Onderzoek blijft het belangrijkst
Jonge UU-wetenschappers merken nog weinig van Erkennen & Waarderen
Dat komt naar voren uit een bachelorscriptie van student Bestuurs- & Organisatiewetenschap Femke van de Glind. Zij schreef haar afstudeerwerk in het kader van een onderzoeksstage bij de Teaching Academy Utrecht University (TAUU), de community van UU-docenten. De student sprak onder meer met veertien UU-wetenschappers die aan het begin van hun loopbaan staan.
De jonge onderzoekers blijken een paradoxale houding tegenover Erkennen & Waarderen te hebben. Veel van de geïnterviewden prijzen de UU voor het nieuwe beoordelingssysteem dat een einde moet maken aan de allesoverheersende focus op onderzoeksprestaties. Tegelijkertijd is er twijfel en soms ook cynisme.
In de praktijk blijkt het primaat toch nog steeds bij de wetenschappelijke resultaten ligt. Veel leidinggevenden zouden ook geen flauw idee hebben hoe ze bijvoorbeeld de inzet van een medewerker op het gebied van public engagement kunnen meten of beoordelen.
Bijna excellent
De student beschrijft in de scriptie hoe veel van haar respondenten zich kunnen vinden in de uitgangspunten van het nieuwe Triple-model (Team, Research, Impact, Professional Performance, Leadership, Education) dat de UU sinds kort hanteert. Zij menen net als de opstellers van het model dat de idee van ‘een goede wetenschapper’ niet per se samenvalt met dat van ‘een excellente onderzoeker’ en dat andere kwaliteiten op gelijke voet gewaardeerd moeten worden.
Maar er is veel scepsis als het gaat om de vraag of die uitgangspunten ook daadwerkelijk op de werkvloer terug te zien zullen zijn. Het beleid is volgens sommigen door bestuurders bedacht en losgezongen van de praktijk.
“Ik, en ook de mensen om mij heen, hebben dan zoiets van: dat is weer iets wat boven is bedacht en wij snappen het ook allemaal niet precies. Maar we zullen het meemaken. Er heeft weer een manager opgezeten, wordt dan wel gegrapt natuurlijk”, zegt een van de respondenten.
De argwaan is begrijpelijk voor wie leest wat de ervaringen van de jonge wetenschappers zijn. Als ze doorgroeimogelijkheden ter sprake brengen, heeft de leidinggevende het vaak allereerst over hun onderzoeksprestaties. In sollicatieprocedures is het niet veel anders. Onderzoek is nu eenmaal de “highway”, zo liet een jonge wetenschapper noteren.
Zo kreeg een UU-medewerker met zeer goede studentevaluaties en mooie resultaten door teamwerk te horen dat het “bijna excellent was”. “Maar het predicaat excellent wordt alleen gegeven aan mensen die een zak geld binnen hebben gehaald. Dus ik moest wel denken aan mijn publicaties en beurzen.”
Een jonge UU-academicus die solliciteerde op een UD-positie zegt: “Als er iemand met een dijk van een publicatierecord is, dan telt dat nog wel echt zwaarder dan dat erkennen en waarderen.”
Hobbyprojecten
In hoeverre er ruimte is voor wetenschappers om zich op een andere manier te ontwikkelen, wordt in grote mate bepaald door de leidinggevende, zo blijkt uit het afstudeeronderzoek. Afhankelijk van hun mening over het nieuwe Triple-model kan dat een sterk stimulerende of juist obstructieve rol spelen.
Maar de meeste signalen die jonge wetenschappers krijgen, zeggen nog steeds dat onderwijsprestaties van minder belang zijn. “Teaching is still the unwanted child, the burden”, aldus een jonge internationale wetenschapper.
Om over andere onderdelen van het Triple-model nog maar te zwijgen. Optredens in de media of maatschappelijke activiteiten worden al snel bestempeld als “hobbyprojecten”.
