Ik voel me (best) thuis aan de UU...
‘De universitaire wereld is van oudsher open en divers’
Cumhur Öner (61) is hoogleraar en orthopedisch chirurg in het UMC Utrecht. Hij werkt in november 2018 25 jaar bij de UU. Is geboren in Istanbul en studeerde geneeskunde in Ankara. Hij is getrouwd metzijn jeugdliefde uit Turkije die kunstenares is. Samen hebben ze een zoon. Hij is praktiserend atheïst en heeft z’n werk, het lezen van boeken over filosofie en geschiedenis en koken als hobby’s.
Levensmotto: “Leven en laten leven. Er is niets anders dan leven, artsen weten daar alles van. Het leven is het allerbelangrijkste wat er is. Niet alleen dat van jezelf, maar ook dat van anderen.”
Quote: “Als de universiteit het open instituut blijft dat zij van oudsher is, blijf ik me hier thuis voelen.”
Als vluchteling in de jaren 80 was het een stuk eenvoudiger Nederland binnen te komen. Dat zegt hoogleraar Cumhur Öner. Voor zijn komst moest hij slechts wat papieren invullen. Er was nog geen sprake van een vluchtelingenstroom en het gesprek ging niet over de islam. "De hele wereld was anders. Het migrantenklimaat is nu harder, maar bepaalde zaken zijn ook makkelijker geworden. Als vluchtelingen nu eenmaal in Nederland zijn, gaat het economisch een stuk beter met ze. Toen ik in 1984 kwam, was de werkloosheid op een hoogtepunt.”
Eveneens grillig is de manier waarop er door de jaren heen wordt aangekeken tegen het werk van de medisch specialist. Zijn werk leverde hem in Nederland een fellowship op en de Anna-prijs voor de verbetering van de zorg voor patiënten met een gebroken rug. In Turkije krijg hij voor het uitvoeren van zijn vak een gevangenisstraf van drie jaar. Zijn misdaad was dat hij medische zorg had verleend aan mensen die bij rellen tegen het zittende regime gewond waren geraakt. Na het uitzitten van zijn straf, vluchtte hij naar Nederland.
Studenten en collega’s kennen het verhaal van Öner. “Het is niet iets wat ik verberg. Sinds een interview in NRC twee jaar geleden weten meer mensen ervan. Maar ik hang het niet aan de grote klok: het feit dat ik uit een ander land kom, speelt geen rol in mijn werk.”
Waarom hij ooit koos voor de medische wereld staat hem niet helder meer voor de geest. Dat doet er misschien ook niet toe als je al bijna 25 jaar met plezier naar je werk gaat. “Ik voel me behoorlijk thuis aan de universiteit. Tijdens mijn carrière had ik andere keuzes kunnen maken waardoor ik nu in een ander ziekenhuis had gewerkt. Ik heb daar pertinent niet voor gekozen. Waarom? De academische wereld is een diverse omgeving, en ik vind het leuk dat ik altijd te maken heb met jonge mensen. Als arts in een ziekenhuis werk je met een beperkte groep mensen, maar bij mij verandert die elk jaar. Mijn wereldbeeld blijft hierdoor divers en breed.”
Bij de Universiteit Utrecht zit het met de diversiteit wel snor, vindt Öner. Gebouwd op de progressieve idealen van de Verlichting is de universiteit per definitie een diverse organisatie. Het streven van de instelling om meer divers te zijn, noemt hij modieus en bovendien geen kerntaak. “Van oudsher is het een gebied waar mensen van verschillende achtergronden met elkaar in contact kunnen komen. Is dat niet het geval, dan is het niet de moeite waard het een universiteit te noemen.”
Voor de hoogleraar hoeft de universiteit geen exacte weerspiegeling van de maatschappij te zijn. “Al sta ik niet negatief ten opzichte van positieve discriminatie. Als minderheden niet dezelfde kansen krijgen, kunnen wij die kansen op die manier scheppen.” Een omgeving van verschillende persoonlijkheden, dat is voor Öner diversiteit. “Dat kan door achtergrond, religie, huidskleur, gender, whatever: dat maakt niet uit. Zolang mensen niet in de monocultuur vallen wat betreft denken en doen, zit het met de diversiteit wel goed.”
