Groeiend aantal studenten die op buitenlandse universiteit Nederlands leren
‘Na drie weken kon ik al een eenvoudig gesprek in het Nederlands voeren’

Waarom hij zelf eigenlijk geen Nederlands studeert, vroegen Hongaarse studenten weleens aan Bram (20). De derdejaars UU-student was van september tot januari op stage in Boedapest. Hij begeleidde studenten Nederlandse Taal & Cultuur aan de Eötvös Loránd Universiteit. Hij antwoordde dat hij voor de studie Taalwetenschap heeft gekozen vanwege een bredere interesse voor taal dan alleen het Nederlands. De studie Nederlands, zo voegde hij soms toe, is in Nederland niet zo groot. Dat verbaasde de Hongaarse studenten.
En toch: in Nederland beginnen steeds minder studenten aan de universitaire opleiding Nederlands. Tussen 2010 en 2018 halveerden de studentenaantallen. Sindsdien verdween de studie aan de Vrije Universiteit en nam het aantal eerstejaars studenten verder af. Twee jaar geleden werd zelfs geopperd om Nederlands voortaan nog maar op één universiteit aan te bieden.
In het buitenland klimt de studie Nederlands juist uit een dal. Uit cijfers van de Taalunie, de beleidsorganisatie voor de Nederlandse taal, blijkt dat het aantal studenten Nederlands buiten het Nederlandse taalgebied sinds 2018 toenam van ongeveer 13.500 naar ruim 16.000. Het volgt op een periode waarin het aantal hogeronderwijsinstellingen dat buiten het Nederlands taalgebied het Nederlands aanbiedt, snel afnam. In 2009 waren er 171 instellingen, een paar jaar geleden stabiliseerde het aantal zich rond de 130.
Vlot lerende studenten
De Universiteit Utrecht draagt eraan bij dat studenten uit andere taalgebieden in het buitenland Nederlands kunnen leren. Studenten als Bram kunnen elk jaar een semester stage lopen bij elf verschillende universiteiten in Europa: van Sheffield tot Madrid en van Napels tot Stockholm. Tijdens deze zogeheten NVT-stage – NVT staat voor Nederlands als Vreemde Taal – geven de studenten bijvoorbeeld les in spreek- en luistervaardigheid, ontwikkelen ze cursusmateriaal of corrigeren ze opdrachten.
In Boedapest had Bram vooral contact met studenten tijdens zijn spreekuren. “Eerstejaars moesten drie keer verplicht in duo’s bij me langs komen en de tweedejaars twee keer. Dan bereidde ik wat spreekoefeningen of spreekspellen voor en moesten de duo’s 20 minuten Nederlands praten.” Het viel Bram op hoe snel de studenten zich het Nederlands meester maakten. “Na drie weken kon ik al een basisgesprek voeren met de eerstejaars studenten. Dat had ik zeker niet verwacht.”
Ook student Engels Julia (22) vindt dat de studenten die ze tegenkwam verrassend snel Nederlands leren. Afgelopen semester was ze op NVT-stage in Brno, de tweede stad van Tsjechië. “Ik begon zelf met Tsjechisch leren op het moment dat de eerstejaars begonnen met Nederlands. Aan het eind van het semester kon ik bij wijze van spreken nog geen woord Tsjechisch, maar ik kon al wel echt een gesprek in het Nederlands voeren met de studenten.”

Foto: Shutterstock
Hagelslag en fietscultuur
De Hongaarse en Tsjechische studenten hebben verschillende redenen om aan een studie Nederlands te beginnen. In Boedapest is een groot deel van de studenten eenvoudigweg geïnteresseerd in Nederland als land, zag Bram. “Veel studenten zeiden dat ze de cultuur interessant vonden: de fietscultuur, hagelslag, dat soort dingen.”
