Kasboekjes van zolder beschrijven financiële familiegeschiedenis

Ze is vanmorgen al vroeg op de trein gestapt: de 69-jarige Annie van Kleij-van Rossum reisde speciaal van het Drentse Hoogeveen naar Drift 6 om een paar kasboeken van wijlen moeder Bertje af te geven. "Ik had ze kunnen opsturen, maar ik denk dat ze wat uitleg behoeven", zegt ze al bladerend: "Hier staat 'Flems', dat was de groenteboer. Dat moet je maar net weten."

Moeder Van Rossum begon met zo’n boekje toen ze in 1942, gedurende de oorlog, trouwde. Alle aankopen voor haar uitzet noteerde ze per kamer: vier stoelen en een tafel voor de eetkamer, een koffiepot voor in de keuken. Later hield zij al haar uitgaven secuur bij in een boodschappenboekje van de Etos —toen nog geen drogisterij maar een door het Eindhovense Philips opgerichte kruidenier— en in een Accoord Huishoudboek. Maar dat doet ze op haar eigen manier: aan de voorgedrukte kolommen heeft ze geen boodschap.

Hier en daar plukt Van Kleij-Van Rossum er een kassabonnetje uit. Die van de kinderwagen, voor háár bedoeld. Een kort briefje van een voormalige inwonende soldaat. "En vanaf 1969 noteerde mijn moeder alles in haar agenda, tot 2003, tussen haar kappersafspraken. Dat is dan toch eigenlijk óók een kasboekje? Willen jullie die dan ook hebben?"

"Dat willen we", beaamt Richard Bil (23). De masterstudent Geschiedenis van politiek en maatschappij liep afgelopen maanden stage bij het kasboekjesproject. Die stage heeft hij officieel afgerond, maar hij blijft graag wat langer. Hij stopt de nieuw vergaarde boekjes stuk voor stuk in een envelop, per boekje maakt hij een document met daarop de naam van de eigenaar en een datering. Samen gaan alle boekjes weer in een grotere envelop, die in een doos moet.

En terwijl Van Kleij-Van Rossum aanstalten maakt om weer terug naar huis te reizen, staat de volgende donateur alweer in de hal.

Televisieserie
Verderop in het pand van de departementen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis werkt een tiental onderzoekers, variërend van hoogleraar en postdoc tot vrijwilligers en een stagiair, vandaag aan de verwerking van al dat materiaal.

Kasboekje van Nederland, dat voortkwam uit een groot Vici-onderzoek van hoogleraar Financiële Geschiedenis Oscar Gelderblom, is een samenwerking tussen zijn vakgroep en de omroep NTR.  DUB schreef eerder over de start van het project. Terwijl de universiteit kasboekjes en huishoudboekjes analyseerde, bracht het gelijknamige televisieprogramma afgelopen maanden de verhalen áchter die boekjes.

"Tot nu toe onderzochten historici de financiële geschiedenis voornamelijk vanuit de aanbodkant van ons systeem, om de doodeenvoudige reden dat dat materiaal voorhanden is", legt Gelderblom uit. "We hebben archieven van banken, van verzekeringsmaatschappijen. Maar van de vráágkant, particulieren, lag er weinig. Om te onderzoeken hoe huishoudens in de twintigste eeuw omgingen met geld, willen we bij mensen op zolder kijken."

En terwijl de televisie-uitzendingen van Kasboekje van Nederland afgelopen maanden liepen, bleven de boekjes in Utrecht binnenstromen.

Tot nu toe leverden bijna 550 mensen kasboekjes in of zegden al toe dat te doen. "We proberen het bij te houden hoor", vertelt postdoc Corinne Boter, die het project sinds 2017 versterkt. "Maar het heeft zich wat opgehoopt, nu werken we die berg weg." Want er komt nogal wat materiaal binnen, en er moet nogal wat mee gebeuren. Inmiddels verzamelden ze duizend boekjes, die samen 4100 ‘kasboekjaren’ bestrijken. Eérst krijgen alle Nederlanders die een bericht stuurden naar het projectteam antwoord: "Dat gaat altijd voor." Dan gaan de gegevens van ieder boekje in een Excelsheet en wordt het materiaal klaargezet om ingescand te worden.

