Joodse studenten en medewerkers voelen zich niet meer veilig op de UU
‘Ik durf uit angst voor de opmerkingen mijn ketting met Davidster niet meer te dragen’
“Ik liep langs de Universiteitsbibliotheek op weg naar een studieafspraak in het Langeveldgebouw. Er bleek toen een pro-Palestijnse demonstratie gaande te zijn. Enkele studenten zagen mijn ketting met Davidster en stormden op me af en riepen ‘Daar is een jood.’ Op intimiderende wijze schreeuwden ze naar me toe: ‘Ben je voor of tegen genocide?’. Ik voelde me totaal overdonderd. Iemand van de beveiliging stond in de buurt, maar greep niet in. Toen ik probeerde weg te lopen, werd ik uitgemaakt voor kindermoordenaar.” Het is een van de redenen dat Eva*, student Sociale Wetenschappen niet meer naar de universiteit durft te komen. Ze voelt zich hier niet veilig.
Ook docent Noa* durft haar ketting met Davidster niet meer te dragen. “Je merkt dat mensen je meteen aanspreken op je joods-zijn, je behandelen als een vertegenwoordiger van deze groep en eisen dat je een standpunt inneemt. Door mijn Joodse achternaam, kan ik mijn identiteit moeilijk verstoppen. Ik word hier regelmatig mee geconfronteerd. Nog voordat de studenten die ik les geef, goedendag hebben gezegd, vragen ze of ik Joods ben, of ik kosher leef, of ik mensen ken in Israël. Ze vragen ook meteen wat ik van het conflict vind. Het is best goed dat studenten nieuwsgierig zijn, maar het voelt erg ongemakkelijk om daar zo direct op aangesproken te worden. Sinds 7 oktober zijn mensen aan beide kanten van dit conflict zwaar getraumatiseerd.” Noa werkt zoveel mogelijk thuis. Na het college geven, gaat ze direct weer weg en als er een demonstratie is, geeft ze het college online. Ook vermijdt ze sociale bijeenkomsten op het werk.
Gewelddadige oproep
Eva en Noa, die liever niet met hun echte naam in DUB willen, maken deel uit van een appgroep van mensen op de universiteit en hogeschool met een Joods/Israëlische achtergrond die elkaar informeren en steunen. De groep is ontstaan omdat ze samen een brief aan het College van Bestuur wilden schrijven. “Wij merkten dat veel studenten en medewerkers zich heel eenzaam voelen in deze tijd. Meerdere mensen hebben vanwege discussies over het conflict vrienden verloren.” Aan het woord is Judith. Ze werkt in het Bestuursgebouw en is lid van de Joodse gemeenschap. Samen met een collega wilde zij iets doen om de Joods/Israëlische UU’ers te ondersteunen en hun geluid aan de universitaire gemeenschap hoorbaar te maken. “We zagen bij de UvA dat ze samen een brief hadden geschreven en ook bij Colombia University in de Verenigde Staten is dat gebeurd. In eerste instantie zochten we UU’ers en alumni die hieraan mee wilden doen. Maar vanuit de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht kwam het verzoek of ze ook mee mochten doen. Op dit moment zitten er zo’n zeventig mensen in de groep.”
Een van de punten in de brief is dat de groep zich geïntimideerd voelt door leuzen die bij de demonstranties worden gebruikt. Boaz legt uit waarom. “Wanneer een menigte “from the river to the sea, Palestine will be free” roept, probeert ze de facto het bestaan van de staat Israël uit te wissen, en daarmee van de acht miljoen Joden die daar wonen. Dit is een gewelddadige oproep, die niet democratisch is en voortkomt uit Jodenhaat. Een ander voorbeeld is de oproep tegen het zionisme. Ik sprak met veel studenten op de campus en de meesten wisten niet wat de betekenis van zionisme is, namelijk het bestaansrecht en zelfbeschikkingsrecht voor een onafhankelijke Joodse staat.”
Academisch debat
Boaz is werkzaam bij de faculteit Geowetenschappen. Hij is opgegroeid in Israël nadat zijn grootouders in de jaren 40 uit Egypte moesten vluchten vanwege de gewelddadige pogroms tegen Joden. Hij maakte de tweede intifada mee, een periode van terreuraanslagen in Israël begin deze eeuw waarbij veel Israëlische burgers omkwamen bij terreuraanslagen. Hij maakte dit van dichtbij mee en merkt dat hij het verschrikkelijk vindt als mensen het woord intifada gebruiken. "Weten ze wat het betekent voor ons en wat voor angst het oproept?", zegt hij. In Israël ging hij in dezelfde jaren naar gemengde Joods-Arabische scholen en leerde hij zowel Hebreeuws als Arabisch. Hij studeerde aan de universiteit in Jeruzalem, waar een groot deel van de studenten Palestijns is. “Het waren vrienden van me. Ik leef met ze mee en hoop echt dat er snel vrede komt.”