‘Ik ben een oer-Hollandse jongen; ik ben me daarvan bewust’
Rick Westland (20) is bachelorstudent Bestuurs- & Organisatiewetenschap en voorzitter van studievereniging Perikles. Hij is geboren en getogen in Hengelo, heeft één oudere zus en is kind van ouders die beiden een hbo-diploma hebben. Zijn ouders zijn protestant christelijk, maar hij niet meer. Hij woont sinds 2,5 jaar in Utrecht en heeft een vriendin. Hij speelt basketbal, gaat graag met wintersport, gamet en spreekt graag af met zijn vriendin en vrienden.
Rolmodel: Ouders. “Zij zijn de mensen waar ik naartoe ga als ik advies nodig heb.”
Quote: “Ik voel me ergens thuis wanneer ik bekende gezichten zie. Dat thuisgevoel beperkt zich tot het pand van USBO.”
Perikles-voorzitter Rick Westland moest erg lachen toen hij werd benaderd voor dit interview. Of hij in het kader van een artikel over diversiteit en inclusie zou willen worden bevraagd over zijn persoon, en dan niet als toonbeeld van verscheidenheid maar als min of meer ‘standaard’ student van de selectieve opleiding Bestuurs- & Organisatiewetenschap: een product van de Nederlandse cultuur, ambitieus en met hoogopgeleide ouders.
Rick vond het verzoek erg grappig. “Zowel qua afkomst als verschijning ben ik een oer-Hollandse jongen, ik ben me daarvan bewust. En het klopt wel wat ze zeggen: USBO is op bepaalde vlakken een weinig diverse studie. Maar: diversiteit reikt naar mijn mening verder dan alleen afkomst. USBO-studenten komen vanuit heel Nederland. Daarnaast is bijvoorbeeld de man-vrouwverhouding behoorlijk gelijk.”
Dat de UU een meer diverse organisatie wil zijn, vindt Westland een goed streven. Maar, zegt hij: het is wel belangrijk duidelijk voor ogen te hebben wát die diversiteit precies is. Dat kan inderdaad diversiteit in afkomst zijn, maar ook in achtergrond of denkbeelden. Van mensen die anders zijn dan jij kan je veel leren, zegt hij. “Daar krijg je de leukste en meest verrijkende discussies van.”
De derdejaars zegt dat hij in de praktijk niet veel kan doen om een meer diverse studentenpopulatie te krijgen. De bacheloropleiding is selectief; er zitten vooral kinderen van hoogopgeleide ouders die het sociaaleconomisch goed hebben. “Als studievereniging organiseren we hooguit activiteiten voor de pakweg 25 internationale studenten. Het gebrek aan diversiteit ontstaat naar mijn idee al voor de selectie: uit de aanmeldingen blijkt dat studenten met een andere achtergrond zich niet inschrijven.”
Rick vindt het een lastige vraag of hij het gebrek aan diversiteit in zijn opleiding ziet als een gemis. “Ik weet niet wat ik mis, omdat ik het nooit anders heb ervaren. Wel denk ik dat het super interessant en leerzaam is om te kijken hoe zaken in andere landen eraan toe gaan. Om die reden wil ik voor mijn studie nog naar het buitenland. Ik vind hier alles vanzelfsprekend, maar hoe gaat het in het buitenland? Welke opvattingen heersen er? Op dit moment weet ik nog niet zo goed wat ik mis qua diversiteit, maar misschien na een uitwisseling wel.”
‘Leer Nederlands als je als international vrienden wilt maken’
Kristiana Stoyanova (25) volgt de Engelstalige master International Relations in Historical Perspective. Ze komt uit de grote Bulgaarse kuststad Varna en deed in Sofia een bachelor Geschiedenis en een master Crisis, Conflict and Diplomacy . Ze is single en woont in een studentenhuis met twee andere internationale studenten. Haar ouders hebben allebei een universitaire graad. Haar vader is kapitein, haar moeder accountant. Kristiana heeft een oudere zus die werkt als advocaat in Groot-Brittannië. Ze is christelijk orthodox opgevoed, maar Kristiana is niet erg gelovig. Ze houdt een blog bij over haar ervaringen in Nederland.