In Brno hoorde Julia ook andere redenen. “Er is een aantal studenten dat het bedrijfsleven in Nederland in wil of aan de slag wil bij de Europese Unie. Ook in het laatste geval is het voordelig om Nederlands te spreken.” Tijdens de opleiding kunnen de studenten zelfs een vak over overheidsterminologie volgen. “Dat vond ik grappig, dat de studenten ook zoveel leren over de Nederlandse overheid. Ik heb tijdens mijn studie Engels nooit geleerd hoe de politiek in Engeland of Amerika in elkaar zit.”
Ook Bram ziet dat veel studenten zich na hun bachelor voorbereiden op een baan in het bedrijfsleven of overheidswezen. “Veel studenten kiezen na de bachelor voor iets anders dan het Nederlands, maar wel voor iets waarbij ze het Nederlands nodig hebben of kunnen gebruiken. Werken bij een klantenservice werd bijvoorbeeld veel genoemd, maar studenten gaan ook het datamanagement in.”
Daarnaast zijn er nog studenten die geïnteresseerd raken in de Nederlandse literatuur en vertaler willen worden, merkt Julia. “Veruit de meesten vertalen dan van het Nederlands naar het Tsjechisch. Andersom komt eigenlijk niet voor.”
Nederlands is geen kleine taal
Misschien klinkt het verrassend dat zoveel buitenlandse studenten in het Nederlands een taal zien met goede baanperspectieven. Is het Nederlands dan geen kleine taal, en spreken moedertaalsprekers niet vrijwel zonder uitzondering ook Engels? Volgens Gunther van Neste, algemeen secretaris van de Taalunie, ligt dat genuanceerder. “Wij denken altijd dat Nederlands een kleine taal is, maar dat klopt dus niet.”
De Taalunie weet dat er ongeveer 24 miljoen mensen het Nederlands als moedertaal hebben. Daarmee is het Nederlands één van de veertig meest gesproken talen in de wereld en ter vergelijking: er zijn meer dan 6000 talen. Duidelijk is dat vertalers van het Nederlands naar een andere taal werk genoeg hebben. “Er blijkt best veel vraag te zijn naar allerlei soorten vertalingen.” Wie bijvoorbeeld een bedrijf wil starten in Polen en zeker wil weten dat alle documenten juridisch hout snijden, kan er goed aan doen om ze door te laten lezen door iemand die zowel Pools als Nederlands spreekt.
Ook wetenschappers overal ter wereld kunnen profijt hebben van kennis over het Nederlands, zegt Van Neste. “Dat is nog een specifieke reden om Nederlands te leren. Over de hele wereld zijn archieven met Nederlandstalige documenten. Dat heeft te maken met onze geschiedenis als zeevarende en koloniale natie.” Die documenten worden niet alleen gebruikt voor historisch onderzoek. Bijvoorbeeld een almanak uit de 18de eeuw, geschreven in een handelspost aan de Indiase kust, kan ook gebruikt worden voor klimaatonderzoek. Zo krijgen onderzoekers immers een beter beeld van hoe temperaturen en neerslag door de jaren heen veranderden.
Terug naar Boedapest
Bram heeft van zijn tijd in Boedapest veel opgestoken. “De stage heeft een positieve invloed op me gehad. Het was een bevestiging dat ik onderwijs leuk vind, ook specifiek het lesgeven aan de universiteit. Dat had ik niet eerder gedaan.”
Bram gaf ook les op de Nederlandse School in Boedapest, een school voor kinderen die thuis zowel Nederlands als Hongaars spreken. Zij gaan een dag per week om hun Nederlands op niveau te houden. “Het was in het begin lastig om een nieuw en ander type leerlingen te hebben, want die jonge kinderen beheersen het Nederlands veel beter dan de studenten, omdat ze al vanaf hun geboorte Nederlands horen.”
Sommige Hongaarse kinderen die hun Nederlands bijspijkeren, overwegen later naar Nederland te vertrekken voor een universitaire studie. In potentie maken ze de cirkel rond. Ook zij kunnen dan op NVT-stage het Nederlands verder verspreiden.