Vier masterstudenten over bijleren na afstuderen

Op latere leeftijd bijleren? ‘Het hoort er tegenwoordig bij’

Carrieremarkt Universiteit Utrecht 2025. Foto: Tara van den Broek
Carrieremarkt Universiteit Utrecht 2025. Foto's: Tara van den Broek

Op de vraag hoe de arbeidsmarkt zich de komende jaren gaat ontwikkelen, antwoordt emeritus hoogleraar Arbeidseconomie aan de Universiteit Utrecht Joop Schippers vrolijk “heb je even?”. Volgens hem staat de Nederlandse arbeidsmarkt nu en in de toekomst voor flink wat uitdagingen: een tekort aan personeel, een veranderende wereld, technologische ontwikkelingen en vergrijzing. 

Vooral het dalen van het geboortecijfer, waardoor minder jongeren toetreden tot de arbeidsmarkt, plaatst Nederland voor moeilijke kwesties, zegt hij. Mocht Nederland deze trend willen keren, dan moet de politiek moeilijke knopen doorhakken over migratie. “Wat we daarvan kunnen verwachten, weten we niet. De politiek is over dit onderwerp hopeloos verdeeld.”

“Gelukkig kunnen technologische ontwikkelingen een behoorlijk deel van de tekorten op de arbeidsmarkt opvangen.” Het is daarbij wel belangrijk om voor ogen te houden waar de maatschappij behoefte aan heeft, waarschuwt hij. “Willen mensen wel of geen robots in de zorg? Willen we dat een trein door een robot wordt bestuurd of door een machinist van vlees en bloed? Vinden wij een trein zonder machinist met zijn allen te eng?” Hij hoopt dat op deze wezenlijke vragen antwoorden komen. Hij verwijst naar de Grote Werk-Test, een publieksonderzoek van Studium Generale van de Universiteit Utrecht waarin deelnemers hun mening kunnen geven over werk in een veranderende wereld. Het onderzoek moet uiteindelijk zicht geven op wat werk voor mensen betekent.

Voor wie inzetbaar wil blijven op de arbeidsmarkt is het belangrijk dat mensen leren om met de veranderingen op de arbeidsmarkt om te gaan, zodat de werkzame beroepsbevolking goed inzetbaar blijft. Daarvoor kan bijscholen noodzakelijk zijn.

Joop Schippers. Foto: Tara van den Broek

Joop Schippers. Foto: Tara van den Broek

Bijscholing vast onderdeel op de agenda
Voor zowel de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) als Cloud-Native Solution provider SUE, is bijscholing een vast onderdeel op de werkagenda. Hoewel beide werkgevers van diverse aard zijn, de één beschermt publieke belangen, de ander is een commercieel bedrijf in de IT-sector, komt het beleid ten opzichte van een leven lang leren behoorlijk overeen. Beide hebben jaarlijks vaste scholingsbudgetten en stimuleren actief een werkomgeving die bij- en omscholing vooropstelt. Het laat zien hoe leren na een opleiding onderdeel blijft van het werk en scholing een sectoroverstijgend thema is. 

De NVWA is de uitvoeringsorganisatie van de overheid die toezicht houdt op verschillende gebieden zoals voedselveiligheid. Het is een grote werkgever met meer dan 3500 mensen die verspreid over heel Nederland kantoren hebben waar mbo’ers tot promovendi werken. Guido van Hulzen, senior adviseur arbeidscommunicatie bij de NVWA, legt uit wat allemaal mogelijk is. “Studeren als werknemer valt bij ons uiteen in twee gebieden. Wanneer je bij ons in dienst komt, moet je sowieso verplicht een vakopleiding volgen voor je aan de slag mag als toezichthouder. Die opleiding duurt acht maanden tot één jaar. Daarnaast heeft ieder team een vast budget voor bijscholing. Een deel van de cursussen kan worden gedaan tijdens werktijd, als bijvoorbeeld de cursusdag op een donderdag valt, maar de rest moet in de vrije tijd gedaan worden.” Handig om te weten: veel dingen die opgaan voor de NVWA, gelden in het algemeen voor de hele rijksoverheid, zegt Van Hulzen.

Eenzelfde dynamiek is ook aanwezig bij SUE, vertelt Reinier Goeman in zijn functie als Talent Development Manager. Het is een middelgroot bedrijf waar per semester honderd studenten stage lopen, van wie sommigen na afloop bij hen in dienst kunnen blijven. “Wij zijn een innovatief bedrijf en als je wilt innoveren moet je niet 50 jaar hetzelfde doen maar zelf ook blijven leren. Om dit mogelijk te maken hebben wij per persoon een ruim studiebudget voor cursussen, trainingen, conferenties en dergelijke. Dit geldt ook voor de stagiaires - gemiddeld halen ze vijf certificaten per stage. Daarnaast is het bij ons mogelijk om tien studiedagen op te nemen. De rest moet helaas wel buiten werktijd om gedaan worden”, zegt Goeman.

