Maatjes die je op weg helpen
Als het gaat over diversiteit en inclusiviteit, dan zijn er talloze ideeën over hoe je een plek kan creëren waar iedereen zich thuis voelt. Daarbij wordt het buddy-systeem regelmatig gepresenteerd als een quick win. “Een maatjesproject is een populaire interventie om informele steun te leveren aan mensen in een kwetsbare positie”, aldus Michelle van der Tier en Marianne Potting in het onderzoeksrapportuit 2015 Een maatje voor iedereen? Een wetenschappelijke basis onder de methode maatjesproject.
Ook de Universiteit Utrecht gelooft in het idee om mensen aan elkaar te koppelen zodat de één de ander op weg kan helpen. Ze heten hier mentor, begeleider of buddy. In het werkplan Diversiteit 2017-2019 van de faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie staat dat een maatjessysteem tegelijkertijd zorgt voor een “grotere bewustwording voor diversiteit binnen de organisatie”.
“Je leert er veel van”, beaamt hoogleraar Paul Boselie van Bestuurs- & Organisatiewetenschap en zelf mentor van een universitair hoofddocent. “Ik vergeet heel vaak dat ik hoogleraar ben, terwijl dat meespeelt in de contacten die ik met mensen heb. In de mentorgesprekken wordt mij een spiegel voorgehouden. Het verschil tussen hoogleraar en niet-hoogleraar is gigantisch.”
Funding advisor van de faculteit Geowetenschappen Mirjam van Kan-Parker besloot iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden. De ervaring heeft haar “ogen geopend”, zegt ze. “Doordat dit participatieproject er is, ben ik wel iets meer open minded geworden. We zitten hier in het Van Unnikgebouw in De Uithof letterlijk in een toren en doordat je met je eigen dingen bezig bent, heb je over het algemeen dus niet zoveel te maken met iemand met een beperking.”
Er zijn talloze medewerkers en studenten van de UU die vrijwillig iemands buddy zijn. Zo kent de UU een mentorprogramma voor vrouwelijke universitaire docenten om hun kans op loopbaanstappen binnen de academische wereld te vergroten, zijn er buddyprojecten voor internationale studenten en medewerkers om de international bubble te doorbreken en koppelt InclUUsion een vluchtelingstudent aan een Utrechtse.
‘Voor Lisa een opstapje en ik ben ook goed geholpen’
Het valt pas op als je erop wordt gewezen: in het kantoor van funding advisor Mirjam Kan-Parker en Lisa Luchtenberg is een deel van de verlichting uit. Het is één van de aanpassingen om Luchtenberg goed te laten functioneren bij de faculteit Geowetenschappen: licht kost haar veel energie. Voor collega Kan-Parker zijn de gedoofde tl-buizen ongeveer de enige herinnering aan het feit dat Luchtenberg door haar visuele beperking (albinisme) een afstand tot de arbeidsmarkt heeft en via de Participatiewet in dienst is. “Soms vergeet ik dat Lisa een beperking heeft. Zij laat zich daardoor niet beperken.”
Die reactie is niet vanzelfsprekend, vertelt Luchtenberg: “Wat ik merk is dat veel mensen schrikken als je zegt dat je in de Participatiewet zit, omdat het beeld heerst dat je dan heel weinig kan. Of in elk geval minder dan reguliere werknemers. Maar met een paar aanpassingen kan ik prima werken. Er zijn altijd wegen om te bewandelen, het kost alleen even om ze te vinden.”
“Ik was positief verrast”, reageert Kan-Parker die zelf het initiatief nam om een ontstane vacature aan te bieden aan iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Lisa en ik zijn pas twee maanden aan de slag en natuurlijk kost het soms tijd om iets uit te leggen, maar ik denk dat je dat bij elke nieuwe collega hebt. Lisa werkt steeds zelfstandiger. Eerst werkte ze vier keer vier uur in de week, nu is dat al vier keer vijf uur. Ik zie deze baan voor zo’n intelligent iemand als Lisa als een goede opstap naar meer. En met haar hulp ben ik ook goed geholpen.”
‘Ik kom vanuit een slechte situatie, maar daar wil ik niet in blijven hangen’Binnen de universiteit wordt het woord buddy vaak uitgelegd als elkaar op vriendschappelijke wijze helpen of ondersteunen. PhD kandidaat Dom Weinberg en vluchtelingstudent Bashar Dassouki kiezen echter voor een andere definitie van het woord. InclUUsion-buddy’s zijn betekent voor hen vrienden zijn.
Er zijn talloze redenen waarom zoiets als het uitleggen van Blackboard, iets meer werd. Bijvoorbeeld het feit dat Dassouki en Weinberg allebei tot de kleine groep mannelijke studenten binnen het departement Algemene Sociale Wetenschappen behoren; dat ze allebei naar Nederland zijn verhuisd vanuit andere delen van de wereld of dat ze allebei van voetbal houden. Maar als je hen vraagt waarom ze vrienden zijn, dan zullen ze je zeggen dat er gewoon een “klik” was.
