Nieuw multidisciplinair onderzoek van hoogleraar Maaike Bleeker
Hoe maak je een robot sociaalvaardiger?
Op de betoverende stemmen van de zangacteurs van de Ulrike Quade Company beleeft Kuka op een maandagavond in mei zijn debuut op het podium van De Paardenkathedraal in Utrecht. Met een bijna hypnotiserende precisie maakt het anatomische tekeningen op de vloer. Om vervolgens te dansen met een Japanse bunraku-pop en koelbloedig de spotlight te stelen voor een solo.
Kuka, 230 kilo schoon aan de haak, bestaat uit niet veel meer dan een ronddraaiende arm. Een robotarm welteverstaan, want Kuka is een machine. Maar dat deert niet. Ontworpen in 1973 door Keller und Knappich Augsburg om auto’s te maken, krijgt Kuka als onderdeel van de robotopera Orito een ziel. En dat is precies waar het Maaike Bleeker, UU-hoogleraar Performance, Science & Technology, en haar projectpartners om te doen is: tijdens deze lancering van het onderzoeksproject Dramaturgy for Devices aantonen dat robots in staat zijn duurzame relaties aan te gaan met mensen.
Orito is gebaseerd op een karakter in het boek The Thousand Autumns van Jacob de Zoet van David Mitchell. “In dat verhaal worden relaties tussen het menselijke lichaam, poppen en de ziel onderzocht”, vertelt Bleeker. “Op een moment in het boek zegt het hoofdpersonage dat ‘de ziel geen zelfstandig naamwoord is maar een werkwoord’. Dat werd een belangrijke zin voor het project. Het zegt als het ware dat de ziel ‘m niet in het voorwerp zit, maar in de actie. Dat beweging is wat een pop tot leven brengt. Daarmee krijgt een pop een identiteit, een ziel. Wij vroegen ons af of dat ook geldt voor robots. En wat dat kan betekenen voor de inzet van robots in onze maatschappij.”
Robotarm Kuka op podium met Ulrike Quade Company. Foto: Martine Jansen
Prestaties van robots verbeteren
Het idee voor het project Dramaturgy for Devices ontstond zo’n tien jaar geleden. Bleeker werd in Sydney benaderd door medewerkers van een experimenteel roboticaproject. Haar onderzoek naar hoe het lichaam deel uitmaakt van hoe mensen de wereld om hen heen interpreteren, had hun interesse gewekt. Bleeker, die naast geesteswetenschapper ook dramaturg is, besloot daarop zelf in de materie te duiken. Het resultaat was een reeks samenwerkingsverbanden met mensen uit de podiumkunsten en robotica. Doel van deze projecten was te onderzoeken wat robotica kan betekenen voor het theater en visa versa. Nu leiden deze projecten op hun beurt tot het huidige Dramaturgy for Devices, waarvoor ze een onderzoekssubsidie van 2,1 miljoen euro heeft gekregen vanuit de Nationale Wetenschapsagenda. Met een consortium van partners zoals de VU Amsterdam, TU Delft, TU Twente, mensen uit de podiumkunsten en creatieve sector, robotica-ingenieurs, financiële instellingen en maatschappelijke organisaties kan het project met recht multidisciplinair genoemd worden.
Dit multidisciplinaire karakter van het project moet er straks voor zorgen dat vanuit verschillende perspectieven gekeken wordt naar de mogelijkheden van robots. “Het doel van het project is om de prestaties van robots in een diversiteit aan werkomgevingen te verbeteren”, licht Bleeker toe. “Door mensen met verschillende achtergronden te betrekken kunnen we robots aantrekkelijker maken voor gebruik. Robots zijn al in staat om praktische taken op te pakken, maar ze daadwerkelijk integreren in werkomgevingen blijft een probleem. De interactie werkt vaak niet naar behoren. Robots staan bijvoorbeeld in de weg, mensen voelen zich niet geholpen of ronduit niet op hun gemak door zo’n apparaat. Wat robots blijken te missen zijn sociale vaardigheden. Daarnaast kan een theateromgeving een inspiratie zijn en biedt het mogelijkheden om creatieve toepassingen te testen. Dramaturgy for Devices brengt initiatieven waar robots ontwikkeld worden samen met kunstenaars om elkaar te inspireren”.
Robot Ravi van Edwin Dertien. Foto: Martine Jansen
Geen menselijke robots
De grootste uitdaging hierbij wordt de ontwikkeling van communicatie en gedrag voor robots. Want dat wil Bleeker nog maar eens benadrukken: de robots in dit project worden geen kopieën van mensen. “We hebben het over robotassistenten, geen humanoids zoals in science-fictionfilms”, zegt ze. “De robots die onderdeel worden van ons dagelijkse leven zullen zo niet zijn. Ze zullen er niet uitzien als mensen, zich niet gedragen als mensen en hebben niet dezelfde mogelijkheden als mensen om zich te uiten, waar te nemen of te reageren. We willen dat robots zich sociaal gedragen zonder menselijk gedrag te kopiëren. Dan moet je dus kijken naar wat robots te bieden hebben aan alternatieven van expressiviteit. En die zijn er. Kijk maar naar Kuka.”
De zoektocht naar alternatieven van expressiviteit neemt verschillende vormen aan in Dramaturgy for Devices. Zo draagt Bram Ellens' voorstelling Robot van de Rommelmarkt bij aan de ontwikkeling van robotjes in de klas. Geïnspireerd op het kinderboek De Robot van de Rommelmarkt van Tonke Dragt uit 1967, zullen kleine robotjes worden ontworpen die als het ware meegroeien met de mentale ontwikkeling van de kinderen in de klas. “Niet om als vriendje te fungeren”, legt Bleeker uit, “maar als assistent van de docent om bijvoorbeeld vaardigheden te trainen of kinderen te helpen die wat extra ondersteuning nodig hebben. Taal en narratief zijn hierbij belangrijke elementen. Naast de scholen en ingenieurs zijn daarom experts uit het theater nauw betrokken bij dit werkpakket”.
Het zelfrijdende karretje van Dalco Robitcs. Foto: Martine Jansen
Een ander voorbeeld is het rijdende karretje dat in de horeca ingezet kan worden voor bijvoorbeeld het afruimen van tafels. “Hierbij wordt dan vooral gelet op beweging”, legt Bleeker uit. “Hoe integreer je zo’n robotje in de omgeving, zonder dat het iemand tot last is? Je kunt je voorstellen dat choreografen hierbij een belangrijke rol spelen. Zij weten als geen ander hoe iets in een ruimte overkomt. Wanneer versnel of vertraag je bijvoorbeeld? Hoe laat je iets op zo’n manier door de ruimte bewegen dat het als prettig wordt ervaren?”
Dat het idee om robots sociaalvaardiger te maken tricky is en misschien zelfs als bedreigend wordt ervaren, snapt Bleeker wel. “Maar robotisering is niet hetzelfde als artificiële intelligentie”, voegt ze toe. “Mensen realiseren zich niet altijd dat AI al massaal aanwezig is. Neem bijvoorbeeld Facebook of de koppeling van slimme apparaten in je huis. Allemaal AI. Dit project heeft niet als doel AI aan fysieke robots toe te voegen. De robots die wij gaan ontwerpen moeten assisteren, geen alleskunner worden. Wat niet wegneemt dat ook wij de ethische vragen stellen. Zo willen we de robots bewust niet op mensen laten lijken en kijken we kritisch naar waarvoor we ze wel en waarvoor niet willen gebruiken.”