'Internationals verrijken opleidingen, maar kloof met Nederlandse studenten is groot'

Utrecht School of Economics, International Campus. Foto: Ivar Pel, UU

“Een trauma is voor iemand uit een oorlogsgebied echt iets heel anders dan de psychische problemen waarover studenten in Nederland in hun boeken lezen. Dat we studenten dat besef kunnen bijbrengen, geeft de opleiding meer diepgang en variatie.” Henk Schut zegt het met een twinkeling in zijn ogen. Hij is de enthousiaste coördinator van de Utrechtse master Clinical Psychology.

Drie jaar geleden besloot de opleiding tot klinisch psycholoog na hevige discussies over te gaan tot Engelstalig onderwijs en het curriculum te ‘internationaliseren’. Het leverde een onverwacht grote toestroom van studenten van over de grenzen op. Het zijn er nu zo’n zestig, de helft van het totale aantal. “Het heeft de opleiding absoluut verrijkt”, concludeert Schut. Maar hij is reëel: “We hebben zeker ook offers gebracht.”

DUB sprak met de openhartige Schut over de vraag die werd opgeworpen door gasthoofdredacteur James Kennedy. Komt de belofte van de internationalisering van het onderwijs uit? En daarmee doelde Kennedy niet op de vraag of universiteiten er financieel wijzer van worden (wat volgens sceptici de belangrijkste motivatie is), maar of de kwaliteit van het onderwijs stijgt en of studenten er ook daadwerkelijk iets aan hebben. Want dat was toch de bedoeling? We stapten eerst maar eens naar opleidingen zelf toe, in de wetenschap dat die enigszins bevooroordeeld zijn.

Behalve aan Schut legden we onze vraag ook voor aan Marcel Boumans, directeur van de bacheloropleiding Economics & Business Economics. Die opleiding is sinds vier jaar geheel Engelstalig, maar in de tien jaren daarvoor bestond er al een Engelse track naast de Nederlandse. Dit jaar was een kwart van de 320 eerstejaars bachelorstudenten niet-Nederlands.

Voor Boumans is het internationale karakter van de studie niet meer dan een vanzelfsprekendheid. “Economie is internationaal”. Maar net als Schut durft hij schaduwzijden te benoemen. Vooral op sociaal gebied: “Om tot een echte community van studenten, Nederlands en internationaal, te komen, moet er nog wel wat gebeuren.”

‘We konden meteen aan de bak’

Psychologiedocent Schut benadrukt dat het nog erg vroeg is om vergaande conclusies te trekken, maar hij is allesbehalve ontevreden. Zijn master was drie jaar geleden de eerste van de faculteit Sociale Wetenschappen die Engelstalig werd en een internationaal curriculum invoerde. Aan de omslag gingen felle debatten vooraf. “Er was veel twijfel en weerstand, omdat afgestudeerden toch vooral in Nederland aan het werk gaan. Ook binnen ons teams was er verdeeldheid. Maar op een gegeven moment hebben we besloten dat – als we het dan toch gingen doen – we ook de eerste master binnen de faculteit wilden zijn. Dan konden we zelf ook de regie nemen.”

Volgens Schut was er immers ook heel veel vóór de omslag te zeggen. Als wetenschap was psychologie al een internationale tak van sport. Maar er was nog een belangrijker argument: “de brede wereld binnenhalen”. Zich excuserend voor de modeterm, zegt hij: “’Diversiteit’ is zeker vanuit het oogpunt van psychische gezondheid zeer interessant. Wat binnen de ene cultuur normaal is, wordt binnen de andere cultuur als een stoornis gezien. Ook de financiering van de zorg, als al aanwezig, is bijvoorbeeld van invloed op hoe we naar psychische problemen kijken en hoe we die behandelen.”