“Het is erg moeilijk om vrienden te maken”, vertelt Dassoukie, die een Palestijnse vluchteling uit Syrië is. “Voordat ik Dom ontmoette had ik geen vrienden, omdat mensen vaak medelijden met mij hadden. Ik hou er niet van als mensen mij zielig vinden. Ik kom vanuit een slechte situatie, maar daar wil ik niet in blijven hangen. Ik ben hier veilige aangekomen en wil nu naar de toekomst kijken. Dom was de eerste die mij als een persoon zag.”
“Dat heeft mij geholpen om mijn zelfvertrouwen op te bouwen”, vervolgt Dassoukie, “want toen ik aankwam in Nederland mocht ik niet eens het simpelste vrijwilligerswerk doen. Terwijl ik in Syrië voor de Verenigde Naties werkte. Dom en InclUUsion hebben mij laten zien dat ik nog steeds dezelfde man ben, maar die man zit in een andere situatie.”
“Het is geweldig wat een klein beetje geld en de tijdsinvestering van een paar mensen kan doen”, reageert Weinberg die voor een masterprogramma vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Utrecht kwam. “Ik heb veel geleerd van Bashar, maar ik geniet er vooral van om samen tijd door te brengen.”
‘Je moet persoonlijke groei doormaken om te kunnen excelleren’
Je moet hoogleraar bij Bestuurs- & Organisatiewetenschap Paul Boselie niet vragen om het onderzoek van universitair docent* en scheikundige Celia Berkers uit te leggen, want volgens eigen zeggen begrijpt hij 99 procent van de dingen die zij doet niet. En toch levert hij een bijdrage aan haar carrière in het mentoring- en coachingtraject voor vrouwen in de wetenschap.
“Heel veel van de gesprekken tussen Celia en mij gaan over haar persoonlijke ontwikkeling en dat staat los van haar wetenschappelijke kwaliteiten”, begint Boselie te vertellen. “Laat het duidelijk zijn dat dit mentorprogramma geen bijdrage levert aan haar wetenschappelijke doorbraken. Wat het leert is bijvoorbeeld hoe je je energie beter kunt inzetten of hoe je omgaat met uitdagingen waar je voor staat.”
“Maar”, vult Berkers aan, “ik denk dat je die persoonlijke groei moet doormaken om te kunnen excelleren. Niet alleen wetenschappelijke kennis is van belang. Ik moet mijzelf kennen om het beste uit kansen en uitdagingen te halen en ik denk dat de coaching-gesprekken daar heel goed bij helpen. Als er iets is op persoonlijk gebied of als er ontwikkelingen zijn in mijn carrière, dan kan ik Paul altijd even spreken. Het is heel waardevol als iemand de tijd neemt je daarover te adviseren.”
Het feit dat Boselie en Berkers bij een andere faculteit werken, is volgens de hoogleraar juist een voordeel. “Ik heb geen hiërarchische verantwoordelijkheid, dus als we praten dan kan er in vertrouwelijkheid heel veel gedeeld worden.”
*Celia Berkers is per 30 januari 2018 benoemd tot hoogleraar.
‘Mensen zijn niet geïnteresseerd in het opbouwen van vriendschappen met iemand die maar een paar maanden hier is’
Het begon allemaal met een schreeuw van de Nederlandse student Rosalie toen ze haar fietsslot zag verdwijnen in het water van de Oudegracht. Eén van de mensen die op haar kreet reageerde, was de Colombiaanse uitwisselingsstudent Maria. Toevallig waren ze allebei daar voor een evenement van Buddy go Dutch. De simpele vraag wat Rosalie was verloren in het water, leidde tot een gesprek over veel meer. “Er was een klik”, herinnert Rosalie zich, “en toevallig zocht ik een buddy met wie ik Spaans kon spreken. Dus heb ik Maria geadopteerd.”
Maria zocht een buddy om met haar over de Nederlandse cultuur te praten, maar dat onderwerp komt nooit langs in de gesprekken die ze met Rosalie heeft. Ze geeft toe dat ze één van haar Nederlandse studiegenoten had kunnen benaderen voor een wandelingetje of een praatje, maar ze vond het prettiger om iemand te vragen van wie ze vooraf al wist dat die openstond voor het idee. Geen onbekend gevoel voor Rosalie die ook een tijd in het buitenland heeft gewoond.
“Mensen denken wellicht dat je een aardig meisje bent, maar ze zijn minder geïnteresseerd in het opbouwen van een vriendschap wanneer ze weten dat je maar een paar maanden blijft.” Die eigen ervaring inspireerde haar om zich op te geven als buddy van een uitwisselingsstudent in Nederland.
Het tweetal denkt dat hun vriendschap langer duurt dan de tijd dat Maria in Nederland is. “Als er een goede klik is met je buddy, dan kan het een vriendschap voor het leven zijn.”