“Ik was naar een bijeenkomst gegaan, georganiseerd door de Faculteit Geesteswetenschappen met als thema “Gaza in context”. Ik vond de benadering erg eenzijdig, alleen maar panelleden die tegen Israël waren. Ik heb me toen ook uitgesproken. Achteraf kwamen mensen naar me toe dat ze het goed vonden dat ik dat deed.” Boaz voegt eraan toe: “Dit soort lezingen worden georganiseerd door specifieke groepen met een zeer duidelijke agenda tegen Israël. Hun doel is niet om de deelnemers objectief te informeren. Ik vind dit soort bijeenkomsten erg indoctrinerend en niet passen in een academische wereld. Dit soort sessies zijn schadelijk en vergroten de polarisatie.”
Het conflict tussen Israël en Hamas is enorm gecompliceerd, geven de deelnemers in het gesprek aan. “De universiteit is de plaats voor academisch debat, waar docenten en studenten leren informatie te filteren, betrouwbare academische bronnen te gebruiken om hun argumenten te presenteren en elkaar op constructieve wijze te bekritiseren. Daarmee dragen we samen bij aan de ontwikkeling van de wetenschap en hopelijk een betere en vreedzamere wereld. Ik begrijp dat de emoties hoog zitten en dat mensen behoefte hebben om te protesteren. Wat mij betreft is het echter logischer op plekken te demonsteren die de politieke macht representeren, zoals bij ambassades. Maar dus niet op het terrein van de universiteit” , zegt Noa.
Niet veilig voelen
Ons doel was in eerste instantie het schrijven van een brief aan het College van Bestuur, vertelt Judith. “De brief is bedoeld om duidelijk te maken hoe wij als Joodse/Israëlische studenten en medewerkers de hevige demonstraties ervaren en waarom wij ons niet veilig voelen op ons werk en in de collegebanken. Naar aanleiding van de brief is al een overleg geweest met een van de collegeleden. “Dat was een goed gesprek en we hebben afgesproken met elkaar in gesprek te blijven en dat ze ons als een soort klankbord kunnen gebruiken.”
Een ongelukkige keuze was bijvoorbeeld toen er een mail van het bestuur naar iedereen werd gestuurd over de walk-out op 13 mei. Judith: “Door dit actief te communiceren geef je het signaal alsof je de actie promoot. Veel mensen – ook van niet Joodse achtergrond- hebben dit als bijzonder ongemakkelijk tot zeer intimiderend ervaren. Je moet ineens kleur bekennen waar collega’s of medestudenten bij zijn. Dat geeft een onveilig gevoel.“ Eva voegt toe “Er stond dat iedereen die meedeed aan de actie zelfs een hertentamen kon krijgen als je die dag een tentamen mis zou lopen. Als ik vanwege het onveilig voelen geen werkcollege volg of geen tentamen durf te doen, dan is er voor mij geen compensatie. De studieadviseur zei dat hij dat niet kon regelen voor mij.”
Joodse maatschappelijke organisaties
Wat moet er gebeuren om de Joods/Israëlische studenten en medewerkers weer veilig te laten werken en studeren? De deelnemers aan het gesprek beseffen dat je niet zomaar de situatie kunt veranderen en dat niet alle intimidatie ineens verdwijnt. Maar ze denken wel dat de universiteit meer actie kan ondernemen. Docent Noa stelt dat het voor een dialoog nog te vroeg is, omdat de oorlog nog steeds voortduurt. Op termijn is het goed om te komen tot een dialoog op de universiteit, maar dan vanuit empathisch oogpunt waarbij emoties gedeeld kunnen worden. “Alleen moet zoiets zorgvuldig begeleid worden. Ik ben gesprekken aangegaan met moslimcollega’s en studenten. Dat waren goede gesprekken, maar we misten wel een mediator die zo’n gesprek in goede banen kan leiden. De universiteit zou dat kunnen oppakken.”
Noa kreeg van haar leidinggevende het aanbod om een coach in de arm te nemen om binnen haar werk met de situatie om te gaan. “Dat was een goed idee, maar de coach had geen Joodse achtergrond en daardoor vreesde ik dat het niet zou gaan werken. Ik was hier nog niet achteraan gegaan en toen kwam de appgroep. Ik merk dat ik daar veel steun vind, omdat we elkaar begrijpen en aanvoelen.””
Ook Judith kreeg steun van haar leidinggevende waardoor ze vaker thuis mag werken “Dat is aan de ene kant fijn en gaf ook even wat rust, maar zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. Ik merk dat het voor de universiteit moeilijk is om hiermee om te gaan. Zij zouden een beroep kunnen doen op Joodse maatschappelijke organisaties die veel meer ervaring hebben met het omgaan met dit soort conflictueuze situaties en de specifieke achtergrond van Joodse mensen. Ik vind daarnaast ook dat de universiteit wel wat krachtiger mag optreden wanneer er intimiderende of beledigende slogans worden geroepen. In de huisregels staat duidelijk dat die niet zijn toegestaan.”
Student Eva zou ook willen dat ze niet telkens wordt geconfronteerd met de voor haar gruwelijke leuzen en dat ze zich niet voortdurend hoeft te verdedigen of direct verantwoordelijk wordt gehouden voor het beleid waar ze niet mee te maken heeft. Vanuit de studie zou er meer begrip en ondersteuning mogen zijn voor de Joods/Israëlische studenten die tegen deze zaken oplopen. Die steun voelt ze nu niet.
Gezien de sensitiviteit van het onderwerp wilden Noa en Eva liever niet met hun eigen naam in het artikel. DUB kent hun identiteit