Hotlist-klimaatwetenschapper: ‘Ik wil geloofwaardig zijn voor alle partijen’

Detlef van Vuuren: Het klimaatprobleem is groot en veroorzaakt veel schade, het probleem is zeker oplosbaar. Fotos: Ivar Pel

“Elke rampenfilm begint met een wetenschapper die wordt genegeerd”, leidt persbureau Reuters zijn ‘Hot List’ in. Voor het eerst stelde het internationale agentschap een ranglijst op van invloedrijke klimaatwetenschappers. Duizend academici van over de hele wereld staan in dat overzicht; Detlef van Vuuren, hoogleraar Geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht, prijkt op nummer vier.

“Hartstikke leuk natuurlijk, en een enorme eer”, reageert Van Vuuren (1970) op zijn verkiezing. “Al kun je ook kanttekeningen plaatsen bij deze lijst. Er staan een heleboel namen op die ik zeker érgens had genoemd, maar niet per se in deze volgorde. William Nordhaus, een klimaateconoom die de Nobelprijs heeft gekregen voor zijn werk, staat bijvoorbeeld op plek 173. En James Hansen staat één plek onder mij – hij is een van de eersten die al in de jaren tachtig in het Amerikaanse congres riep dat we een enorm probleem hebben.”

Ook zelf merkt Reuters op dat de invloedrijkste wetenschappers niet noodzakelijkerwijs de béste zijn. Invloedrijk betekent volgens de lijst: hoeveel publiceerde je over klimaatverandering, hoe vaak word je geciteerd? En hoe vaak refereren media en beleidsmakers aan je werk? Op basis van die criteria stelde een algoritme de lijst samen.

Toekomstscenario’s
Dat laat onverlet dat Van Vuuren toonaangevend is in zijn vakgebied. Als wetenschapper zoekt hij naar wereldwijde oplossingen voor het klimaatprobleem. Naast zijn hoogleraarschap aan de UU werkt hij vier dagen per week bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daar ontwikkelt hij toekomstscenario’s: wat zijn op lange termijn de gevolgen van keuzes die we nú maken? En naar welke oplossingen moeten we dus kijken?

In hun modellen brengen Van Vuuren en zijn collega’s kennis uit de natuurwetenschappen, economie, technologie en sociale wetenschappen bij elkaar. “We werken op twee manieren. Enerzijds trekken we de lijn van het huidige beleid door: waar komen we uit als er niets verandert? Daarnaast nemen we het Parijsakkoord van 2015 als uitgangspunt. Met de hele wereld spraken we daar af dat we onder de 1,5 à 2 graden opwarming willen blijven. Wij laten de routes zien waarmee dat kan –én de consequenties daarvan.”

Tussen 2008 en 2012 leidde Van Vuuren een wereldwijd project waarin een groep onderzoekers nieuwe klimaatscenario’s ontwikkelde. Die scenario’s –de zogenaamde RCP’s –worden nu door alle wetenschappers ter wereld gebruikt, vertelt hij. “Daarmee heb je indirect veel invloed op het internationale klimaatbeleid. Onze scenario’s zijn vaak vrij innovatief –we lieten bijvoorbeeld als een van de eersten in detail zien hoe we ruim onder die twee graden opwarming kunnen blijven. Dat maakt het voor beleidsmakers makkelijker om te zeggen: blijkbaar kán het. En dan hebben ze de munitie om zo’n Parijs-akkoord in elkaar te zetten.”

In de Hot List staan 39 Nederlanders, maar u bent de enige in de top-100. Waarom is juist uw onderzoek zo invloedrijk?
“Nou, ons werk is heel leuk en relevant, maar ik denk dat het ook een beetje mazzel is. Veel andere klimaatwetenschappers hebben ons werk nodig om hún onderzoek te kunnen doen. Bijvoorbeeld mensen die bij instituten zoals het KNMI werken aan meteorologische modellen, maar ook wetenschappers die onderzoek doen naar biodiversiteit. Daarnaast heb je mensen die klimaatscenario’s maken voor specifieke regio’s. Ook zij gebruiken onze mondiale scenario’s als context. Dat alles betekent dat ik relatief vaak geciteerd word.”

Wanneer is een wetenschapper volgens u invloedrijk?
“Dat kan op twee manieren, denk ik: als anderen kunnen voortbouwen op jouw werk, óf als je direct invloed hebt op het beleid of de samenleving. In mijn werkveld is het een beetje van beide. Zelf ben ik hier wél ooit ingestapt omdat ik vond dat er iets moest veranderen.”

Als student milieukunde raakt Van Vuuren eind jaren tachtig geïnspireerd door het beroemde rapport De grenzen aan de groei van de Club van Rome, een groep wetenschappers die al in 1972 de noodklok luidt voor het klimaat. “Ik vond het destijds een aantrekkelijk, bijna romantisch idee dat je zo’n probleem kunt oplossen door kennis uit verschillende velden samen te brengen en te analyseren in een computermodel.”



