Enquête bij zes universiteiten onder medewerkers en studenten
Internationals voelen zich door politiek debat minder welkom
De positie van internationals op Nederlandse universiteiten is tijdens de Nederlandse verkiezingen een van de grote discussiepunten. Rechtse partijen zoals nieuwkomer Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt maken zich zorgen over het aantal internationale studenten dat naar Nederland komt. Veel andere politieke partijen steunden een voorstel van NSC om het aantal Engelstalige studies op universiteiten te verminderen. In Denemarken werd het aantal Engelstalige opleidingen in 2021 drastisch verlaagd, maar vorige maand besloot de regering dit besluit ongedaan te maken. Werkgevers hadden geklaagd over het stijgende tekort aan hoogopgeleid personeel.
Hoe voelen internationale universitaire studenten en -medewerkers zich door deze discussie? Zijn ze bang dat ze niet welkom zijn in Nederland? Om deze vragen te beantwoorden werd op initiatief van de Universiteitskrant Groningen een enquête verspreid onder studenten en medewerkers van de universiteiten van Groningen, Utrecht, Nijmegen, Delft, Wageningen en Twente. De enquête werd beantwoord door 1330 respondenten, waaronder 294 van de Universiteit Utrecht.
Uit de resultaten blijkt dat studenten en medewerkers van de deelnemende universiteiten zich op dit moment minder welkom voelen dan toen ze hier kwamen. Gemiddeld daalde hun score met een half punt op een vijfpuntsschaal: van zich min of meer welkom voelen tot bijna een neutraal gevoel hierover. Ongeveer de helft van de internationale studenten en medewerkers geeft als argument aan dat in de Nederlandse politiek steeds negatiever wordt gesproken over internationals. Ook de negatieve berichtgeving in de media speelt daarbij een rol. In Utrecht noemt bijna 30 procent dat één van de redenen.
Uitnodiging tot discrimineren
Internationals zeggen in hun reacties dat ze verdrietig, bezorgd, ongemakkelijk, of geschokt zijn. "Het voelt ongemakkelijk dat deze sentimenten zo breed en publiekelijk worden uitgedragen. Het lijkt een open uitnodiging om buitenstaanders te discrimineren, we zijn een makkelijk doelwit als schuld voor bestaande problemen," schreef een Utrechtse masterstudent Geesteswetenschappen.
Een Duitse onderzoeker bij Geesteswetenschappen voegde toe: "Het is schokkend om te constateren dat het discours de afgelopen vijf jaar is veranderd van een positief ideologische kijk op internationalisering, alsof het een doel op zich was, naar een ideologische afwijzing van internationalisering alsof het de bron is van alle maatschappelijke problemen, van de huizencrisis tot de werkdruk op universiteiten."
Een aantal respondenten geeft aan begrip te hebben dat Nederlanders kritisch zijn over het aantal internationale studenten vanwege de huisvestingscrisis en de angst om de eigen taal te verliezen. Maar de meesten noemen het hypocriet of kortzichtig. Internationals hebben het gevoel dat ze tot zondebok gemaakt worden. Een Roemeense onderzoeker van de UU zei: "Naar mijn mening is het debat over internationalisering een afleidingsmanoeuvre in de Nederlandse politiek. Ze behandelen het als de hoofdoorzaak van het huisvestingsprobleem en niet als een symptoom van een structureel probleem dat Nederland al jaren heeft. Door het kamertekort van internationale studenten te benadrukken in de publieke debatten wordt deze groep tot zondebok gemaakt, waarbij ze worden gezien als een plaag waar je vanaf moet."
Een masterstudent Geowetenschappen stelt dat deze manier van denken slecht is voor het land: "Het is heel gevaarlijk voor de Nederlandse samenleving om zich af te sluiten. Het land kent een lange geschiedenis van handel en internationale relaties met andere landen. De Nederlandse economie heeft veel baat bij internationale arbeidskrachten vanwege hun expertise en hun bijdrage aan de Nederlandse schatkist. Het in zichzelf keren van de Nederlandse samenleving kan de ontwikkeling van de Nederlandse economie mogelijk afremmen."
Niet vertrekken
Binnen de universiteit voelen internationals zich welkom als het gaat om academische zaken, maar dat is anders als het aankomt op het maken van vrienden of het socialiseren. Als belangrijkste reden wordt het niet beheersen van het Nederlands genoemd. Een masterstudent merkt op: "Tijdens de colleges voel ik me grotendeels welkom en Nederlanders zijn net zo aardig als ieder ander in mijn groep, maar na afloop klitten ze snel in groepjes samen. Ze scheiden zich af van internationals, vooral vanwege de taal denk ik. Buiten de universiteit werk ik in de horeca en daar voel ik een groeiend anti-internationaal sentiment, ook vooral vanwege het niet spreken van de taal."
