Onderwijs van de toekomst: teambuilding in de collegezaal
“Hmm, tja.” Vertwijfeld kijkt de student naar het tellertje op het scherm. Hij mag nog 5 seconden doorpraten, maar is door de tekst heen die bij zijn slide hoort. Gelach in de zaal is zijn deel.
Op een warme voorjaarsdag zijn we bij de eindpresentaties van de cursus Wetenschapper in Advies. Voor dit vak moeten de studenten een antwoord vinden op een probleem dat door een organisatie of bedrijf is aangedragen. Het betreft een breed scala aan opdrachten, altijd met maatschappelijke relevantie. Deze keer is onderzoek gedaan naar een slimme tandenborstel die diabetes kan opsporen en naar mogelijkheden om een kerk mooi te verlichten zonder vleermuizen weg te jagen. Vandaag doen de groepjes studenten verslag van het advies dat zij schreven voor hun opdrachtgever.
Docent en cursuscoördinator Jasper van Winden heeft een creatieve manier bedacht voor de presentaties: een Pecha Kucha. Elke slide wordt precies 20 seconden getoond, wat de studenten een dwingend spreektempo oplegt. Hilariteit gegarandeerd. De sfeer in het Teaching and Learning Lab van het Buys Ballotgebouw is toch al losjes. De studenten zitten op vrolijk gekleurde stoelen in een soort theateropstelling rondom de presenterende student.
Met een gemiddeld cijfer van een 9 is het keuzevak Wetenschapper in Advies de best beoordeelde cursus binnen de biologie-opleiding. Belangrijkste aantrekkingskracht voor studenten: het is voor het ‘echie’. Van Winden: “Er is een echte opdrachtgever die een echt advies wil. En het zou zomaar kunnen dat er werkelijk wat met dat advies wordt gedaan. Veel studenten zijn nieuwsgierig naar dat soort contacten met de arbeidsmarkt.”
Voor het vinden van opdrachtgevers werkt Van Winden samen met Advident. Volgens voorzitter Jeroen Heemsbergen probeert dat studentenadviesbureau op meerdere manieren studenten in aanraking te brengen met cases uit de praktijk. Zo zijn er ‘challenges’ waarbij studenten in groepjes met een actuele vraag aan de slag gaan én kunnen studenten ook naast de studie aan een project werken. Het studentenadviesbureau werd dit jaar voor de tweede keer genomineerd voor de UU-Studentenprijzen. Heemsbergen: “Er zijn veel studenten die graag iets concreets doen om bijvoorbeeld milieuvervuiling of sociale ongelijkheid tegen te gaan.”
Het vak Wetenschapper in Advies is ook voor Advident een paradepaardje. Het bureau levert de student-assistenten. “Deze cursus is voor veel studenten een eye opener”, zegt Heemsbergen. “Ze merken dat ze kennis hebben of kennis weten te vinden die werkelijk waarde heeft in de praktijk.”
Maar dat is niet het enige, denkt Heemsbergen. “Studenten die niet per se onderzoeker willen worden, gaan vaak een traineeship doen na hun opleiding. Dat doen ze omdat ze merken dat ze skills missen. Wat betekent het om projectmatig te werken? Welke rol kun je op je nemen in een team? Dat leer je normaal gesproken niet aan de universiteit. Hier wel.”
'Het verraste me hoe serieus we werden genomen'
Wetenschapper in Advies is een voorbeeld van het soort cursus dat de UU graag wil aanbieden. De universiteit wil meer maatschappelijke betrokkenheid zien, ook binnen opleidingen. En niet alleen om de samenleving te tonen dat universitair onderzoek en onderwijs echt iets oplevert. Studenten kunnen zo ook beter worden voorbereid op wat hen na hun studie te wachten staat, is de gedachte. De ervaring is immers dat studenten veel leren van dit type onderwijs, ook vakinhoudelijk.
Een nieuw universitair programma ‘community service learning’ richt zich op het stimuleren van activiteiten waarbij studenten samenwerken met bedrijven, burgers of maatschappelijke instellingen of de overheid. Initiatieven daarvoor bestaan al, maar de meeste zijn vrij kleinschalig en studenten en docenten zijn er nog onvoldoende van op de hoogte, denkt programmamanager Kim Zunderdorp. “Het zit nog wat verstopt. Ik hoor studenten vaak zeggen: ‘als ik dat had geweten’.”
Studenten blijken inderdaad enthousiast over de cursus Wetenschapper in Advies. Zo ook biologiestudent Floor Benthem die met haar groepje voor Rijkswaterstaat onderzoek deed naar milieuvriendelijk bodemgebruik. “Het verraste mij hoe serieus we werden genomen door de opdrachtgever”, zegt ze als we haar later nog even bellen. “Dat werkt natuurlijk heel stimulerend.”
