DUB liep mee met het team Technische keuringen

Kapotte klokken en Action-stekkerdozen: ‘Zoiets kan gruwelijk misgaan’

Keurmeesters Foto: DUB
Drie leden van het keurteam: Roel Zwitselaar, Christiaan Veenman en Richard Missler. Foto's DUB / Bas Koppe

Het is misschien het meest chaotische bureau van dit hele laboratorium, op verdieping acht van het Hugo R. Kruytgebouw. Er ligt een oerwoud aan stroomkabels. Stuk voor stuk leiden ze naar een ander apparaat, waarvan de werking, voor een filosofiestudent als ik, vaak volstrekt onduidelijk is.

Keurmeester Roel Zwitselaar zoekt zijn ‘goedgekeurd’-stickers, terwijl zijn collega Christiaan Veenman het metalen staafje van zijn meetinstrument door de witte lak van een vriezer probeert te prikken. “Ik kan alleen een meting doen op metaal. Lak werkt niet”, verklaart hij.

Deze twee keurmeesters, van het team Technische keuringen, zijn al een aantal weken bezig met het keuren van elk elektrisch arbeidsmiddel met een stekker (behalve computers) in het Hugo R. Kruytgebouw op het Utrecht Science Park. Vandaag zijn we op de achtste verdieping. Van tosti-ijzers tot infraroodlasers, alles moet worden gecheckt op onveiligheden.

Er zijn nog vier andere keurmeesters. Mielke Sarkol, Martin Dalemans, Richard Missler en André Pasker. In groepjes gaan zij elk universiteitsgebouw langs. Volgens de Arbowet moet een apparaat immers elke drie jaar worden gekeurd. Studenten en medewerkers moeten nou eenmaal kunnen werken op een locatie waar het risico op elektrocutie of brand nihil is. Fons den Exter Blokland, die zorgt voor de administratieve ondersteuning, maakt het team compleet.

Keurmeesters Foto: DUB

Kortere lijntjes
Het team bestaat pas sinds april vorig jaar. Daarvoor werd de controle vooral uitbesteed aan leveranciers, vertelt coördinator Lidwien Graafland. Dat bleek geen ideaal systeem. Bij de faculteit Bètawetenschappen deden medewerkers van het team Instrumentatie wel zelf de keuringen, maar zij missen de capaciteit om dat universiteitsbreed te doen. Daarom is het team Technische keuringen in het leven geroepen.

Voorheen zorgden de keuringsdagen nog wel eens voor overlast. De keuring moest zo snel mogelijk worden afgerond, en apparaten moesten daarom vaak allemaal op één plek verzameld worden, waardoor het werk even helemaal neer moest worden gelegd.

“Wij zijn veel flexibeler”, vertelt Christiaan. “Omdat wij hier het hele jaar mee bezig zijn, kunnen we gewoon later een keer terugkomen, wanneer een bepaald apparaat de hele dag gebruikt moet worden. De lijntjes zijn nu veel korter geworden.”

Keurmeester Roel werkt al sinds 1980 op de UU. Hij begon bij de apotheek van Diergeneeskunde en werkte daarna lange tijd als gebouwbeheerder. “Ik was een beetje de vliegende keep van de facilitaire diensten. Als een collegezaal leeg moest zijn, sleepte ik met meubilair.” Dat hij veel UU-gebouwen daardoor op z’n duimpje kent, is erg handig als keurmeester.

Christiaan komt juist uit een hele andere hoek. Hij werkte jarenlang bij het RIVM, waar hij onderzoek deed naar bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica. Daarna werkte hij even als onderzoeker bij Wageningen University & Research. Omdat zijn team daar wat minder enthousiast was, werd het tijd voor iets anders, vertelt hij. Zijn ervaring als onderzoeker komt goed van pas in het laboratorium waar we vandaag zijn. Hij komt veel bekende apparatuur tegen.

Begint Christiaans onderzoekers-hart niet sneller te kloppen, wanneer hij door dit lab loopt? “Een beetje wel. Ze zijn hier bezig met ontzettend interessante onderzoeken. Maar het is leuk om het daar met de wetenschappers over te hebben.”

Afgekeurd. Gevaarlijk. Niet gebruiken.
Mijn aanwezigheid vertraagt de werkzaamheden een beetje, merk ik. We staan een kwartier bij het tweede apparaat, een ‘vortexmixer’, waarmee de inhoud van reageerbuisjes gemengd kan worden. De keurmeesters kijken naar de staat van de snoeren, controleren of er lekstroom is en checken of de aarding goed is. “Anders stroomt de spanning niet naar de aarde, maar naar jou. En dat is niet zo lekker”, legt Christiaan uit.

Daarnaast kijken ze goed naar alle stekkerdozen. Daar gaat namelijk nog wel eens iets mis, blijkt vrijwel direct. “Kijk nou, een stekkerdoos van de Action, tussen al die dure apparatuur”, wijst Roel me aan.

Het komt nog erg vaak voor dat er veel te veel apparaten worden aangesloten op een stekkerdoos die dat helemaal niet aan kan. Verschillende stekkerdozen worden zelfs nog wel eens aangesloten op elkaar. “En dat mag echt nooit”, drukt Roel me op het hart. Dat soort gehannes kan namelijk brand veroorzaken.