Ontwikkelen in overleg
Hoe werkt zo’n studeervriendelijke omgeving eigenlijk in de praktijk? Betekent het dat alle cursussen en studies gevolgd mogen worden? Néé, is ook weer bij beide werkgevers in de meeste gevallen het antwoord; het is wel de bedoeling dat de cursus een meerwaarde heeft voor de huidige of toekomstige functie van een werknemer. Guido van Hulzen van de NVWA legt een mogelijke situatie voor. “Wil je bijvoorbeeld als managementassistent doorgroeien tot contentmaker of adviseur evenementen? Dan gaan wij met de werknemer in gesprek wat hiervoor nodig is. Zo moet diegene bijvoorbeeld iets weten van Photoshop om afbeeldingen in advertenties te kunnen zetten. Wij zoeken dan een cursus die daarbij past. Toch zie ik een enorme diversiteit aan cursussen, dat is ook niet vreemd aangezien wij veel verschillende functies in huis hebben.” 

“Wanneer een stagiair een certificaat wil halen, komen ze naar mij”, vertelt Reinier Goeman over de werkwijze bij SUE. “Ik stel allerlei vragen zoals: waarom wil je dit certificaat halen? Hoeveel kost het? Waar ga je het doen? Hierdoor kunnen we goed zien of een cursus goed bij iemands werkcontext past.” Evenwel is er ook ruimte voor verbreding, waarbij hij zichzelf als voorbeeld neemt. “Ik volg nu een technische cursus terwijl ik geen technische functie heb. Toch is het handig om hiervan op de hoogte te zijn, dan weet ik wat er speelt bij mijn collega’s en kan ik daar binnen mijn dagelijkse werkzaamheden beter op inspelen.” 

Herkenning
Joop Schippers ziet het beeld dat geschetst wordt door beide werkgevers in grote lijnen ook terug bij andere bedrijven. “Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt gaan zo snel, als je als bedrijf wilt overleven moet je wel.” De keuze om vooral werkgerelateerde cursussen goed te keuren zodat de meeste winst wordt behaald, lijkt logisch, zegt hij. “Hoewel een niet-werkgerelateerde cursus ook een opstapje kan zijn op weg naar een andere baan en daarmee dus ook heel goed kan bijdragen aan de loopbaan van een werknemer. Zo’n investering voorkomt dat je als organisatie blijft zitten met een medewerker die eigenlijk liever iets anders zou willen doen. Als afsluiter deelt Schippers zijn hoop dat de maatschappij een plek wordt waar bijleren op elke leeftijd de normaalste zaak van de wereld wordt. 


‘Ik doe liever een studie, dan dat ik een auto koop’

Lynn Bartels. Foto: Tara van den Broek

Masterstudent Lynn Bartels (44): 

“Op dit moment doe ik de deeltijdmaster Contemporary Dance Theater & Dramaturgy. Qua studeren heb ik altijd mijn eigen weg gevolgd. Toen ik 19 was, ben ik naar de Fontys Dansacademie gegaan in Tilburg. Mijn bachelor Kunstgeschiedenis, aan de Universiteit van Amsterdam, heb ik pas rond mijn 30ste gedaan. Mijn bachelor heb ik uit eigen zak betaalt, mijn studiebeurs was inmiddels al opgegaan aan mijn dansopleiding. Ook voor mijn huidige master ontvang ik geen studiebeurs. Het betalen van collegegeld lukt wel, maar de maandelijkse lasten maken het moeilijk om te studeren zonder inkomen. Vandaar dat ik kies voor deeltijdstuderen, zodat ik ernaast nog kan werken. 

“Tegenwoordig is al het onderwijs in het Engels, daar moest ik aan wennen. Vooral het academisch schrijven was een uitdaging. Voor mijn eerste essay had ik een 5 gehaald waar ik behoorlijk van baalde. Ik had toch al eerder een bachelorscriptie geschreven? Ik hoor dit te kunnen… Nadat ik het essay had herschreven, heb ik het gelukkig gehaald; ik moest weer even snappen hoe het allemaal werkt. 

“Sowieso zie ik mezelf over tien jaar weer een studie doen; ik word er zo gelukkig van! Ik heb het ook nodig om mezelf op te laden. Alleen wordt het financiële aspect wel lastiger naarmate je ouder wordt, maar toch, dat houdt me niet tegen. Ik doe liever een studie dan dat ik een auto koop. Als ik de loterij zou winnen dan zou ik alleen maar studies volgen.”


‘Ik zie mezelf nog wel cursussen volgen’

Johnny Varlow. Foto: Tara van den Broek

Masterstudent Johnny Varlow (25):


“Mijn interesse ligt bij fietsinfrastructuren. Daarom ben ik van Londen naar Utrecht gekomen om de master Spatial Planning te doen; ik wilde studeren op een plek waar fietsen en de bijbehorende infrastructuur een onderdeel van het dagelijkse leven zijn. Daarnaast is Utrecht internationaal toonaangevend op dit vlak.