Hoewel ze zelf nog steeds een hard core onderzoeksloopbaan ambieert, ziet ook Floor dat de praktische aanpak binnen de cursus haar veel heeft opgeleverd: “In dit vak werk je veel bewuster dan bij andere cursussen aan het leren reflecteren, leren feedback geven en leren samenwerken. Daar heb je in allerlei situaties wat aan.”
Jasper van Winden denkt dat ict-innovatie een stimulans is voor onderwijs waarin studenten samen aan vraagstukken uit de praktijk werken. “Instructie en kennisoverdracht zal steeds meer online plaatsvinden, waarbij gebruik wordt gemaakt van allerlei tools. Voor een universiteit wordt het contactonderwijs daardoor juist belangrijker: studenten zoeken contact met medestudenten, interactie met docenten en willen werken aan hun professionele vaardigheden.”
In zijn cursus Wetenschapper in Advies is Van Winden alvast begonnen met iets dat daarop lijkt. Hij regelde dat elk studententeam een eigen kantoorruimte kreeg waar ze samen aan hun opdracht konden werken. En met behulp van verschillende vaak speelse methoden legt hij veel nadruk op professionele vaardigheden als presenteren, samenwerken, peer feedback geven en advies geven.
'Het zwakste team presteert nog altijd beter dan de beste student'
Een nieuwe ontwikkeling bij de opleiding Biomedische Wetenschappen volgt Jasper van Winden met nieuwsgierigheid. Daar gebruiken voormalig docent van het jaar Marc van Mil en collega Laurens van Meeteren sinds twee jaar binnen de eerstejaars cursus Genoom het van origine Amerikaanse onderwijsconcept ‘Team Based Learning’. De cursus kreeg meteen al in het eerste jaar de hoogste waardering van alle cursussen.
Bij Genoom bereiden studenten de lesstof thuis voor en maken vervolgens verplicht een online test. Op college worden ze in vaste teams ingedeeld. Daarna maken ze als team dezelfde test nog een keer. “Voor mijzelf was het een openbaring te merken dat het zwakste team altijd nog beter presteert dan de beste student”, zegt Van Meeteren.
De docent laat zien welke methode hij gebruikt om studententeams hun antwoorden te laten geven: kraskaarten. “Je ziet dat er heel goede discussies plaatsvinden voordat ze beslissen wat het goede antwoord is en waar ze dus moeten krassen. Studenten proberen elkaar te overtuigen van hun standpunt; iedereen heeft zich thuis moeten voorbereiden. Het werkt ook corrigerend: de schreeuwerds verliezen status binnen een groep als het antwoord fout is, en naar de stillere studenten wordt dan beter geluisterd.”
Na de testen gaan de teams aan de slag met een verdiepende ‘complexe’ opdracht, waarbij de docent opnieuw vooral de samenwerking en de discussie probeert te bevorderen. Van Meeteren zelf liet zijn studenten werken aan een posterpresentatie waarbij zij hun verworven kennis over epigenetica moesten toepassen..
Veel studenten vinden het prettig om tien weken intensief met eenzelfde docent en groep studenten aan de slag te gaan, ondervond Van Meeteren. “We kwamen drie keer per week samen, heel schools eigenlijk, maar er was steeds wel een prikkel om hard te werken.”
Toch wil hij waken voor een halleluja-verhaal. “Uit de evaluaties kwamen ook minder positieve geluiden. Studenten baalden soms van andere studenten in hun groep die minder serieus werkten of ze hadden toch het gevoel dat de groep gedomineerd werd door een aantal slimmeriken.”
Volgens student Marlinde Schoonbeek moest een aantal studenten even wennen aan het nieuwe concept, maar waren de meesten toch erg enthousiast. “Aan het begin vroegen sommige studenten zich af waarom ze niet gewoon een normaal hoorcollege konden krijgen. Anderen zagen al snel hoe leuk het is dat je echt een band ontwikkelt met je team. Het is een manier van samenwerken die in andere cursussen niet bestaat. Daar krijg je ook wel samenwerkopdrachten, maar dan zoek je meestal gewoon wat vrienden voor op.”
Aan de UvA werkt de geneeskunde-opleiding inmiddels volgens het TBL-concept (zie onderstaand YouTube-filmpje). Van Meeteren heeft geen precies zicht op de Amsterdamse aanpak en ervaringen. Hij is in ieder geval huiverig het systeem op een rigide Amerikaanse wijze toe te passen. In die opzet wordt de competitie tussen de teams erg zwaar aangezet.