De animo bij internationale studenten bleek meteen stukken groter dan aanvankelijk gedacht. Het eerste jaar melden zich meteen pakweg 300 studenten, waarvan er uiteindelijk 30 werden toegelaten. “Dat was meer dan waar we rekening mee hadden gehouden. Maar het was ook goed. De omvang van de groep maakte dat de internationals niet te negeren waren. We moesten echt aan de bak.”

Drie jaar later is Schut uitermate positief. “Het kan allemaal nog veel beter, maar er zijn belangrijke stappen in de goede richting gezet. Studenten leren van elkaar dat er verschillende perspectieven bestaan en stellen inderdaad hun eigen vooronderstellingen ter discussie.”

Ook Economie-directeur Boumans benadrukt dat studenten in een Engelstalige opleiding met internationale studenten leren begrijpen dat er meerdere gezichtspunten mogelijk zijn. Multidisciplinariteit is al een belangrijk uitgangspunt van de opleiding, de internationale blik komt daar nog bovenop: “Ik stel in een eerstejaars college de simpele vraag: wat is volgens jou het meest urgente economische vraagstuk? Nederlandse studenten zeggen dan: het milieu. Chinese studenten zeggen: ongelijkheid. Je wordt een betere econoom als je weet dat die verschillen er zijn.”

‘Het is goed als je gedrag van studenten kunt duiden’

Dat klinkt allemaal mooi, maar zijn die verschillen tussen studenten in een collegezaal in Utrecht werkelijk zo groot? Een veel gehoorde kanttekening is dat de meeste studenten het perspectief delen van een bevoorrechte mondiale elite. Die gaan eerder samen skiën dan verschillende perspectieven op maatschappelijke thema’s uitwisselen, is dan de kritiek.

Een terechte en betreurenswaardige constatering, vindt Schut, die pleit voor meer beurzen voor studenten met een minder gevulde portemonnee. Maar dat maakt de internationale studentenpopulatie volgens hem nog geen homogene massa. “Er blijven tastbare verschillen tussen meer individualistische versus meer collectivistische, egalitaire versus hiërarchische of masculiene versus meer feminiene culturen.”

Marcel Boumans stelt eveneens dat elites onderling verschillen door de cultuur waarin zij zich bevinden. Hij denkt wel dat de Universiteit Utrecht meer beducht moet zijn voor een instroom van alleen ‘bevoorrechte studenten’ dan bijvoorbeeld technische universiteiten. “Cultureel-sociale achtergrond speelt een veel grotere rol bij de klassieke faculteiten, zoals rechten en geesteswetenschappen. Technische universiteiten en hogescholen hebben altijd veel meer bijgedragen aan sociale mobiliteit.”

Zowel Schut als Boumans benadrukken bovendien dat hun docenten hun uiterste best doen om de verschillende perspectieven ook daadwerkelijk op tafel te krijgen tijdens een college. Daarop wordt de literatuur en lesstof aangepast, maar ook de didactiek. Daarnaast volgen docenten cursussen over diversiteit in de collegezaal. Hoe studenten naar een docent kijken en wat ze als hun rol in de collegezaal zien, is immers ook erg cultureel bepaald. En er kunnen onverwachte zaken spelen. Boumans noemt ervaringen met studenten die in een leger hebben gevochten. “Die zijn gewend om te vechten voor alles wat ze willen bereiken en kunnen soms heel agressief overkomen. Het is goed als je dat gedrag kunt duiden.”

‘Voor sommige docenten blijft het een blinde vlek’

Schut is trots op wat zijn team op dit punt in korte tijd tot stand heeft gebracht. “Er is ook veel onderling overleg binnen docententeams van cursussen. Waar lopen docenten tegenaan? Wat kan er beter? Het team is kritisch en neemt geen blad voor de mond. Dat is ontzettend waardevol.”

Maar het blijft ook vallen en opstaan, erkent de mastercoördinator. Een goedbedoelde brochure over typisch Nederlandse gewoonten in het onderwijs, viel niet bij alle internationale studenten in goede aarde. “Waar wij bijvoorbeeld schreven dat je altijd heel direct wordt aangesproken in Nederland, kregen we te horen dat zij ondervonden dat de werkelijkheid veel genuanceerder is.”

