Waarom bestaan de 9 en 10?
Internationals en de Nederlandse cijfers: 'Ik vond mijn prestatie echt slecht'
Een perfecte score is op geen enkele universiteit gebruikelijk, maar in Nederland is het geven van een cijfer hoger dan 8 zeldzaam. In 2024 lag 93 procent van de voldoendes van masterstudenten van de UU tussen de 6 en 8,5. Voor bachelorstudenten was dit 96 procent, blijkt uit de statistieken.
De Nederlandse studenten en medewerkers van ons DUB-panel vinden dat het geven van een 10 ook een uitzondering moet blijven. Internationale studenten uit andere onderwijsculturen hebben vaak moeite met deze zienswijze.
“Toen ik mijn eerste cijfer kreeg, ging ik te rade bij mijn klasgenoten om te vragen hoe ik dit cijfer moest interpreteren. Ik wist niet zeker of ik blij moest zijn of niet”, zegt de Italiaanse Sofia die in Utrecht de master Science Education & Communication volgt, hoewel haar wel was verteld dat ze zelden tot nooit een 9 of 10 zou halen.
In Italië loopt het beoordelingssysteem van 1 tot 30, waarbij 18 net voldoende is. Het is niet makkelijk om een 30 te halen, maar iedereen weet dat ze die kunnen halen als ze alles goed doen in een tentamen. “Nu ik weet dat het onmogelijk is om een 9 of 10 te halen, heb ik niet eens de motivatie om het alsnog te proberen.”
De Italiaanse Sofia wil graag een 10 kunnen halen, privéfoto
Ze vindt het moeilijk om het Nederlandse beoordelingssysteem uit te leggen aan haar Italiaanse familie en vrienden “omdat ik niet eens weet hoe ik me er zelf bij moet voelen”, verzucht Sofia. Ze zegt dat er in Italië meer sociale druk is om goede cijfers te halen dan in Nederland en denkt dat het beoordelingssysteem de reden kan zijn dat Nederlandse studenten relatief minder om hun cijfers lijken te geven.
Sofia voelt zich niet echt aangesproken door de Nederlandse zesjescultuur. Ze vindt het soms frustrerend en niet motiverend werken dat ze niet de hoogste cijfers haalt. “Waarom zijn deze cijfers er eigenlijk als ze onhaalbaar zijn?”
De Duitse Daniel richt zich op het onder de knie krijgen van vaardigheden in plaats van het behalen van een 9 of 10. Privéfoto
Echt slecht
De Duitse Daniel volgt de master Game- & Media Technology. In Duitsland loopt de beoordelingsschaal van 1 (het beste cijfer) tot 6 en alle cijfers op de schaal zijn haalbaar. Hij wist dat het beoordelingssysteem in Nederland anders werkt en zegt zich dan ook te concentreren op de vaardigheden die hij verwerft en minder kijkt naar de cijfers. Maar, zegt hij, “soms voelt het alsof de cijfers die we krijgen voor de opdrachten een beetje willekeurig zijn. Als je me vanaf het begin vertelt dat het niet haalbaar is, waarom zou ik dan hard werken om ze proberen te halen? Het zou veel motiverender zijn als ik wist dat ik de hoogste cijfers kan krijgen.”
“Ik dacht dat mijn prestaties echt slecht waren omdat ik ze vergeleek met het Indonesische beoordelingssysteem”, zegt Pam, een eerstejaars masterstudent Migration, Ethnic Relations & Multiculturalism. Haar eerste cijfer gaf haar daardoor stress.
Ze deed haar bachelor in Indonesië, waar cijfers uit 100 worden gegeven en enigszins gemakkelijk om te rekenen zijn naar de Nederlandse cijferschaal. In Indonesië is het meest voorkomende cijfer 80, en 70 wordt al als laag beschouwd. “Als ik hier een cijfer haal, heb ik het gevoel dat ik altijd achterloop en niet genoeg doe.” Hoewel ze weet dat ze geen 9 of 10 kan krijgen “demotiveert het me ook om mijn best te doen.”
De Indonesische Pam dacht dat haar eerst gekregen cijfer slecht was, totdat haar studiegenoten vertelden dat dat niet zo was. Privéfoto.
Frictie
Sauro Civitillo is universitair docent Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen en geeft les op bachelor- en masterniveau. Voordat hij naar Nederland kwam, werkte hij in Duitsland, waar “cijfers een belangrijk onderdeel zijn van het academische selectieproces. Op het gebied van psychologie bijvoorbeeld, moeten studenten topcijfers halen voor hun bachelordiploma om hun kansen op een plaats in een masteropleiding te maximaliseren”.
In zijn klas zitten zowel internationale als Nederlandse studenten. “Hun verschillende cijferervaringen kunnen tot uiting komen in hun motivatie, vooral bij groepswerk. Internationale studenten kunnen de neiging hebben om te streven naar een goed cijfer, terwijl sommige Nederlandse studenten geneigd kunnen zijn om net genoeg te doen om te slagen. Deze zesjescultuur kan voor wat wrijving tussen studenten zorgen.”
Er zijn docenten die vinden dat het huidige beoordelingssysteem vervangen moet worden door een slaag- of zaksysteem, maar Civitillo denkt dat dit studenten minder gemotiveerd kan maken. “Cijfers zijn een integraal onderdeel van de educatieve reis van een student, en het ervaren van falen of onderpresteren zou genormaliseerd moeten worden als een natuurlijk aspect van groei in plaats van studenten op te zadelen met overdreven hoge verwachtingen,” legt hij uit.
Professor Bruce Mutsvairo. Foto Kees Gort
Hoogleraar Bruce Mutsvairo van het departement Media- & Cultuurstudies geeft ook college op University College Utrecht. Hij doceerde eerder in de Verenigde Staten, Australië en het Verenigd Koninkrijk. “In elk land moest ik zo snel mogelijk leren om de verschillende beoordelingsculturen en de manier waarop studenten op cijfers reageren te begrijpen.” In het Verenigd Koninkrijk is het bijvoorbeeld niet ongewoon dat studenten klagen over hun cijfer, terwijl “de meeste Nederlandse studenten blij zijn met een voldoende. Ik vind dat prettig, omdat het een goede houding stimuleert en dat is in mijn ogen belangrijker dan de beste zijn”.
Mutsvairo merkt op dat het beoordelingssysteem vaak de sociale context van een land weerspiegelt. “Als je in de VS uitmuntend bent, moet iedereen dat weten en erkennen, terwijl hier uitmuntend zijn wordt gewaardeerd, maar geaard zijn belangrijker wordt gevonden”, legt hij uit. “Als je een 10/10 krijgt, wat valt er dan nog te leren? Een 8 is het hoogste cijfer dat ik geef omdat het me de ruimte biedt om uit te leggen waar studenten zich nog kunnen verbeteren. We kunnen tenslotte allemaal altijd beter.” Volgens Mutsvairo leert het Nederlandse systeem studenten nederig en bescheiden te zijn, een houding die “over het algemeen gewaardeerd wordt in de Nederlandse werkcultuur. Mensen met een betweterige houding zijn meestal erg moeilijk om mee te werken.”