Nieuwe bachelor geeft studenten bredere kijk op gezondheidszorg

Bij de nieuwe bachelor Zorg, Gezondheid en Samenleving krijgen studenten zowel met de gezondheid van dieren als van mensen te maken. Foto: Bas Niemans

De bachelor is een interdisciplinaire mix van Geneeskunde, Diergeneeskunde en Farmacie, met specifieke aandacht voor een brede ontwikkeling van de student. Na de bachelor kunnen de studenten in vrijwel elke master van deze opleidingen instromen. Samen met een interdisciplinair docententeam onder leiding van Renske van Gestel, is programmadirecteur Wim Kremer al sinds 2016 bezig met het op poten zetten van de opleiding. In juni slaagde de bachelor voor de Toets Nieuwe Opleiding van de NVAO en werd de kwaliteit en het innovatieve karakter van de bachelor erkend. In september 2022 mogen maximaal vijftig studenten beginnen met de opleiding. In de jaren daarna kan dit oplopen naar 75 tot honderd studenten.

De bachelor had de werknaam ‘Comparative Medicine’ gekregen en zou volledig Engelstalig zijn. Dat is van de baan: omdat de studenten worden opgeleid voor Nederlandstalige masters is Engels niet nodig. De voertaal wordt dus Nederlands en de naam Zorg, Gezondheid & Samenleving.

Innovatief
De meerwaarde van deze bachelor zit volgens Kremer in het feit dat studenten een brede visie krijgen in het biomedische veld. Ze leren een brug te slaan tussen de verschillende vakgebieden en krijgen inzicht in hedendaagse maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de gezondheid van mens, dier en samenleving. Kremer: “Studenten ontwikkelen zo een basis om verstandig te kunnen oordelen en om wijze beslissingen te kunnen nemen in een wereld waarin meningen en waarheden over elkaar heen struikelen.”

Heel relevant in deze tijd: bij de coronapandemie is opnieuw duidelijk geworden dat de gezondheid van mens en dier sterk samenhangt. Bij grote medisch-maatschappelijke vraagstukken, zoals een besmettelijk virus dat overspringt van dier op mens, is het handig dat professionals een brede kennis en een diepgaand begrip van de samenleving hebben. Zo kunnen ze problemen interprofessioneel en innovatief aanpakken, stellen de docenten achter de bachelor.

Die brede visie is bijvoorbeeld ook handig bij een ander actueel vraagstuk: de kijk op dierhouderij. Kremer: “Denk aan de discussies over intensieve veeteelt en het preventieve gebruik van antibiotica. Maar, hoe ga je de samenleving en sector een bepaalde kant op bewegen?” Ook de recente onrust rondom vaccinaties is een geneeskundig-maatschappelijk thema dat goed bij de opleiding past. “Het is belangrijk dat je heel goed begrijpt waar dat nou vandaan komt, dat er zoveel mensen rondlopen met zulke antivax ideeën.”

Praktijkonderwijs
Omdat de opleiding een stuk breder is dan de traditionele bachelors van Geneeskunde, Diergeneeskunde en Farmacie, is het praktijkonderwijs anders ingedeeld. Studenten krijgen uitvoerig onderwijs over de basissystemen van lichaam en gezondheid, maar krijgen minder specifieke of toegepaste casussen voorgelegd. Kremer: “Studenten leren hoe een lichaam werkt, wat ziekte en gezondheid is, maar het gaat meer om het begrijpen van de onderliggende principes en systemen. Een uierontsteking bij een koe kan als voorbeeld dienen om te laten zien wat een bacterie kan veroorzaken, maar de casus is in die zin een bijzaak. Studenten moeten begrijpen wat een bacterie doet. Dat is in de Geneeskunde, Diergeneeskunde en Farmacie even belangrijk.”