Rolmodel: Simon Sinek, bedenker van de Golden Circle-theorie. “Hij motiveert mensen te kijken naar het waarom, hoe en wat. Ik vind zijn manier van denken interessant. Ik probeer zijn manier van werken te implementeren in de manier waarop ik communiceer en samenwerk met anderen.”
Motto: “Be the change you want to see in the world”.
Quote: "Ik voel me thuis aan de UU wanneer ik een plekje in de UB kan vinden om te studeren"
Tegen haar verwachtingen in begint de Bulgaarse Kristiana geleidelijk te vernederlandsen. Dat merkt ze vooral aan haar directere manier van communiceren. Haar voorbeeld is denker Simon Sinek, bekend van de why-how-what theorie: waarom doen mensen wat ze doen? Volgens Kristiana is ons land de perfecte plek om te oefenen met deze efficiënte werkwijze: Nederlanders zijn organisatorisch erg sterk en weten van aanpakken, vindt ze. “In Bulgarije, en zeker in mijn kuststad, nemen mensen veel meer de tijd voor dingen en zijn ze minder direct. Ik kan hier echt iets leren.”
Net als veel leeftijdsgenoten trok Kristiana weg uit Bulgarije om ergens anders onderwijs te volgen. Voor haar bachelor en master aan de universiteit in Sofia, is ze op uitwisseling geweest in Italië, Portugal, Tsjechië en Bulgarije. Veel Bulgaren blijven in het buitenland. Die braindrain is een probleem in Oost-Europa, weet Kristiana. Ooit wil ze er terugkeren en het probleem verhelpen, maar tot die tijd ziet ze zich in Nederland wonen.
Het is hier makkelijk leven voor een international, zegt Kristiana. “Mensen zijn hier erg open minded en internationaal georiënteerd.” Dat accepterende van mensen en plekken herkent ze van haar familie. “Ik denk omdat mijn vader altijd heeft gereisd. Ook helpt het te wonen in een kustplaats: we zijn gewend aan buitenlanders. Je merkt dan gauw dat er veel valt te leren van andere culturen. Mijn reden om te reizen, is nieuwsgierigheid.”
Al sinds de open dag voelt Kristiana zich thuis op de universiteit. “De master die ik volg, is in het Engels, dat is erg verwelkomend. Veel mensen spreken Engels en ik ben bevriend met Nederlanders. Met één heb ik een relatie gehad. Momenteel leer ik Nederlands spreken, dat helpt met het inburgeren. Dat is ook mijn advies aan andere internationals: leer de taal. Je kan hier overleven in het Engels, maar als je vrienden wilt worden met locals kun je het best Nederlands spreken.”
De universiteit is een diverse organisatie, maar het kan nog beter, zegt Kristiana die later als diplomaat wil werken. “Internationalisering is voor iedereen heilzaam. Het brengt nieuwe perspectieven met zich mee. Dat merk ik in mijn klas als we internationale problematiek bespreken. Ieder heeft zijn eigen culturele bril op en niet één inzicht is dan fout. Je dat beseffen, is volgens mij een groot goed.”
‘Ik wil een docent in wie ik me herken’
Bina Chirino (23) is derdejaars student Taal- & Cultuurstudies in de richting oudheid en religie. Ze switchte na eerst twee jaar Bestuurs- en Organisatiewetenschap gedaan te hebben. Ze is actief lid bij de christelijke studentenvereniging SSR-Nu en studievereniging Alias. Ze is bestuurslid van pop-up restaurant Happietaria 2018 dat tot 14 maart open is. Ze is geboren en getogen in Hoorn. Haar ouders komen uit Curaçao. Haar vader heeft twee hbo-diploma’s, haar moeder heeft een mbo-opleiding gedaan. Ze heeft een jongere zus. Ze is katholiek en houdt van zingen, dansen en kan tot diep in de nacht gesprekken voeren met vrienden.