Promotiefilm over team based learning in de Amsterdamse geneeskundeopleiding
Wie alle positieve verhalen hoort, zou denken dat de twee cursussen snel navolging krijgen. Jeroen Heemsbergen van Advident ziet de interesse inderdaad groeien. “Cursuscoördinatoren kloppen steeds vaker bij ons aan met de vraag hoe ze dit in hun onderwijs kunnen integreren. Bij de faculteit Geowetenschappen helpen we nu bijvoorbeeld een variant op Wetenschapper in Advies verder te ontwikkelen.”
Bij de opleiding Biomedische Wetenschappen wordt nu volgens Van Meeteren serieus gekeken naar verdere toepassingen van team based learning. Ook van buiten die opleiding melden docenten zich met vragen om meer informatie. Toch ziet hij ook veel terughoudendheid. “Nu is het allemaal nog behoorlijk nieuw. Veel ervaren docenten zijn huiverig om hun onderwijs geheel anders in te richten. Het moet ook wel bij je passen als docent. Je rol wordt echt anders, je bent naast inhoudsdeskundige ook een begeleider en coach.”
Ook Kim Zunderdorp en Jasper van Winden zien gemengde reacties op de onderwijsvernieuwing die zij propageren. Zij ervaren veel enthousiasme bij docenten en studenten, maar zien tegelijkertijd dat er nog hoge drempels zijn. Op de vraag of het werken in teams aan vragen uit de praktijk een trend is, antwoordt Zunderdorp: “Op beleidsniveau zeker, maar in het onderwijs zelf zien we de voorzichtige experimenten pas net.”
Volgens Zunderdorp ligt het initiatief voor dergelijke onderwijsprojecten vaak bij individuele docenten. “Die hebben lang niet altijd het gevoel dat ze daarvoor beloond en gewaardeerd worden. Ook zijn docenten vaak bang voor formele bezwaren, bijvoorbeeld voor de vraag of een goede toetsing en kwaliteitsbewaking wel kan worden gegarandeerd. Ik denk dat dit wel degelijk kan, maar daarmee moeten we nog meer ervaring opdoen binnen de universiteit. We zien de belangstelling overal toenemen, maar hebben als universiteit nog wel een paar stappen te zetten.”
Jasper Van Winden heeft voorlopig – net als Laurens van Meeteren - het gevoel aan het pionieren te zijn. “Ik zeg niet dat alle universitaire cursussen zich lenen voor deze aanpak. Maar als je het enthousiasme van de studenten ziet, zou je denken dat er toch meer mogelijk moet zijn.”
Volgens onderwijswetenschapper Jeroen Janssen is samenwerken niet per definitie populair bij studenten. “In een team met gelijkgestemden waar je werkt aan een complexe opdracht die je zelf relevant vindt, kan het inderdaad ontzettend leerzaam en motiverend zijn. In een team met enkel dominante medestudenten of een meelifter samenwerken aan een opdracht waarvan je het gevoel hebt dat je die in je eentje met meer plezier en minder moeite had afgekregen, kan het ontzettend frustrerend zijn.”
Maar specifieke toepassingen van teamwerk zoals team-based learning worden in de meeste gevallen wél gewaardeerd. En studenten leren ook veel van dergelijke cursussen, blijkt uit onderzoek van Janssen en collega’s. “De opdrachten die studenten dan krijgen zijn vaak uitdagend, er is afhankelijkheid tussen studenten, er is aandacht voor evaluatie van het groepsproces.”
Of de aanpak ‘thuis lesstof voorbereiden met behulp van digitale leermiddelen, in het college met mede-studenten aan vaardigheden werken’ nu de magische formule is die het universitaire onderwijs gaat verbeteren, betwijfelt Janssen. Hij denkt dat veel studenten en docenten het hoorcollege niet graag zien verdwijnen. Onderwijsvormen waarbij studenten zich thuis voorbereiden vergen bovendien veel discipline van de student zelf. Janssen benadrukt dat het onderscheid tussen kennis verwerven en vaardigheden verwerven nooit rigide is. “Wanneer je die vaardigheden aan het leren bent, doe je een heel groot beroep op je kennis en verfijn je zowel de vaardigheidsaspecten als de kennisaspecten.”
Onderzoek van een promovendus van Janssen laat niettemin zien dat een onderwijsconcept als flipping the classroom, waarbij studenten in een college actief aan de slag gaan met lesstof die ze thuis hebben bestudeerd via kennisclips, positieve effecten kan hebben op de leerprestaties. “Maar of dat zo is, hangt opnieuw in grote mate af van de manier waarop studenten zich moeten voorbereiden en vervolgens college krijgen. En wat je in ieder geval niet moet doen, is zomaar contacturen schrappen.”