Wanneer een apparaat niet aan de eisen voldoet, wordt er een gele sticker opgeplakt, met de dreigende tekst: ‘Afgekeurd. Gevaarlijk. Niet gebruiken'. Vervolgens laten de keurmeesters aan een contactpersoon van het gebouw weten welke apparaten maar beter naar de afvalverwerking kunnen. Dat moet deze contactpersoon wel zelf regelen. 

De keurmeesters schatten dat ongeveer een tiende van de apparaten wordt afgekeurd, maar dat kunnen ze niet met zekerheid zeggen. “Veel van die afgekeurde apparaten zijn stekkerdozen, die bijvoorbeeld brandgevaar opleveren. Maar we zien veel risicogevallen, zoals snoeren die zijn gerepareerd met ducttape”, vertelt Roel.

Tussen alle ingewikkelde apparaten komen we bijvoorbeeld een doodgewone klok tegen, die bijna uit elkaar valt. De ooit witte wijzerplaat heeft tegenwoordig een vieze gele kleur, de stalen behuizing is roodbruin van het roest.

“Jasses, kijk nou”, zegt Christiaan. “Wat voor klok heeft nou nog een stekker? Dat kan toch veel beter op batterijen?” Ook de kabelmantel is bijna helemaal vergaan. Twee dunne stroomdraadjes houden het snoer nog maar net bij elkaar. Gevaarlijk, want zo’n blootliggend draadje kan de hele stalen behuizing onder stroom laten staan. Na wat gepruts met het stickervel (“dat gaat best lastig met rubberen handschoentjes”) wordt de klok definitief afgekeurd.

De meeste apparaten komen er trouwens beter vanaf, met een geruststellende ‘Gekeurd volgens NEN 3140’-sticker.

Keurmeesters Foto: DUB

Gele stekkerdozen
Terwijl ik met de keurmeesters een rondje door het lab doe, zie ik opeens alleen nog maar stekkers en apparaten. “In zo’n lab staan soms wel tweeduizend apparaten. Daar kunnen we in principe maanden mee bezig zijn.”

Door ervaring weten de keurmeesters inmiddels van de meeste apparaten hoe ze die het beste kunnen checken. Maar dat neemt niet weg dat het soms even klooien is. “Vooral kabelgoten onder bureaus zijn verschrikkelijk. Dan moet je weer kruipen.”

Maar de grootste ergernis van de keurmeesters blijft de kwaliteit van de stekkerdozen. Nu regelen UU’ers vaak zelf gewoon een nieuwe, wanneer dat nodig is. Daarbij wordt amper nagedacht over de veiligheid. Volgens de keurmeesters moet dat anders.

Er bestaat binnen het team al een plan om dit probleem op te lossen, vertelt Roel. “Er wordt nu gekeken naar de mogelijkheid om het aanschaffen van stekkerdozen te centraliseren. Dan hebben we gewoon UU-stekkerdozen van goede kwaliteit, in mooi geel bijvoorbeeld. Ik kan me voorstellen dat de universiteit liever bezig is met onderzoeken, maar dit soort dingen zijn ook ontzettend belangrijk.”

Keurmeesters Foto: DUB

Bewustwording
“Dit team is een mooi project,” vertelt Lidwien. “Onze werkwijze is nog de hele tijd in ontwikkeling, dat vind ik erg interessant.” Christiaan geeft een voorbeeld: “vroeger meetten we in laboratoria nog hoe apparaten reageren op de piekspanning. Daar is wel eens iets kapot door gegaan. Daarom hebben we nu een nieuw systeem.”

Bovendien volgen de keurmeesters binnenkort een training, waardoor ze zelf apparaten direct kunnen repareren. Dat scheelt weer ergernissen: dat een apparaat een tijdje onbruikbaar is, bijvoorbeeld.

Maar de keurmeesters en Lidwien vinden het nog belangrijker dat UU’ers weten dat, en waarom, dit team bestaat. Daarom is het plan om online informatie te gaan delen met de UU’ers over het veilig gebruiken van elektrische arbeidsmiddelen. Collega’s zien namelijk nog niet altijd in wat voor nut het team heeft, en waarom ze bepaalde apparaten afkeuren. Dat heeft nog wel eens ergernissen tot gevolg.

Dat blijkt ook uit de houding van sommige contactpersonen van gekeurde gebouwen. “Die reageren heel wisselend, wanneer we ze vertellen dat bepaalde apparaten afgekeurd zijn. Sommigen zijn heel dankbaar, maar anderen hebben juist zoiets van ‘wat een onzin, waar bemoeien jullie je mee, die apparaten werken toch gewoon nog’. Dat is jammer, want we doen het niet voor niks”, vertelt Christiaan.

Maar de sfeer in het team is goed, en de meeste UU’ers reageren positief. De keurmeesters doen hun werk immers voor hun veiligheid, begrijpen de meeste mensen. “Laatst zag ik een meisje bijvoorbeeld een tosti maken, met een apparaat waarvan het snoer tot op het koperdraad weg was gesmolten. En dat ook nog eens op een stalen tafel. Zoiets kan echt gruwelijk mis gaan”, herinnert Roel zich. “Dat heb ik ook tegen haar gezegd. Toen ik de volgende dag terugkwam, was het tosti-ijzer gelukkig weg. Dat doet me echt goed.”

Advertentie