Rolmodel: “Ik volg graag mijn eigen pad maar als er iets is, ga ik naar mijn ouders.”
Quote: “Ik voel me thuis op plekken waar ik kan zeggen wat ik denk en waar ik mezelf kan zijn. De universiteit is één van die plekken.”
Bina is druk, maar waarmee precies? Haar ouders begrijpen er weinig van. “Het is niet de universiteit die onbekend voor ze is, maar het studentenleven. Mijn ouders hebben die tijd anders ingevuld; waar mijn vader in zijn studententijd actief was in de Antilliaanse community in Tilburg, zit ik bij een christelijke gezelligheidsvereniging. Ik praat met hen daarom wel over de persoonlijke kant daarvan, maar niet over vraagstukken die in een commissie van de vereniging voorbij komen. Jammer, maar daarom vond ik het des te leuker toen mijn moeder een dag meeging naar de vereniging en zag hoe het werkt op een vereniging. Mijn zusje snapt het studentenleven beter, zij studeert in Amsterdam.”
Diversiteit is een veelomvattend begrip, zegt Bina, toch associeert ze het direct met wie zij is. Als student met een donkere huidskleur en katholieke achtergrond, voelde ze zich niet direct thuis aan de UU. Dat had grotendeels te maken met haar vorige (niet afgeronde) opleiding Bestuurs- & Organisatiewetenschap, weet ze nu.
“Tijdens een evaluatie over de studie kwam het onderwerp ter sprake. Het was toen dat ik merkte dat mijn begrip van diversiteit anders is dan dat van anderen.” Bina keek naar het aantal studenten van niet-Nederlandse komaf. Dat waren er toen drie van de negentig. Studiegenoten telden het aantal provincies waar alle USBO-studenten vandaan kwamen. “Hoe is dát diversiteit te noemen?, dacht ik toen.”
Bina zegt eerder te letten op culturele diversiteit. “Dat komt omdat ik een andere culturele achtergrond heb. Ik denk dat als je een uitzondering bent, je dezelfde dingen herkent in andere mensen die 'afwijken'. Je loopt tegen dezelfde dingen aan.”
Na haar studieswitch voelde ze zich “behoorlijk” thuis aan de UU. Het anders zijn wordt dan ook vooral door anderen benadrukt, merkt ze. Organisaties willen haar graag op de foto voor hun folder om zo te laten zien dat ze een toonbeeld van diversiteit zijn. “Maar waar ik ook ben, mensen stellen aan mij de vragen over diversiteit-gerelateerde onderwerpen. Ik heb het gevoel dat van mij wordt geacht daar iets van te vinden, alsof ik voor een hele bevolkingsgroep spreek. In die zin scheelt het wel dat ik het onderwerp persoonlijk interessant vind.”
Het streven van de UU om een meer diverse organisatie te willen zijn, noemt Bina mooi, mits het oprecht is. “Op de verhoogde internationalisering na, merk ik er weinig van. Een culturele of religieuze dialoog ontbreekt. Qua rolmodellen is het helemaal schaars. Ik zie geen docent die op mij lijkt. Ik heb nog nooit college gehad van iemand met een migratie-achtergrond. Dat vind ik heel erg jammer.”
Diversiteit draait volgens Bina ‘om het uit je bubbel stappen’. Dat geldt voor culturele maar ook voor religieuze diversiteit. “Ik noem mijzelf een christen, maar beperk me bijvoorbeeld niet tot één kerk. Ik kijk graag rond en woon festivals bij variërend van de Pinkstergemeente tot de gereformeerde kerk. Ik sta open voor kritiek op mijn eigen geloof en pluk graag de vruchten van andere overtuigingen.”
‘De koffieautomaat is voor mensen die kunnen zien’
Vincent van Itallie (34) is senior supportmedewerker ICT. Hij is geboren in de provincie Zeeland en woonde tot hij 5 was, met zijn ouders in het Zuid-Amerikaanse Guyana. Terug in Nederland ging het gezin in Zeist wonen omdat daar een school voor blinden staat. Vincent is single en heeft een eigenwijze blindengeleidehond Nike. Zijn hobby’s zijn het volgen van nieuws en het luisteren naar muziek.
