelregels veranderen
Opleidingsdirecteur Ter Bogt is de afgelopen maanden ietwat geïrriteerd geraakt. “Ik hoor steeds dat er vragen worden gesteld over ASW en ik moet mij steeds verweren tegen geruchten, maar er is niemand bij mij langs geweest om te klagen of om uitleg te vragen. Dat vind ik vreemd. Wij hebben een internationaliseringsslag gemaakt, ook om international classrooms mogelijk te maken. Studenten volgen nu vier vakken in het Engels en mogelijk nog wat andere keuzecursussen. Maar hun hele eerste jaar blijft gewoon Nederlandstalig en ook de scriptie kan in het Nederlands. Alles is verder door de bevoegde organen goedgekeurd. Ik begrijp de ophef niet.”
Dat studenten zich zorgen maken over het niveau van het Engels van docenten en medestudenten, kan Ter Bogt zich overigens wel voorstellen. “Dat nemen we serieus. Je hoort van mij niet dat het allemaal 100 procent in orde is. Maar we zijn docenten hard aan het bijspijkeren en het leereffect bij docenten en studenten is groot.”
Het faculteitsbestuur schaart zich achter Ter Bogt. De veranderingen van Algemene Sociale Wetenschappen passen binnen het facultaire beleid om studenten te laten wennen aan Engelstaligheid door minoren met keuzecursussen in het Engels aan te bieden. Die minoren zijn op die manier ook toegankelijk voor buitenlandse studenten waardoor er gewerkt kan worden aan de international classroom die studenten een bredere blik moet bieden op hun discipline. In het kader van de kwaliteitsafspraken investeert de faculteit nog een keer extra in het verbeteren van het Engelstalig onderwijs en de interculturele capaciteiten van docenten, zo laat het bestuur weten. In een bijdrage aan DUB, legde decaan Marcel van Aken deze week uit waarom hij internationalisering zo belangrijk vindt.
Het is lastig om te schakelen tussen twee voertalen
De toenemende Engelstaligheid van de opleidingen wordt inmiddels breder bediscussieerd onder studenten van Sociale Wetenschappen. Uit een onlangs gehouden evaluatiebijeenkomst met betrokken studenten binnen de faculteit Sociale Wetenschappen blijkt dat veel studenten niet negatief staan tegenover Engelstalige vakken. Voorwaarde daarbij is dat de overgang van Nederlands naar het Engels binnen de bachelor geleidelijk verloopt. Wel is er een gevoel dat het bij gebrek aan internationale studenten nu nog vaak gaat om ‘verengelsen’ van vakken in plaats van echte internationalisering van het onderwijs. Ook werd ASW genoemd als opleiding waar de Engelstaligheid in vergelijking met andere opleidingen voortvarend wordt doorgevoerd.
Voor de facultaire medezeggenschap vormden de geluiden vanuit ASW een van de redenen om een enquête uit te schrijven onder alle studenten van de faculteit. Parlementair overleg Coördinator (PoCo’s) Derek te Veldhuis: “Ook wij horen studenten die het lastig vinden om Engels te praten in werkgroepen of die vinden dat niet alle docenten even goed in het Engels doceren.” Te Veldhuis zegt er meteen bij geen studenten te kennen die werkelijk formele klachten indienen. “Maar het beeld is onduidelijk. Daarom willen we graag weten hoe studenten nu eigenlijk denken over de uitbreiding van het aantal Engelstalige vakken.”
Universiteitsraadslid Floris Boudens merkte tijdens een rondgang dat studenten van verschillende opleidingen van Sociale Wetenschappen heel verschillend denken over Engelstaligheid. Naar zijn idee zien vooral studenten van meer theoretische opleidingen de meerwaarde daarvan. Studenten van opleidingen die meer te maken hebben met de Nederlandse praktijk vinden het lastiger. “Een student Onderwijswetenschappen vertelde me bijvoorbeeld dat ze naar een Nederlandse school ging voor een casus maar daarover in het Engels moest schrijven. Het is vervelend om concepten of vakjargon in twee talen te moeten leren, en om de hele tijd te schakelen tussen twee voer- of schrijftalen. Naar mijn idee zouden dat soort aspecten leidend moeten zijn bij de vraag welke taal er in een vak wordt gebruikt.”
Scheikunde en Biologie lijken per ongeluk Engelstaliger te worden
Ook in de faculteitsraad van Bètawetenschappen klinken de afgelopen tijd overigens bezorgde geluiden over de uitbreiding van het Engelstalig onderwijs. Aanleiding daarvoor is de komst van een nieuwe Engelstalige bachelor Molecular and Biophysical Life Sciences (MBLS) die vanaf september 2020 moet gaan beginnen. Over de keuze voor het Engels voor deze opleiding was eerder al veel discussie binnen de faculteit, maar er zijn ook zorgen dat de nieuwe opleiding de bestaande Nederlandstalige Scheikunde- en Biologie-opleidingen “Engelser” gaan maken.