Om dat te begrijpen, maakt het volgens Kremer weinig uit of je het over mensen of dieren hebt. “Dat je weet hoe een hart functioneert bij een kikker, leert je ook heel goed begrijpen hoe een hart werkt bij een mens, koe of giraf. En dat draagt bij aan een dieper inzicht dan wanneer we het alleen over mensen hebben.” Ook bij de praktijkvakken komt dat terug: “Natuurlijk zullen we een aantal keer dissecties doen op een lichaam, maar of dat nou een rund, paard of mens is: dat is dan wat minder belangrijk.”

Doorstroom naar masters
Studenten krijgen in het derde en laatste jaar veel vrijheid in blok 3 en 4, zodat ze zich in die periode via keuzevakken meer specifiek kunnen voorbereiden op een klinische master. Ze kunnen instromen in vrijwel elke gerelateerde master in het domein van Diergeneeskunde, Geneeskunde en Farmacie. Daaronder valt ook de Selective Utrecht Medical Master (Summa) die opleidt tot arts-onderzoeker.

De vraag is of die doorstroming naar de masters wel soepel zal verlopen. Kremer denkt dat het juist goed is dat de studenten tot deze meer traditionele masters worden toegelaten. “We willen juist een meer diverse studentpopulatie in de vervolgmasters realiseren. Wij vertrouwen op de studenten. Doordat zij in hun onderwijs een vraagstuk vanuit meerdere perspectieven en vanuit een andere vooropleiding kunnen belichten, wordt er door alle studenten meer geleerd. Een student die door deze bachelor is gekomen, heeft een open houding. Als hij iets nog niet weet dan gaat hij niet roepen ‘dat heb ik nog niet gehad’, maar zegt ‘oh wat leuk, iets nieuws om te leren.’”

Selectie
De nieuwe bachelor gaat studenten selecteren. “We zoeken een specifiek type studenten: creatieve geesten met lef, die van nature op zoek gaan naar kennis en inzicht. Onze studenten zijn naast de techniek van Geneeskunde en Diergeneeskunde ook geïnteresseerd in bijvoorbeeld filosofie en levensbeschouwing. We willen studenten aantrekken die buiten de lijntjes durven te kleuren. Dan moet je ook mensen toelaten die het fijn vinden dat niet alles geroosterd is. We willen studenten hebben die in competitie zijn met zichzelf. Geen prijzen voor de beste student of zo, we willen iemand die zichzelf overwint.”

De opleiding kiest ook voor programmatisch toetsen in plaats van het testen van bijvoorbeeld de weetjeskennis van een student. “De student wordt niet meer constant langs een meetlat gelegd, de student is zelf verantwoordelijk voor het leren. De beoordeling vindt niet plaats op grond van summatieve toetsen, maar op hoe je als geheel functioneert in het jaar. Op verschillende momenten ontvang je als student feedback; van docenten, medestudenten en mensen uit het werkveld waar je stage loopt. Op die feedback moet je reflecteren en de wijze waarop je met die feedback weet om te gaan is doorslaggevend voor het vervolgen van de opleiding.”

Ook kan de student voor een groot deel zelf zijn programma samenstellen. “Niet al het onderwijs is vast geroosterd. Studenten krijgen een grotere verantwoordelijkheid voor de keuze van de cursussen. We denken aan blokken van 10 weken, met acht weken onderwijs gevolgd door een onderwijsluwe week waarin studenten stages kunnen doen om in de maatschappij rond te kijken of gezamenlijk een goed boek te lezen. Daarna is er een step back week waarin academische vaardigheden centraal staan, zoals het schrijven van een goed essay.”

Zo zal de brede bachelor naast kennis en vaardigheden rond de basissystemen van lichaam en gezondheid, ook veel ruimte bieden aan brede academische en persoonlijke vorming. Kremer hoopt dat de opleiding kan bijdragen aan een ander type life science professional, die over de grenzen van de eigen professie heen durft te kijken en die de samenleving, en zijn eigen rol daarin, beter begrijpt.

Advertentie