Levensmotto: “Een blinde man schreef het boek Crashing Through. Dat is op mij ook van toepassing. Ik ben letterlijk en figuurlijk op veel dingen gebotst en kom er niet altijd ongeschonden vanaf.
Quote: “Ik voel mij hier behoorlijk thuis, omdat ik in een team werk met collegiale mensen.”
Van de mensen op de postkamer tot het College van Bestuur, bijna iedereen op de universiteit heeft Vincent van Itallie weleens aan de lijn gehad. Dat komt omdat hij werkt bij de ICT helpdesk in De Uithof waar alle UU-medewerkers met computerproblemen naartoe kunnen bellen.
Bijzonder aan deze helpdesker is dat hij blind geboren is. Toch heeft hij zich nooit anders gevoeld dan anderen. De eerste paar jaar van zijn leven heeft hij in Zuid-Amerika gewoond waar geen speciale faciliteiten waren en deed hij gewoon mee met de rest. Dat legde volgens hem de basis voor zijn latere leven waarin hij praktisch alles doet wat zienden ook doen.
Van Itallie volgde een ICT-opleiding aan het mbo en liep stage bij de universiteit. Toen er een vacature vrijkwam, solliciteerde hij. “Ik dacht: ik doe het hooguit een jaartje. Dat liep anders. Ik ben blijven plakken en vind het dertien jaar later nog steeds heel leuk.” Hij komt met de bus naar De Uithof en wordt sinds twee jaar vergezeld door geleidehond Nike. Die is naast een braille leesregel zijn enige hulpmiddel. Het is een grote herdershond die het op het werk goed toeven vindt. Dan ligt hij in zijn mand of bij de deur op de uitkijk Het is een sociaal dier, iedereen is gek op ‘m.”
Een uitstekende werkgever, noemt Van Itallie de universiteit. Dat er wordt gestreefd naar meer diversiteit, vindt hij goed. “Ik merk er alleen weinig van. Als gehandicapte zijn er genoeg struikelblokken.” Als voorbeeld noemt hij de nieuwe koffieautomaten. “Toen ik las dat deze kwamen dacht ik, ‘Ojee’. Mijn vermoedens dat het eventueel een touchscreen apparaat zou worden, bleken waar.”
Het touchscreen maakt koffie halen onmogelijk voor Vincent. “Voor mij is een afstandsbediening ontwikkeld met een knop voor mijn favoriete koffie. Helaas kan ik die maar gebruiken bij één automaat en maar voor één type drankje. Wil ik wat anders, dan moet ik om hulp vragen. Het gaat mij niet om de koffie, maar mijn zelfstandigheid wordt door zo’n machine beperkt. Het is dus goed dat de universiteit streeft naar diversiteit, maar dan mag dit ook doorklinken in aanbestedingen.”
Volgens Van Itallie speelt onwetendheid over handicaps vaak parten. “Dat is af en toe lastig. Je moet voor jezelf opkomen. Hier was ik nooit goed in, maar ik heb geleerd niet meer alles te accepteren. Nu organiseer ik bijeenkomsten met verschillende medewerkers van de UU zodat zij inzien waarom alles voor iedereen toegankelijk moet zijn. Zoiets moet ik doen, anders verandert er nooit wat.”
‘De hele kantine halal? Leuk maar niet nodig’
Redouan el Haddad (23) volgt de master Onderneming & Recht. Hij is geboren en getogen in Zwolle en heeft zijn bachelor ook in Utrecht gedaan. Zijn vader heeft in Marokko een universitaire opleiding afgerond en in Nederland cursussen gevolgd aan de Pabo om in het onderwijs te mogen werken. Zijn moeder heeft een mbo- en hbo-opleiding gedaan. Zijn vader is bemiddelaar voor het basis- en middelbaaronderwijs in Zwolle, zijn moeder is apothekersassistent en gewichtsconsulente. Hij heeft een oudere broer, is islamiet, single en woont op kamers. Als hobby’s heeft hij astronomie, documentaires kijken en fitness.