Mevrouw Van Kleij-Van Rossum wil de kasboekjes van haar moeder na het onderzoek graag weer terughebben. De boeken van degenen die ze helemaal afstaan worden opgenomen in het archief van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Zo bouw je een nieuw corpus.

Kasboekjesgeneratie
In het najaar presenteren Gelderblom en Boter de eerste officiële onderzoeksresultaten. Dan gaat ook een deelonderzoek naar kasboekjes in de Tweede Wereldoorlog van start. Dat gebeurt in samenwerking met het NIOD, het kennis en informatiecentrum over oorlog, Holocaust en genocide.

Maar met de data die ze nu al vergaarden, durven ze wat voorzichtige conclusies te trekken. "Vanaf de jaren dertig lijkt het kasboekje opeens in de lift te zitten", zegt Gelderblom, wijzend op zo’n grafiek. Dat past bij hun hypotheses: in de negentiende eeuw leven arbeiders ‘van de hand in de tand’, wat binnenkomt wordt meteen uitgegeven, er valt weinig te noteren.

Begin twintigste eeuw verandert dat iets—crises daargelaten— en inmiddels is er leerplicht en leren de vrouwen op de huishoudschool een beetje boekhouden. De overheid begint met voorlichten over omgaan met geld en kranten sturen hun lezers gratis kasboekjes mee. "Kijk, in 1960 zien we een absolute piek: van dat jaar hebben we al zeventig boekjes liggen. Na 1970 dalen die aantallen weer. Dan gaan de salarisuitbetalingen van week naar maand, mensen hebben zoveel te besteden dat er geen dubbeltjes meer omgedraaid hoeven te worden. "En nog later neemt de bank die kasboekjesfunctie over: dan krijgt je een afschrift thuis."

Voor de mensen die de boekjes van zolder halen en opsturen of komen inleveren zijn de kasboekjes echt deel van hun familiegeschiedenis: ze komen er het reçu van hun hobbelpaard weer tegen of ontlenen er andere anekdotes aan.

Man versus vrouw
Gelderblom: "En al die gegevens samen geven een goed beeld van de financiële geschiedenis van Nederlandse huishoudens."
Boter: "Maar je begrijpt geld beter als je ook de mensen die het gebruiken begrijpt."
Gelderblom, grijnzend: "We hebben Corinne er ook bijgehaald omdat ze niet alleen oog heeft voor de cijfertjes, maar óók voor de menselijke kant."

Boter, die afgelopen jaar promoveerde op vrouwelijke arbeidsparticipatie in de negentiende eeuw, zal binnen dit project onder andere onderzoek doen naar mannelijke en vrouwelijke geldstromen. "In ons corpus zie je veel dat de man over de sporadische grote uitgaven gaat en dat de vrouw voortdurend aankopen doet, maar voor heel kleine bedragen. Hij doet het kasboek, zij het huishoudboekje. In sommige gevallen zie je zelfs dat de vrouw de cijfers bijhoudt en de man die aan het eind van de week controleert— er zelfs een handtekening bijzet. Is dat een zeldzaamheid of een trend?"

Boters eigen oma liep naar verluidt bij thuiskomst altijd direct naar haar kasboekje toe: éérst noteren, dan haar jas pas uit. Op zijn werkkamer haalt Gelderblom het ruitjesschrift tevoorschijn waarin hij in zomer 1995 zijn spaar- en uitgavepatroon bijhield. Het mooiste detail: de wensenlijst achterin, met prijkend daarop een zonnebril en een knoflookpers.

Gelderblom: "De een houdt het twee maanden vol, de ander zestig jaar. Kijk, mijne loopt van juni tot november, toen wist ik het wel." Hij begon zijn kasboekje toen hij juist zijn eerste contract kreeg, als promovendus aan de universiteit. Dat zien ze vaker: mensen beginnen met noteren als er iets verandert in hun leven. Als ze op reis gaan, trouwen, hun studie aanvangen. Of in tijden van schaarste.

Boter: "Om Loesje te citeren: aan het einde van mijn geld hou ik een stukje maand over."

Advertentie