Volgens Boumans staat ‘cultural awareness’ zowel binnen zijn opleiding als binnen de UU terecht hoog op de agenda. Toch mag er nog wel een stap extra gezet worden. De bachelordirecteur vindt dat docenten in het dossier dat ze opbouwen voor het behalen van hun onderwijskwalificaties (bkso en sko) verplicht zouden moeten laten zien over interculturele competenties te beschikken. “Voor sommige docenten blijft het een blinde vlek. Het risico is dat studenten zich dan bedreigd voelen. En goed onderwijs is veilig onderwijs naar mijn mening.”  

‘Er is grote intolerantie bij Nederlandse studenten tegenover het Engels van hun Nederlandse docenten’

Of studenten die meerwaarde van een internationale opleiding zelf herkennen? Daar durft Boumans geen antwoord op te geven. Hij kent geen onderzoeken daarnaar. Ook bij Psychologie zijn studenten daar niet direct op bevraagd. Schut denkt dat internationale studenten de interactie tussen verschillende culturen zeker waarderen. Bij de Nederlandse studenten is hij daar niet altijd zeker van. In het eerste jaar merkt hij ook iets van jaloezie. “Ook door onze eigen fout. We hielden bijvoorbeeld exclusief voor internationale studenten pizzasessies waarin zij feedback konden geven op wat de opleiding goed en fout deed. Nu doen we dat met alle studenten.” 

De master Psychologie had dit jaar ook een terugloop van het aantal Nederlandse studenten. Schut kan niet precies de vinger leggen op de oorzaak. Eén aspect van een internationale opleiding waar Nederlandse studenten in ieder geval erg kritisch over zijn is het Engels van hun Nederlandse docenten. Schut is verontwaardigd over de harde toon: “Bij dezelfde docent waar Italiaanse en Franse studenten zeer tevreden over zijn, komen Nederlandse studenten met onredelijk harde oordelen en verwijten.”

Het is een fenomeen dat Marcel Boumans herkent: “Er is sprake van grote intolerantie bij Nederlandse studenten tegenover hun Nederlandse docenten. Ik ga daar altijd lijnrecht tegenin. Het is onterecht en onacceptabel.”   

‘Ik zie signalen dat Nederlandse studenten worden meegetrokken’

Volgens Schut leggen de internationale studenten -al dan niet gedreven door de hoge collegegelden die ze betalen of hoge verwachtingen van het thuisfront- een opmerkelijk grote ambitie en werklust aan de dag. Vanaf het begin geniet hij van een groep studenten die er “keihard ingaat“ en “kritisch maar constructief meedenkt”. “Ze willen meer keuzecursussen doen, ze vragen meer feedback op hun werk of vragen of ze van te voren alvast wat literatuur kunnen doornemen. Ik zie signalen dat Nederlandse studenten nu worden meegetrokken. Ik bid tot de grote Manitou dat dat doorzet.”

Boumans reageert genuanceerder. Hij ziet sommige internationale studenten hard werken, omdat ze het risico lopen die beurs kwijt te raken of de dwingende ogen van familie voelen. Maar er zijn ook studenten die met geld van pa en ma een paar jaar “Europa-ervaring” komen opdoen. “Als het om de verschillen in motivatie en capaciteiten gaat, zie ik eigenlijk niet zoveel verschil met Nederlandse studenten.”

‘Voor internationale studenten is er niets te doen’

Schut erkent dat de overgang naar het Engels ook offers heeft gevraagd, en niet alleen omdat het doceren in een andere taal soms best lastig kan zijn. Het vinden en begeleiden van stages is een enorme puzzel geworden en sommige instellingen vragen zich soms nog steeds af waar dat internationale onderwijs nu goed voor is. “Maar dat gaat allemaal al steeds beter.”