Quote: “Ik vind het goed dat de UU onafhankelijkheid stimuleert en daardoor hamert op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Maar als je met iets zit, is er ook hulp. Daarom voel ik me hier thuis.”
Als zijn naam voorbijkomt op de namenlijst, kijken studiegenoten vaak even op. “Als ze mij dan zien, zijn ze soms verward. Ik heb niet echt een Marokkaans uiterlijk”, zegt Redouan die een Marokkaanse vader en een Nederlandse moeder heeft. Storend vindt hij het niet: “Als ik een weinig voorkomende naam hoor, kijk ik ook even om.”
In Utrecht voelt Redouan zich geen uitzondering. In zijn geboortestad Zwolle, en later in studiestad Groningen, voelde de masterstudent zich niet altijd thuis. “Het was daar naar mijn idee te wit. Ik zocht meer diversiteit en vond dat in Utrecht.” Bij de open dag was het raak. Redouan: “De studenten vond ik zo laidback en divers, hier zag ik mij wel tussen zitten.”
De islam is belangrijk voor Redouan. “Het geloof geeft mij richting en ondersteuning. Het weerhoudt mij van de slechte dingen in het leven. Ja, je kan wel zeggen dat het geloof alles voor mij is.” Dat hij gelovig is, betekent niet dat de rest van de universiteit daar ook op moet zijn ingesteld, vindt hij. “Dat zou zelfs raar zijn. Ik bedoel: het merendeel van de studenten en medewerkers is volgens mij niet gelovig. Wél vind ik het leuk dat er opties zijn voor moslims, christenen en joden. Zo zijn er bijvoorbeeld aparte gebedsruimtes.”
Verhalen van moslimstudenten die in de kantine weinig keuze hebben in (halal)eten - "leuk, maar niet nodig vind ik" - of bijeenkomsten mijden vanwege de aanwezigheid van alcohol komen Redouan niet bekend voor. “Maar dat ligt denk ik ook aan hoe je met dingen omgaat. Ik ontken niet dat er gevallen van discriminatie zijn, maar ik geloof dat als je bijvoorbeeld tijdens een sollicitatiegesprek positief bent en een duidelijke hand schudt, je een heel eind komt.”
Over zijn geloof praat Redouan niet met docenten. Positief, vindt hij. “Het is iets persoonlijks en niet relevant voor het afronden van mijn studie. Anderzijds probeer ik vanuit mijn geloof bepaalde normen en waarden uit te dragen, ook naar medestudenten en docenten.”
De Zwollenaar is tweetalig opgevoed. Bijna elke dag is hij daar dankbaar voor. “Ik wil later de zakenwereldin, misschien wel in Marokko. Iemand die helpt mijn toekomst vorm te geven, is een oud-basisschoolleerling van mijn vader die advocaat werd en nu partner is bij een kantoor. Ik spreek regelmatig met hem af, dan hebben we het over mijn plannen. Vol lof spreekt hij dan over mijn vader. Zij hebben nog steeds contact, omdat zij elkaar via de moskee nog steeds spreken.”
Zo’n rolmodel, iemand die hem helpt, ontbreekt volgens Redouan op de UU voor mensen met een multiculturele achtergrond. Professoren met een vergelijkbare achtergrond kent Redouan niet. Nog iets wat kan worden verbeterd: dure tentamentrainingen. “Maak ze goedkoper, dan kan iedereen deelnemen en verklein je de verschillen tussen welvarende en minder welvarende studenten en kan iedereen zich optimaal ontwikkelen.”
‘Tolereren is niet hetzelfde als accepteren’
Christine Quinan (39) is universitair hoofddocent bij Genderstudies en is co-coördinator van de research master. Ze werkt sinds 2014 bij de UU. Ze verstaat Nederlands, maar spreken vindt ze nog moeilijk. Onlangs is ze toegetreden tot de net opgerichte LHBT+-werkgroep. Ze is geboren in Boston in de Verenigde Staten en woont sinds 2014 in Nederland. Haar vader is brandweerman en heeft een bouwbedrijf. Hij heeft niet gestudeerd. Haar moeder haalde op latere leeftijd, toen Christine al studeerde, een bachelor -en mastertitel. Quinan heeft een jongere broer en zus. Ze woont samen met haar vriendin in Amsterdam. Ze reist graag en vindt het heerlijk om door de stad te fietsen, lekker te eten en nieuwe plekken te ontdekken in de hoofdstad.
