Minder onderwijsweken. Een goed idee of niet?
Niet langer vier keer tien weken onderwijs, maar negen keer vier. Zo luidt het pleidooi van kunsthistorica en faculteitsraadslid Geesteswetenschappen op DUB. Wij maakten een rondgang. Moet deze harde kokosnoot gekraakt worden of niet?
*Filosoof en voormalig faculteitsraadslid Geesteswetenschappen voor Rethink UU, Rutger Claassen: ‘Essentieel is dat onderwijsvrij ook vergadervrij, heidagvrij, tutorvrij, colloquiumvrij, etc. is.’
“Helemaal eens met het betoog van Annemieke Hoogenboom. De versnippering van onderzoekstijd is een van de grootste obstakels voor universitair medewerkers. Een substantieel winterreces en langer zomerreces zijn essentieel, bij de huidige onderwijslasten per persoon, om nog aan onderzoek toe te komen tijdens ‘kantooruren’.
Het voorstel ‘vier keer negen’ is nog te weinig: aan Harvard heeft men een jaar van 32, geen 35 weken, en dat lijkt aan veel andere Amerikaanse universiteiten ook de standaard – dit zou voor Utrecht het doel moeten zijn.
Essentieel is dat onderwijsvrij ook vergadervrij, heidagvrij, tutorvrij, colloquiumvrij, etc. is. De hele organisatie zou erop moeten zijn gericht tijdens deze periodes onderzoekers vrij te spelen. Men moet het academisch jaar wellicht niet alleen openen maar ook twee keer per jaar symbolisch sluiten.”
*Vicedecaan Geesteswetenschappen Peter Schrijver: ‘Het is maar de vraag of de lengte van het academisch jaar de belangrijkste factor is’
“We erkennen de problemen die samenhangen met grote werkdruk en met het inderdaad lange academisch jaar aan Nederlandse universiteiten. Het is voor wetenschappelijk personeel met substantiële onderwijstaken met name moeilijk om een langere periode aan onderzoek te werken.
Anderzijds is het niet zo dat WP-ers met onderzoekstijd per se tien maanden per jaar met hun onderwijs bezig zijn: ze kunnen sparen voor sabbaticals en we stimuleren opleidingen om WP-ers één van de vier onderwijsblokken per jaar vrij te roosteren van onderwijs. Bovendien geven de onderwijsblokken van tien weken ruimte aan GW-docenten om hun acht weken onderwijs zodanig te plannen dat ze bijvoorbeeld een week naar een congres kunnen.
Het is dus maar de vraag of de lengte van het academisch jaar de belangrijkste factor is die bijdraagt aan de werkdruk; het feit dat we er blijkbaar onvoldoende in slagen docenten de beschreven vrijheden te laten benutten, speelt een minstens even grote rol.
Dit hele thema is belangrijk in de bestuursagenda van het faculteitsbestuur: naast rust op de werkvloer versterken we leiderschap in docententeams ten aanzien van werkdruk.”
*Universiteitsraadslid Robin Wisse: 'Een semestersysteem zou meer ruimte bieden voor goed onderwijs'
"Werkdruk is een belangrijk vraagstuk, maar helaas beschouwt dit stuk onderwijs puur als last die de werkdruk verhoogt. Liever zou ik dit gesprek voeren vanuit een visie op wat goed onderwijs is: wat is de optimale cursuslengte en opzet? Hoe waarborgen we een gezonde werksfeer, en stimuleren we interdisciplinair en kleinschalig onderwijs?
Vanuit deze vragen kan ik een discussie over de lengte van onze onderwijsperiodes alleen maar toejuichen. Mijn duit in het zakje: de zeven weken onderwijs die ik momenteel krijg zijn te weinig om me enigszins fatsoenlijk in een onderwerp te verdiepen. Een semestersysteem zou meer ruimte bieden voor goed onderwijs."
*Onderwijswetenschapper en lid DUB-panel Jeroen Janssen: ‘Het verkorten van onderwijstijd kan nadelig uitpakken’
“Het werkdrukvraagstuk en de competitie tussen onderzoek en onderwijs wat betreft tijd zijn herkenbaar. Het voorstel gaat wellicht de werkdruk voor docenten verlichten. Het is echter wel de vraag wat het voorstel betekent voor de onderwijskwaliteit. Het zonder meer verkorten van de onderwijstijd kan nadelig uitpakken: Worden curricula ook ingekort of gaat het tempo omhoog? Wordt er (nog) meer gevraagd aan zelfstudie?
Onderwijstijd hangt tot op zekere hoogte samen met leerprestaties. Indien de jaarkalender op de schop gaat, moet daar goed naar gekeken worden. Ik zou zelf dan ook verkennen of we naar een systeem van 6-8 blokken kunnen gaan, zodat studenten maar één cursus tegelijk volgen en er meer mogelijkheden zijn dat docenten enkele blokken geen onderwijsverplichtingen hebben.”
*Vicedecaan Sociale Wetenschappen Susan te Pas: 'Of een korter blok de oplossing is, betwijfel ik'
"Ook onze faculteit kijkt op verzoek van Board of Studies (BoS) en de faculteitsraad of we kunnen werken met vier keer negen weken onderwijs om de werkdruk te bestrijden. Maar bij Sociale Wetenschappen is de vraag niet om een grotere zomerperiode maar juist om een evenwichtigere verdeling van werklast over het jaar, door een onderwijsvrije week tussen blok 1 en 2 in te voeren. Ik zie wel het probleem van de torenhoge verwachtingen zowel in onderwijs als in onderzoek. Maar of een korter blok daar de oplossing voor is betwijfel ik."
*Student Taal & Cultuurstudies en Spaans en lid van het DUB-panel Francisca Duiser: 'Ook studenten merken dat de druk op docenten erg hoog is'
“Ik denk dat het een goed idee is de academische kalender zo te veranderen dat er vier keer negen weken, in plaats van vier keer tien weken onderwijs plaatsvindt. Ook studenten merken dat de druk op docenten erg hoog is, en dit kan verlichting bieden.
Ik vraag me dan wel af of de druk op docenten tijdens de blokken niet te veel wordt verhoogd: hetzelfde aantal papers zal moeten worden nagekeken, in een week minder tijd. Wordt zo niet het probleem verplaatst?”
*Vicedecaan Bètawetenschappen Gerard Barkema: 'Onze faculteit heeft nog steeds hertentamens in de zomervakantie’
“Voor het verkorten van de onderwijsblokken krijg ik binnen mijn faculteit de handen niet op elkaar. Dergelijke discussies zijn eerder gevoerd. De meeste docenten vrezen kwaliteitsverlies. In haar betoog lees ik niet hoe Hoogenboom hierover denkt.
We moeten ons in eerste instantie richten op het terugdringen van de extra verplichtingen voor docenten buiten de blokken van vier keer tien weken om. Zo heeft onze faculteit nog steeds hertentamens in de zomervakantie.
Verder zou ik graag meer uniformiteit binnen de universiteit willen. Mijn dochter heeft als geschiedenisstudent zeven weken college en een tentamenperiode van drie weken. Mijn zoon studeert Informatica en heeft negen weken college en één week tentamens. Die verschillen zijn niet uit te leggen.”