Oekraïense studenten, een jaar later:

‘Ik probeer een balans te vinden tussen realistisch denken en hoopvol zijn’

andriy en Anna-mariia oekraïne foto DUB
Andriy en Anna-Mariia komen uit Oekraïne en studeren aan de UU, foto Alice Dribnokhod

Toen Rusland Oekraïne vorig jaar binnenviel sprak DUB met de drie studenten over de oorlog. Nu, ruim een jaar later, spreken we ze opnieuw om te vragen hoe het met ze gaat.

Anna Mariia from Ukraïne photo DUB

Wie: Lisa Bashcheva
Studie: Master Gender Studies
Status: Verlengde haar verblijf schrijft nu haar scriptie

In februati ging Lisa naar haar familie in Kiev. Ze vond het fijn om een week met hen door te brengen maar in de hoofdstad van Oekraïne werd ze ook geconfronteerd met de oorlog. “Eén keer ging het luchtalarm af toen ik alleen op straat liep. Ik was te ver van een metrostation, dat als schuilkelder kon dienen. Ik wist niet wat ik moest doen of waar ik heen moest. Mijn gedachten waren krankzinnig: ‘Ik heb mijn familie al gezien. Als ik nu doodga, is het oké.’ Toen liep ik gewoon verder.”

Een jaar geleden verbleef haar zusje tijdelijk bij haar in Nederland. Nadat zij een periode naar een kostschool in Oostenrijk ging, gaat ze nu terug naar Oekraïne. “Ik hou echt van mijn zus en ik hoop dat ze weet dat ik er altijd voor haar zal zijn. Natuurlijk maak ik me zorgen en wil ik helemaal niet dat ze oorlog meemaakt, maar ik begrijp hoe moeilijk het voor haar moet zijn geweest om zo lang weg te zijn van onze familie. Misschien is dat te veel gevraagd van een 13-jarige. Stressvolle situaties zoals oorlog veranderen je prioriteiten. Je begrijpt meer wat voor jou belangrijk is, waar je wilt zijn en met wie. Dus als ze blij is dat ze herenigd wordt met onze ouders, is dat het belangrijkste.”

Om meer tijd te hebben voor het afronden van haar scriptie, verlengde Lisa haar studie aan de UU. Dat proces verliep allesbehalve soepel. “Ik nam hiervoor contact op met de studentenservice en de studieadviseur die mij vertelden dat ik alleen hoefde te betalen voor de tijd die ik nog nodig had. Maar daarna kreeg ik te horen dat ik het volledige instellingscollegegeld moest betalen, wat ongeveer 17.000 euro is. Dit nieuws bezorgde me veel stress omdat ik twee of drie betalingsverzoeken ontving en niemand mijn e-mails beantwoordde.” Tegen het einde van de maand, toen de betalingsdeadline dichtbij kwam, werd eindelijk bevestigd dat Lisa vanwege haar nationaliteit niet het hele bedrag zou hoeven te betalen. “Er bleek een fout in het systeem te zitten.”

Net toen ze dacht dat het ergste achter de rug was, moest haar studentenvisum worden vernieuwd. Eén van de vereisten hiervoor is het tonen van een bankafschrift om te bewijzen dat jij of een sponsor minstens 12.000 euro heeft. De infrastructuur van Kiev lag op dat moment zwaar onder vuur en het verkrijgen van een bankafschrift was ontzettend moeilijk. Lisa nam contact op met de Nationale Immigratiedienst (IND), die haar vertelde dat de universiteit als haar officiële sponsor kon optreden. De decaan zei echter dat het fonds van de universiteit om Oekraïense, Russische en Wit-Russische studenten te helpen niet voor dit doel kon worden ingezet. “Ik had alleen een papiertje nodig. Ik begreep niet waarom de universiteit me hielp om het collegegeld te betalen – wat natuurlijk superfijn is – maar op papier niet mijn financiële sponsor kon zijn.” Uiteindelijk loste ze de situatie op met de hulp van vrienden.

Nu alles geregeld is, richt Lisa zich op haar scriptie en is ze van plan om na haar afstuderen in Nederland te blijven. Ze ziet zichzelf niet snel terugkeren naar Oekraïne. “Toen ik terugging naar Kiev, realiseerde ik me dat ik eigenlijk alleen mijn familie en drie of vier vrienden in Oekraïne heb. Ik heb het gevoel dat ik hier een grotere vriendenkring heb. Nederland voelt dus ook als thuis voor mij, daar ben ik heel dankbaar voor.”