CV Detlef van Vuuren
1970                geboren in Beverwijk
1989-1995      studies bestuurskunde, scheikunde en milieukunde (UU)
1996-2004      onderzoeker bij het RIVM
2006-2008      onderzoeker bij het Milieu- en Natuurplanbureau
2007                gepromoveerd aan de UU
sinds 2008     senior onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving
sinds 2011     hoogleraar Integrated Assessment of Global Environmental Change (UU)

Hoe ziet u de rol van de wetenschapper in het maatschappelijk debat? Moet die op de zeepkist klimmen, of zegt u: wij leveren de feiten en daarna is het aan de politiek?
“Dat vind ik best een zoektocht. Als je kijkt naar de urgentie van het klimaatdebat en de kennis die je hebt als wetenschapper, hoef je echt niet langs de zijlijn te blijven staan. Tegelijkertijd geldt voor mij persoonlijk dat ik geloofwaardig wil blijven voor álle partijen, juist vanwege mijn werk voor het IPCC en het PBL. Het is belangrijk dat ook bijvoorbeeld de VVD ons als neutrale instantie ziet – en niet als een club met een bepaalde politieke visie. Als wetenschapper is je geloofwaardigheid uiteindelijk het allerbelangrijkste.”

Hoe gaat u dan om met klimaatontkenners?
“Mocht ik iemand tegenkomen, dan probeer ik in elk geval uit te leggen dat onder wetenschappers eigenlijk geen discussie meer is over óf het klimaatprobleem bestaat. Het is onzinnig om dat nu nog te beweren. Wel kun je natuurlijk debatteren over de vraag in hoeverre je het probleem wilt beperken –en hoe je dat moet aanpakken.

“Weet je, zolang we niet in de richting van één duidelijke oplossing bewegen, maken we het mensen ook wel moeilijk. Enerzijds hoor je overal: als we niet oppassen, vergaat de aarde. En vervolgens zie je dat er bijna niets gebeurt. Je kunt als mens niet te lang met een probleem blijven rondlopen, daar word je pessimistisch van. Tja, en als dan iemand langskomt die zegt: er hóeft ook helemaal niets te gebeuren, is dat een manier om uit die mentale impasse te komen.”

U bent al dertig jaar bezig met klimaatverandering. In al die tijd zijn we juist méér broeikasgassen gaan uitstoten. Maakt dat u niet moedeloos?
“Ik ben nog altijd optimistisch. Ja, het klimaatprobleem is groot en veroorzaakt veel schade. En tegelijkertijd is het zo ontzettend onnodig! Dit probleem is zeker oplosbaar. Vooruit, makkelijk is dat niet, maar technologisch en economisch kunnen we het absoluut aan.”

Dat geluid hoor je niet vaak. Wat maakt dat u zo positief bent?
“Natuurlijk kunnen problemen snel groter worden, maar dat geldt ook voor oplossingen. Kijk eens tien jaar terug in tijd. Enerzijds was de wereldwijde uitstoot toen nog lager, maar destijds zou ik hebben gezegd dat de transitie naar duurzame energie erg ingewikkeld is. Zon en wind waren veel duurder dan fossiele brandstoffen. En hoe kwamen we ooit van die benzineauto’s af? Nou, intussen is hernieuwbare elektriciteit op veel plekken concurrerend. En het is nauwelijks voorstelbaar dat we over tien jaar in rijke landen níet voornamelijk elektrisch rijden.

“Voorlopig ben ik nog veel minder optimistisch over de echte vraag: weten we het als mensheid ook met z’n allen te organiseren? Draagvlak creëren, dat blijkt het moeilijkste. Wat dat betreft is het Parijs-akkoord wel bijzonder. In 2009 probeerden landen al om bindende afspraken te maken. Dat ging helemaal mis; iedereen werd enorm defensief. In Parijs pakte men het daarom anders aan. Landen spraken wél een gezamenlijk doel af, maar bonden daar geen concrete verplichtingen op landenniveau aan.

“Mijn eerste reactie was: flauw akkoord, dat levert niets op. Maar nu, zes jaar later, merk je dat het discours is veranderd. Opeens kent iedereen dat twee-graden-doel. Veel meer mensen zijn bezig met het klimaat –zowel aan de top van grote bedrijven als op verjaardagsfeestjes. Die keuze om voor een ‘zwakker’ akkoord te gaan, is dus in retrospect een hele verstandige geweest. Maar of het genoeg is? Laten we het hopen.” 

Lezing: wanneer doet Nederland genoeg?
Op dinsdag 8 juni houdt Detlef van Vuuren bij het PBL een lezing over de vraag wat de internationale klimaatafspraken voor Nederland betekenen. Wanneer doen we genoeg? Van Vuuren duidt de nieuwste inzichten van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. De lezing wordt online georganiseerd door het PBL en is voor iedereen gratis te volgen. Meer info.

 

Advertentie