Universitaire regels voor smartphones gewenst of niet
Mobiel op tafel of in de tas? That’s the question

Als er één object is dat het leven de laatste jaren typeert, dan is het wel de smartphone. Behalve een paar dappere verzetshelden heeft vrijwel iedereen er één, die ook nog eens tientallen keren per dag wordt geraadpleegd. Om in contact te blijven met vrienden, te zien wanneer de trein vertrekt of om te checken of je nog droog thuis kunt komen.
Ook op de universiteit is de smartphone onmisbaar: groepsprojecten lopen via WhatsApp, twee-factor-authenticatie is nodig om in te loggen op Blackboard, en zonder de UU-app kom je de UB niet in tijdens tentamenweken. Toch groeit het ongemak. Steeds vaker rijst de vraag: is het wel gezond om zo’n digitale alleskunner altijd binnen handbereik te hebben? En vormt het niet een aantrekkelijker alternatief voor de soms taaie studiestof?
Een uur onafgebroken lezen? Dat lukt niemand meer
Volgens Bastiaen Huijnen, masterstudent Legal Research en onze campuscolumnist, is het antwoord duidelijk: smartphones hebben een negatief effect op ons concentratievermogen. “Niemand kan nog een uur lang onafgebroken een tekst lezen zonder zijn smartphone te checken, tenzij er echt veel stress bij komt kijken,” zegt hij. “Het checken van apps zoals Instagram, WhatsApp, Snapchat of zelfs je mail, geeft een onverdiend geluksgevoel waar een paper van dertig pagina’s niet tegenop kan.
Ook in werkgroepen ziet hij hoe sterk de verleiding is. “Dan wordt er tijdens de werkgroep in de groepsapp gesproken over dingen die niks met de inhoud van het college te maken hebben. Ik vind dat bizar. Aan de ene kant is het grappig, maar het is wel je studie.”
Volgens hem zou de universiteit meer mogen doen om de verwevenheid van digitale apparaten met het studieklimaat tegen te gaan. “Er is echt schade. Ik heb medelijden met mijn neefje van zestien, die hier ook al mee moet dealen.”
Mijn schermtijd ging van zes naar twee uur
Mees (23), masterstudent Spaanse Taal & Cultuur, herkent zich in het beeld dat Bastiaen schetst. “Ik was echt verslaafd aan mijn smartphone. Als ik een moeilijke opdracht moest doen, checkte ik hem elke paar minuten. Daardoor was ik altijd pas net op tijd klaar.”
Wat trok hem steeds weer naar zijn scherm? “Notificaties, Instagram, Twitter, en als daar niks nieuws was, zelfs de NOS-app.” Een paar grote deadlines maakten hem bewust van zijn gedrag. Inmiddels legt hij zijn telefoon in een andere kamer als hij moet studeren. “Mijn schermtijd is van zes naar twee uur per dag gegaan. Het voelt alsof ik weer grip heb.”

Je kunt je aandacht maar op één ding richten
Ook Stefan van der Stigchel, hoogleraar Psychologie aan de Universiteit Utrecht, ziet hoe studenten worstelen met afleiding. “Studenten hebben het zelf vaak niet door, maar als docent zie je behoorlijk veel. Ik heb weleens een student een racegame zien spelen op zijn iPad tijdens college. Dan maak ik een grapje, maar je kunt niet de hele zaal aanspreken, dat creëert toch vaak een onprettige sfeer.”
De oorzaak is volgens hem helder: “Als je college volgt en dat goed wilt doen, dan houd je je smartphone uit het zicht. Je kunt je aandacht maar op één ding tegelijk richten. Afleiding zorgt ervoor dat je concentratie wegvalt, en we weten dat hersengebieden die betrokken zijn bij informatieopslag minder actief zijn tijdens momenten van afleiding.”
De smartphone is volgens Van der Stigchel ook letterlijk ontworpen om aan te sluiten op de eigenschappen van ons brein. “Het brein is een lerend systeem dat gek is op nieuwe informatie. Als die er even niet is, voelen we ons verveeld. En wat is er nu een eindeloze bron van nieuwe prikkels die we altijd bij ons hebben? Inderdaad: de smartphone.”
Zelf is hij ook niet immuun voor de verleiding. “Ik volg veel bands, dus ik wéét dat als ik mijn telefoon open, er nieuws is over een nieuw album of concert. Dat is bijna niet te weerstaan.”
Volgens hem wordt het checken van je smartphone na verloop van tijd een gewoonte, los van echte behoefte: “Je gaat ook niet diëten met een pak koekjes naast je. Eén moment van mentale zwakte, en je eet.”
Zijn oplossing? “Gewoon uitzetten. Daarmee creëer je afstand tussen jezelf en het gedrag. Dan verdwijnt ook het automatisme. Je pakt je telefoon simpelweg minder snel.”
Daarnaast zou ook de universiteit meer kunnen doen, denkt hij: “Twee-factor-authenticatie is belangrijk voor veiligheid, maar een campagne tegen smartphonegebruik tijdens colleges zou best effectief kunnen zijn. Misschien een wifivrije ruimte in de bibliotheken, al weet ik niet of dat haalbaar is. Maar fundamenteel moet je iets doen aan het ontwerp: eindeloos scrollen of de like-button afschaffen. Daar zijn ook wetsvoorstellen voor in het Europees Parlement, maar in Nederland vinden we dat al snel betuttelend.”

Geen smartphones of laptops in mijn les
Lotte Berk, docent psychologie aan University College Utrecht, besloot smartphones en laptops volledig te verbannen uit haar lessen. “Ze hadden een negatieve impact op de klasatmosfeer. Als die smartphone op tafel ligt, kijken mensen er toch af en toe stiekem op. Dat leidt mij én anderen af.”
In het begin was er wat weerstand, maar inmiddels accepteren studenten haar regel: apparaten blijven in de tas. “Ik zie het als een basisregel, net zoals respectvol reageren of naar elkaar luisteren. Je levert een beetje individuele vrijheid in voor het groepsklimaat. Ik zeg ook altijd: kom halverwege het blok terug als het echt niet werkt voor je, maar niemand komt ooit terug.”
Volgens Berk zijn de cijfers niet aantoonbaar beter, maar is de sfeer wel verbeterd. “Er is echte aandacht tijdens discussies én tijdens uitleg. Studenten zeggen zelfs dat ze het makkelijker vinden om geconcentreerd te blijven.”