Dit internationaliseringsdebat betekent niet dat internationals plannen maken om Nederland te verlaten. Sterker nog, 54 procent van de respondenten denkt er niet of nauwelijks aan te vertrekken. De meesten hadden geen intenties om langer te blijven dan de studie of de duur van hun promotietraject, anderen willen blijven omdat ze een Nederlandse partner hebben. Een aantal geeft aan nog altijd te houden van het land, ondanks de politieke discussies, zoals deze Franse bachelorstudent: "Ik betwijfel of er een ander niet-Engels sprekend land ter wereld bestaat waar het zo goed is om in te wonen. Zelfs nu dit debat gaande is, neemt het niet weg dat elke Nederlander Engels spreekt, wat erg belangrijk en handig is als je hier woont, en dat ze over het algemeen gastvrij zijn voor buitenlanders."
Een beetje verbitterd
Toch zijn er ook internationals die hun visie ten aanzien van Nederland hebben gewijzigd. Een masterstudent Geesteswetenschappen uit Thailand zegt: "Ik kwam hier in eerste instantie om na mijn studie te blijven, maar nu de discriminatie van en haat tegen internationals toeneemt en Nederland steeds conservatiever wordt, ben ik meer gaan twijfelen over die beslissing. Als het een tactiek is van de overheid om internationale studenten na de studie het land te laten verlaten, dan zijn ze op de goede weg." Een Turkse wetenschapper bij Geesteswetenschappen zegt dat hij zich voelt beetgenomen. "Toen ik hier kwam, had ik meerdere opties om in andere landen en universiteiten te werken waar Engels de primaire voertaal is. Ik ben verleid naar de UU te komen doordat gezegd werd dat internationalisering een belangrijk doel van de universiteit is en dat Engels de belangrijkste onderwijstaal zal zijn. Ik heb het gevoel dat wat er nu gebeurt niet eerlijk is tegenover de internationals."
Als respondenten de verandering in het maatschappelijk debat proberen te duiden, zijn ze een beetje verbitterd.
Een Ierse masterstudent stelt: "Ik denk dat veel Nederlanders niet begrijpen hoe het is om in je eentje naar een ander land te verhuizen zonder netwerk en om met niets te beginnen. Ze begrijpen niet hoe ontmenselijkend het is om midden in een gesprek te zitten en helemaal niets te begrijpen van wat er gezegd wordt of om het gevoel te krijgen dat je iedereen tot last bent omdat ze Engels voor je ‘moeten’ spreken en dat is gewoon onaangenaam om mee te maken."
Meer steun universiteit
Een Britse wetenschapper bij Geowetenschappen arriveerde in 1997 in Nederland en was trots om naar dit land te verhuizen. "Het land had een cultuur die bijna uniek was in Europa en misschien wel in de wereld. Een cultuur van openheid en tolerantie. Een cultuur waarin alles mogelijk is, met alleen grenzen voor acties die als asociaal beschouwd werden. De afgelopen 25 jaar is dit beeld langzaam uitgehold."
Hij vindt dat de UU de internationals meer zou kunnen steunen. "In dit debat ontbreken beleidsuitspraken van vooraanstaande UU-leden. De huidige sfeer lijkt passief, met een 'afwachtende' boodschap die door het personeel sijpelt in afwachting van de uitslag van de verkiezingen. Het zou geweldig zijn om meer leiderschap te zien van decanen en/of het College van Bestuur om ons gerust te stellen en de diverse en levendige gemeenschap van internationals te ondersteunen. Politieke debatten zoals deze kunnen polariserend werken en een potentieel mijnenveld zijn voor UU-beleidsmakers, maar ik weet zeker dat een zorgvuldig uitgewerkte en genuanceerde reactie op dit debat mogelijk is. Dit is een aspect van de Nederlandse cultuur dat blijft en waar ik erg trots op ben."
Verantwoording
In totaal vulden 1.330 deelnemers de enquête in. 294 van hen zijn aan de Universiteit Utrecht verbonden. 144 masterstudenten, 28 promovendi of postdoc, 8 van het ondersteunend personeel en 40 wetenschappers. 30 procent van de UU-respondenten is man, 61 procent vrouw en 6 procent non-binair/queer. 3 procent wilde het liever niet zeggen.
Deelnemers is gevraagd of ze zich welkom voelen in Nederland en op de UU en of dat de afgelopen tijd is veranderd. En welke invloed het debat over internationalisering op hen heeft. Respondenten konden bij open vragen hun visie geven. DUB wil naar aanleiding daarvan nog een vervolgbericht schrijven.