Zo blijkt ook uit dit citaat: “Ik ben heel actief buiten de muren van de universiteit, in de media. Maar voor mijn gevoel telt dat totaal niet mee in de sollicitatieprocedure, daar is geen ruimte voor. Behalve op je CV waar je het er gewoon zelf in fietst. Ik heb het idee dat het [erkennen en waarderen] nog een beetje een holle frase is.”
Jonge wetenschappers die een academische loopbaan ambiëren, geven daarom nog steeds prioriteit aan hun onderzoek, laat Van de Glind zien. Pas als je een vast contract als UD hebt, kun je je veroorloven om andere takken van het Triple-model te verkennen, is vaak hun gedachte.
Schaap met vijf poten
Hoewel de UU in de strategiestukken nadrukkelijk zegt dat wetenschappers juist meer moeten kunnen specialiseren en dat ze voor hun rol in een team gewaardeerd moeten worden, hebben veel van de jonge academici een ander beeld. Zij hebben juist het gevoel dat ze een schaap met vijf poten moeten worden om carrière te maken.
Die situatie is voor sommigen een van de reden om te gaan denken over een vertrek bij de universiteit. “Als ik de overweging maak dat er dingen van mij gevraagd worden die ik gewoon te veel vindt (…) en dat ik daarvoor keuzes in het leven moet maken die ik gewoon niet wil maken dan nee, dan is de academische wereld niet mijn omgeving.”
Het viel daarbij wel op dat voor sommige respondenten de nadruk die de UU in haar beleid legt op een cultuurverandering in de beoordeling van wetenschappers juist een reden is om in Utrecht te blijven. “Ik heb het gevoel dat de UU de plek is waar dit nu gebeurt en waar deze discussie wordt gevoerd. (…) Ik heb wel het gevoel dat we als universiteit door deze gesprekken te voeren met elkaar impact hebben op de manier waarop we kijken naar wetenschap.”
Meer rolmodellen
Wanneer aan de jonge wetenschappers wordt gevraagd hoe zij denken de dat cultuurverandering versneld kan worden, komen ze met twee suggesties. Dat zijn ook de twee aanbevelingen die Van de Glind voor beleidsbepalers heeft. Er moeten meer rolmodellen komen en het werken in teams moet echt centraal worden gesteld.
Maar ook over deze twee suggesties hebben wetenschappers paradoxale gevoelens, is in de scriptie terug te lezen. De UU komt volgens sommige bevraagde wetenschappers in communicatie-uitingen bijvoorbeeld wel met voorbeelden van ‘good practice’ maar die worden eerder als uitzonderingen beschouwd. “We hebben toch een onderwijshoogleraar?’ Ja, één, en nu zitten we weer op slot voor 30 jaar”, schampert een respondent.
En er is ook nog wel wat af te dingen op de vruchten die van het werken in teams verwacht worden, hoorde Van de Glind: “Vooralsnog is de perceptie en de praktijk dat maar één iemand uit het team kan doorgroeien en dat wanneer het iemand lukt om een individuele beurs binnen te slepen, dit aanzienlijk de carrièrekansen vergroot.”
In onderstaande video geeft Femke van de Glind uitleg over haar onderzoek. Lees verder onder de video.
Femke van de Glind studeert op dit moment in Oslo. De afgelopen maanden heeft ze de resultaten van haar scriptie op verschillende plekken gepresenteerd. Zo ging ze tijdens de Versterk-Je-Onderwijs-Week van de UU in gesprek met jonge wetenschappers, leidinggevenden en beleidsmakers.
Ook sprak ze erover met leden van het Open Science Team van de UU en de trekkers van het universitaire programma Erkennen & Waarderen. Die laatsten gaven volgens haar aan de paradox die ze beschrijft te herkennen en inspiratie uit haar onderzoek te putten om Erkennen & Waarderen concreter te maken.
“Ik hoop ook zelf dat mijn bevindingen hun weg gaan vinden binnen het beleid van de UU en dat het perspectief van de jonge wetenschapper meer wordt meegenomen.”