Het grote pijnpunt bij beide opleidingen blijft dat Nederlandse studenten en internationale studenten buiten de collegezaal in gescheiden werelden leven. Afgelopen september besteedde Psychologie in de introductieweek extra aandacht aan de sociale samenhang binnen de nieuwe groep studenten. “Onze missie van dit jaar is de kloof tussen Nederlandse en internationale studenten verkleinen”, zegt Schut. “Waarom dat belangrijk is? Internationaliseren is ook vriendschappen sluiten en netwerken uitbreiden. Samen naar de film gaan en daarover praten, het is jammer als studenten dat missen.”

Opmerkelijk genoeg blijken de twee groepen elkaar op Facebook wel te kunnen vinden en samen een internationaal netwerk te bouwen. Schut: “Dat is een heel actieve gemeenschap van alumni en huidige studenten over de gehele wereld die elkaar vervolgens ook in het echte leven weten te vinden.”

Ook Boumans ziet de kloof tussen Nederlandse en internationale studenten. Het gemis van een echte campus waar internationale studenten samenwonen met Nederlandse studiegenoten doet zich voelen, naar zijn mening. “Nederlandse studenten gaan na college rechtstreeks naar huis, baantje of vereniging. Voor internationale studenten is er niets meer te doen.”

Dat dat gevolgen heeft, merkt Boumans in gesprekken met internationale studenten die een negatief bsa hebben. “Aspecten als eenzaamheid of je niet thuis voelen, spelen dan vaak een rol.”

De bachelordirecteur ziet gelukkig ook positieve tendensen. Zijn opleiding probeert meer samen te werken met het UCU en PPE die ook op de International Campus op het Kromhoutterrein zijn gehuisvest. En hij is blij dat zijn studievereniging ECU’92 inmiddels de signalen ook heeft opgepikt en zich meer richt op dagelijkse activiteiten zoals koken en sporten waarbij iedereen kan aansluiten.

‘De multiculturele samenleving mislukt? Dat klinkt binnen de universiteit heel vreemd’

Alles bij elkaar zien zowel Schut als Boumans zoveel mooie dingen ontstaan binnen hun opleiding dat ze de critici van Engelstalig onderwijs de mond denken te kunnen snoeren. En heel hard durven ze het niet zeggen, maar stiekem zien ze de ontwikkeling binnen universiteiten ook als een tegengif tegen de nationalistische trend in de politiek.

Boumans: “Als je zegt dat de multiculturele samenleving is mislukt, dan klinkt dat binnen veel universitaire opleidingen heel vreemd. Daar wordt juist hard gewerkt om die verschillende culturen dichter bij elkaar te brengen.”

Schut wijst op de bijdragen die internationale studenten van zijn opleiding kunnen leveren elders in de wereld, maar waarvan ook Nederland profijt heeft. Denk aan psychologen die in hun thuisland vluchtelingen met trauma’s bijstaan: “Ik kan werkelijk ontroerd raken als ik bij een buluitreiking zie hoe een stil Grieks meisje is uitgegroeid tot een zelfbewuste psychologe met kennis, vaardigheden en ervaring om aan de slag te gaan met individuele én maatschappelijke problematiek. Dat flikken we hier toch maar met zijn allen, denk ik dan.”

Dean van het University College Utrecht en gasthoofdredacteur James Kennedy over dit artikel:
“Er is al veel gezegd over de meerwaarde van internationale studenten in het onderwijs. Ze zouden het onderwijs verrijken met hun inbreng vanuit een andere cultuur. Werkt dat ook zo in de praktijk? In hoeverre zorgt een internationale inbreng ook voor meer kwaliteit en hoe zie je dat dan? Ik ben ook benieuwd wat het voor studenten betekent dat ze veel optrekken met internationale studenten. Is dat een netwerk dat ze gaan gebruiken? Is hun levenspatroon veranderd?"

Lees alle artikelen die geschreven zijn op advies van gasthoofdredacteur James Kennedy hier.

Advertentie