Quote: “Ik voel me thuis bij de UU wanneer de universiteit de verschillende ervaringen erkent van haar medewerker en studenten waardoor dit onderwijsinstituut floreert."
Sinds haar studententijd heeft Christine Quinan een bijzondere relatie met Nederland. De familie van haar college roommate is van Nederlandse afkomst. Quinan reisde verschillende keren met die familie naar Nederland. Het beeld dat ze van Nederland kreeg, is dat van een inclusieve en tolerante samenleving, iets waar veel Nederlanders trots op zijn, zegt Quinan: "maar tolereren is niet hetzelfde als accepteren. In het woord zit ingebed dat je iets tolereert, niet accepteert. Nederland zie ik als een erg normatieve plek, op gender en seksueel vlak. Mensen gaan ervan uit dat iedereen hetero is of cisgender (mensen van wie de seksuele identiteit overeenkomt met het geslacht waarmee zij geboren zijn, red.). Nederland lijkt een mekka voor mensen uit de LHBT+-community, maar zo simpel is het niet. “Het is belangrijk te kijken naar de diversiteit binnen de LHBT+-community. Mensen ervaren het homo of lesbisch-zijn dankzij aspecten als leeftijd of afkomst erg verschillend.”
Aan topuniversiteit Berkeley, maar ook aan de kleine universiteit in het oosten van Noord-Amerika waar Quinan haar bachelor behaalde, waren diverse studentengroepen actief op het gebied van LHBT+-rechten. Een groot verschil met de Universiteit Utrecht waar tot voor kort niet één werkgroep actief was op dit vlak. Hoewel er veel meer acceptatie is in de maatschappij, leven we volgens Quinan nog steeds in een wereld met homofobie en onderdrukking op basis van geslacht.
Quinan voelt zich het grootste deel van de tijd thuis in Nederland en aan de UU hoewel ze zich laatst wel druk maakte over de samenstelling van de sollicitatiecommissie die de nieuwe rector van de universiteit gaat kiezen: acht mannen en één vrouw. “Na de ophef werden twee vrouwen toegevoegd. Dat is voor mij geen diversiteit. Diversiteit vereist een totaal andere manier van nadenken, niet het ‘dan maar’ toevoegen van een vrouw.”
Quinan doet onderzoek naar wat identificatie als ‘man’ of ‘vrouw’ betekent voor genders en hun levens. Uit haar onderzoek put ze een suggestie voor een meer diverse universiteit. “Hoewel er geen eenvoudige oplossing is, blijkt uit mijn onderzoek dat mensen het fijn vinden om zich op andere manieren te kunnen identificeren dan bijvoorbeeld met man of vrouw op een vragenformulier. Niet alleen voor mensen die zich identificeren als transgender, maar voor iedereen in onze maatschappij. Het gaat erom een meer bewuste houding te krijgen ten opzichte van onze neiging mensen in hokjes te stoppen.”
Diversiteit leidt automatisch tot beter onderwijs, onderzoek en studentparticipatie, zegt Quinan. Zij is het levende bewijs dat rolmodellen nodig zijn als je opgroeit, zeker als je je weleens een outsider voelt. “Toen ik naar de universiteit ging, had ik een paar mentoren die echt in mij geloofden en er niet vanuit gingen dat mijn ouders hadden gestudeerd. Het is dankzij hen dat ik überhaupt heb overwogen een master te doen. Die professoren begrepen waar ik vandaan kwam. Zij snapten dat het een big deal was dat ik studeerde en daar ben ik ze zeer dankbaar voor.”
'Ik voel me thuis bij mijn studie omdat ik er gezien word als individu en niet als een Marokkaan'