Ze zegt dat ze probeert realistisch te blijven over de oorlog, maar het idee dat het conflict nog meerdere jaren kan duren, vindt ze moeilijk te bevatten. “Onlangs sprak ik met een Syrische vriend en hoewel we de twee oorlogen niet echt kunnen vergelijken, zei hij dat hij denkt dat de situatie in Oekraïne net zo lang zal duren. Dat idee voelt erg raar, dus ik probeer mezelf te beschermen door er niet te veel aan te denken.”

andriy from Ukraine photo DUB

Foto: Alice Dribnokhod

Wie: Andriy Ostryagin
Studie: Tweedejaars Philosophy, Politics & Economics
Status: Voelt zich nog steeds sterk verbonden met de Oekraïense gemeenschap

Andriy woont al tien jaar bij zijn moeder in Nederland. Hij komt uit Dnipro, waar het grootste deel van zijn familie nog steeds woont. De stad ligt niet in het epicentrum van de oorlog en iedereen die hij kent is veilig. Enkele vrienden van zijn moeder kwamen aanvankelijk naar Nederland, maar besloten na een tijdje terug te gaan naar Oekraïne. “Het is nu niet per se veiliger, maar de situatie lijkt voor hen voorspelbaarder. Bovendien is het moeilijk om gescheiden van je familie te zijn. Mannen mogen het land niet verlaten.”

Toen de oorlog begon, sloot Andriy zich aan bij verschillende protesten waar hij veel Oekraïense vrienden maakte. “Uiteindelijk vond ik een Oekraïense gemeenschap waarvan ik niet eens wist dat die bestond. Ik heb me nog nooit zo Oekraïens gevoeld als nu”, vertelde hij een jaar geleden aan DUB. Hij heeft nog steeds contact met de mensen die hij vorig jaar ontmoette. “Ik ging met hen mee naar het grote protest in Amsterdam toen het een jaar geleden was na de inval.”

Hij neemt ook deel aan vrijwilligersprojecten om Oekraïne en Oekraïners zoveel mogelijk te helpen. “Een van mijn vrienden uit Den Haag rijdt elke maand naar Oekraïne om apparatuur zoals drones te brengen. Ik help met crowdfunding en vertaal soms ook dingen online.”

Het afgelopen jaar heeft Andriy een nieuwe gewoonte ontwikkeld: hij vertelt altijd hoe lang hij al in Nederland woont als duidelijk wordt dat hij uit Oekraïne komt. “Mensen hebben de neiging om aan te nemen dat ik een vluchteling ben. Ik voel me er niet door beledigd en ik begrijp waarom ze het doen, maar ik wil niet verkeerd gelabeld worden omdat Oekraïense mannen ouder dan 18 jaar het land niet mogen verlaten vanwege de krijgswet. Ik wil niet gezien worden als een deserteur.”

De manier waarop mensen reageren als hij zegt dat hij Oekraïner is, is ook veranderd. “Aan het begin van de oorlog waren de mensen directer. Zo van ‘Oh my God, dat is verschrikkelijk, hoe gaat het met je?’ Het was fijn dat mensen zich oprecht zorgen maakten. Maar nu zeggen veel mensen: ‘Oekraïne? Leuk!’ en ik weet niet hoe ik me daarbij moet voelen. Het is gewoon een rare situatie. Maar ik denk niet dat er een goede of foute manier is om te reageren.”

Aan het begin van de oorlog besloten de Russisch sprekende Andriy en zijn moeder om Oekraïens te leren. Een jaar later hebben ze zoveel vertrouwen in hun vaardigheden dat ze in het Oekraïens met elkaar chatten via WhatsApp.

Als PPE-student denkt hij graag na over de politieke, economische en ethische aspecten van de oorlog, maar zijn mediaconsumptie is sterk afgenomen. Vroeger volgde hij veel Telegram-kanalen, maar dat was “overweldigend”. Nu volgt hij met name meer algemene nieuwsuitzendingen, die hij ongeveer één keer per dag controleert.

Hij verwacht niet dat de oorlog snel zal eindigen. “Voor westerse regeringen gaat het erom hoeveel geld of hoeveel militair materieel dit gaat kosten. Maar voor Oekraïners gaat het om het aantal soldaten dat sneuvelt. Hoe langer het duurt, hoe hoger de menselijke kosten.” Met de dag vermindert zijn optimisme over de totstandkoming van een internationale wereldorde. “Nu realiseer ik me dat de meeste internationale organisaties niet veel tegen Rusland kunnen doen, omdat Rusland deel van deze organisaties uitmaakt. De Veiligheidsraad bijvoorbeeld. Poetin zal pas ter verantwoording worden geroepen als hij zijn macht en invloed verliest. Het is een beetje triest dat dingen alleen met terugwerkende kracht kunnen worden gedaan.”