Faculteitsraadslid Ties Bakker: “Er zullen straks keuzevakken zijn die zowel in het Scheikunde- of Biologie-programma als in het curriculum van MBLS passen. Om pragmatische redenen zullen docenten of opleidingen dan besluiten om die vakken in het Engels aan te bieden, vrees ik.”
Bakker benadrukt niet tegen de nieuwe Engelstalige bachelor of tegen Engelstalig onderwijs te zijn. Hij kan zich heel goed vinden in het huidige taalbeleid van de bètafaculteit voor de Nederlandstalige opleidingen. Dat gaat ervan uit dat studenten na een geheel Nederlandstalig eerste jaar met enkele Engelstalige keuzecursussen een “zachte landing” maken in het tweede jaar. Het derde jaar is dan voornamelijk Engelstalig om een soepele overgang naar de master mogelijk te maken.
Bakker: “Maar ik vrees voor de onderwijskwaliteit als studenten vanaf het begin van het tweede jaar de meeste vakken in het Engels moeten doen. Daar zijn zij – en ik ben bang ook de docenten – dan nog niet klaar voor. En als het nu nog ging om een beredeneerde en beargumenteerde keuze, dan zou ik er misschien mee kunnen leven. Maar Scheikunde en Biologie lijken zo per ongeluk Engelstaliger te worden.”
We blijven studenten van de Nederlandstalige opleiding gewoon bedienen
Volgens vice-decaan Gerard Barkema is Bakker te vroeg met zijn bezwaren. Het curriculum van MBLS moet nog worden vastgesteld. Het is volgens hem nog helemaal niet zeker dat er gemeenschappelijke vakken met de Scheikunde- en Biologie-opleidingen zullen komen. Barkema erkent echter dat de mogelijkheid bestaat dat er om inhoudelijke, logistieke of pragmatische redenen voor gekozen wordt om vakken in het Engels aan te bieden voor beide groepen.
Barkema: “Maar als dat gaat gebeuren, dan past dat naar mijn idee nog steeds binnen de grenzen van ons huidige beleid dat ervan uitgaat dat studenten gedurende hun studie steeds meer Engels onderwijs krijgen. Op dit moment gaat dat naar mijn idee ook goed. En we blijven de studenten die liever een Nederlandstalige opleiding volgen dus gewoon bedienen. Het eerste jaar is Nederlands, maar daarna krijg je meer Engels. Je kunt overigens ook nog denken aan scenario’s waarin we Engelstalige en Nederlandstalige werkgroepen aanbieden bij cursussen.”
Het is aan de opleidingscommissies om over de voertaal te oordelen
De discussie over Engelstaligheid aan universiteiten ligt gevoelig. Politieke partijen zijn kritisch over de snelle toename en ook vanuit de eigen gelederen wordt de publiciteit gezocht met negatieve oordelen over het universitaire internationaliseringsbeleid, recentelijk nog met een open brief. De Onderwijsinspectie doet ondertussen onderzoek naar de gedragscodes waarin universiteiten hun taalbeleid verwoorden. Minister Van Engelshoven zal de bevindingen meenemen in een nieuw wetsvoorstel over taal in het hoger onderwijs.
In vergelijking met andere universiteiten is de UU terughoudend met Engelstaligheid in de bachelorfase. Op dit moment zijn er in Utrecht zes compleet Engelstalige bacheloropleidingen, daarnaast zijn er vier opleidingen met een Engelstalige en een Nederlandstalige track. In andere steden wordt een veel groter percentage van de bacheloropleidingen in het Engels aangeboden. In de Utrechtse gedragscode taal staat ook dat de Utrechtse bacheloropleidingen ‘in de regel Nederlandstalig zijn’.
In een vergadering van de U-raad in februari zei het universiteitsbestuur vooralsnog geen grote problemen te zien in de ontwikkelingen bij Sociale Wetenschappen en Bètawetenschappen. In de gedragscode staat immers dat opleidingen een verantwoordelijkheid hebben om studenten voor te bereiden op een Engelstalige master. Hoe opleidingen dat precies willen doen en in welke mate, is hun eigen verantwoordelijkheid. “Het is aan de opleidingscommissies om te beoordelen of Engelstalig aanbod al dan niet wenselijk is”, stelde rector Kummeling.