Tegelijkertijd zegt Andriy positief te zijn over de toekomst, omdat de politieke steun voor Oekraïne niet lijkt af te nemen.

AnnaMariia Ukrain photo Anna Mariia

Foto: Alice Dribnokhod

Wie: Anna-Mariia Sukhar
Studie: Afgestudeerd. Ze deed de master Sociology and Social Research
Status: Werkt parttime als onderzoeker met als onderwerp Oekraïense vluchtelingen

Ondanks het uitdagende jaar behaalde Anna-Mariia haar masterdiploma en kwam haar familie, met uitzondering van haar vader, naar Utrecht voor de diploma-uitreiking. Ze besloot in Nederland te blijven. Nu werkt ze parttime bij twee instanties: bij Regioplan in Amsterdam, waar ze werkt voor een project over de integratie van Oekraïense vluchtelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt, en bij Opora, een project over de geestelijke gezondheid van ontheemde Oekraïners in Nederland“Ik ben best gelukkig, want behalve dat ik werk heb gevonden, doe ik ook iets voor Oekraïners. Ik heb de kans om bij te dragen aan onderzoek dat zal worden gebruikt om de ontwikkeling en verbetering van het beleid voor Oekraïners die tijdelijk in Nederland zijn, te beïnvloeden.”

Tijdens het schrijven van haar scriptie, nam haar nieuwsconsumptie af vergeleken een jaar gelden. “Tijdens de eerste maanden van de oorlog controleerde ik vijf tot zes verschillende bronnen, YouTube en andere sociale media niet meegerekend. Ik kreeg zowat elke vijf minuten een melding op mijn telefoon. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik minder up-to-date moest zijn omdat mijn leven hier is en ik moest studeren. Nu check ik nog steeds een paar bronnen, soms maar één keer per dag en op andere momenten drie of vier keer per dag.”

Ook zij bemerkt een verschuiving in de reacties van mensen als ze horen dat ze uit Oekraïne komt.  “In het begin waren mensen meer geïnteresseerd en stelden veel vragen. Vaak heel persoonlijke. Vragen waarvan ik niet zeker wist of ik het antwoord wilde delen. Maar ik deed toch een poging om antwoord te geven, omdat ik begreep dat het belangrijk was. Zo kon ik anderen bewust maken van wat er aan de hand was in Oekraïne. Tegenwoordig vragen mensen me nog steeds waar mijn familie is, uit welke stad ik kom en dat soort dingen. Maar meer uit nieuwsgierigheid, niet om me te steunen.”

Anna-Mariia is sinds het begin van de oorlog cynischer geworden. Een jaar geleden vertelde ze DUB dat ze het jammer vond dat studenten in Utrecht geen protesten organiseerden tegen de inval in haar land, maar nu verwacht ze minder. “Mijn houding is over het algemeen veranderd. Alles stond toen op zijn kop. Van de ene op de andere dag veranderde mijn wereld en bleek er geen gerechtigheid te zijn. Er zijn mensen die geld verdienen aan deze oorlog. Sommige mensen willen daarom niet dat die snel eindigt, of het kan ze gewoon niet schelen. Als je je dat realiseert, ga je steeds minder verwachten van mensen en de wereld in het algemeen.”

Ze zou ooit wel terug willen naar Oekraïne. “Ik kan me niet voorstellen dat ik mijn hele leven in Nederland zal bijven. Ik wil op een dag terug, maar de vraag is wanneer. Waarschijnijk niet in de nabije toekomst.”

Gedachten aan een langdurige oorlog probeert ze te “blokkeren”. “Gisteren las ik dat Denemarken en Nederland Oekraïne veertien tanks geven... maar pas begin volgend jaar. Ik moet er niet aan denken dat het dan nog steeds oorlog is. Ik hoopte dat Oekraïne tegen die tijd al genoeg wapens zou hebben ontvangen en soldaten zou hebben opgeleid. Ik denk dat ik verwachtte dat al deze middelen binnen een paar maanden zouden kunnen worden verzameld. Ik probeer een balans te vinden tussen realistisch denken en hoopvol zijn.”

Advertentie