“Het is hier fijn studeren. De semesters zijn langer dan in Engeland, waardoor je meer onderwijs hebt. Daarnaast heb ik hier veel contacturen wat het onderwijs voor mij beter maakt. Het contact met mijn docenten in Utrecht is ook een leuke verrassing. Aangezien hier minder sprake is van een hiërarchische structuur, is er meer ruimte voor een open contact. Na mijn master zie ik mezelf niet verder studeren. Een PhD lijkt me zwaar, omdat je veel op jezelf bent aangewezen en vier jaar over een proefschrift doen, lijkt me afschuwelijk. Wél zie ik mezelf in de toekomst nog cursussen volgen om bij te leren. Wellicht ook een tweede master, maar dat zou pas veel later zijn. 

“Ik leer zelf ook veel van het internet en vooral van YouTube. Daar staan talloze filmpjes op die je uitleggen hoe je iets moet doen of hoe iets in elkaar zit. Ik waardeer de verschillen tussen leren op de universiteit en van YouTube. Op de universiteit heb ik toegang tot experts in het werkveld die veel kennis hebben over bepaalde onderwerpen. Terwijl ik op YouTube mensen kan vinden die goed zijn in dingen langzaam uitleggen, en waarbij de kennis direct toepasbaar is.” 


‘Je moet nooit stoppen met leren’

Yosra Belhadj. Foto: Tara van den Broek

Masterstudent Yosra Belhadj (29):

 
“Ik doe nu de master Intercultural Communication aan de UU. Ik kom uit Tunesië en heb daar 5 jaar gewerkt als vertaler Frans - Engels. Ik heb daar ook mijn vorige studies gedaan. Ik heb het erg naar mijn zin hier in Utrecht. Mijn medestudenten zijn leuk en de docenten zijn erg vriendelijk.

“De belangrijkste reden waarom ik weer ben gaan studeren, is om meer carrièremogelijkheden te krijgen. Na vijf jaar gewerkt te hebben als vertaler begon het te vervelen; ik had behoefte aan een carrièreswitch en besloot terug naar de universiteit te gaan. Het werk als vertaler betaalt goed alleen past het meer bij introverte mensen, omdat je vaak in je eentje werkt.  Ik houd juist van samenwerken en ik praat graag met mensen.

“Het is hier niet goedkoop als internationale student. Elke uitgave die ik doe, moet ik zorgvuldig afwegen. Gelukkig ondersteunt mijn familie me financieel. Daarom ben ik ook weer gaan studeren, zodat ik mijn financiële situatie kan verbeteren. Ik hoop op een dag aan mijn familie te laten zien hoe dankbaar ik ben door ze lekker te verwennen met leuke dingen en ze bijvoorbeeld op mijn kosten mee te nemen op vakantie of uiteten. Na deze master zie ik mezelf niet meer terugkeren naar de universiteit. Wél zie ik mezelf later nog cursussen volgen; ik geloof dat je als mens nooit moet stoppen met leren in het leven.”


‘Voor een carrièreswitch zou ik weer gaan studeren’

Lisa Wevers. Foto: Tara van den Broek

Masterstudent Lisa Wevers (25):

 
“Ik ben nu bezig met mijn eenjarige master Genderstudies aan de UU. Mijn bachelor Geschiedenis heb ik in Leiden gedaan. Studeren heeft zijn leuke en minder leuke kanten, vind ik. Nieuwe dingen leren en de vrijheid passen goed bij me, dat merk ik vooral nu ik mijn stage doe wat toch wat meer structuur van me vraagt. Alleen zorgen de deadlines van de studie voor stress. Daarnaast staan de thema’s die ik leer op de universiteit wel heel ver af van de maatschappij, daar heb ik moeite mee.

“Vaak hebben we het tijdens de colleges over mensen, maar doen we eigenlijk niks met ze. We moeten met name abstracte theorieën leren dan onderwerpen waar mensen daadwerkelijk wat aan hebben. Een van de thema’s die aan bod kwam, was ‘het oprichten van een alternatieve vredige maatschappij’ wat zeker interessant is om over na te denken. Alleen vind ik het moeilijk om daar nu de waarde van in te zien. Het kan zeker iets bijdragen, maar waarschijnlijk in de toekomst en niet op de korte termijn.

“Ik vind de universiteit best een elitaire plek. Ik kom uit een arbeidersgezin en ben eerstegeneratiestudent. Soms heb ik het gevoel dat er een verschil is tussen studenten die ouders hebben met een universitaire graad, en degenen die dat niet hebben. Ik weet niet of ik me in de toekomst weer in zo’n exclusieve omgeving wil bevinden. Wél zie ik mezelf later zeker weer studeren. Over twintig jaar een carrièreswitch tot verkeersleider bij Prorail lijkt me wel wat.


Lang zullen we leren

In samenwerking met het programma Onderwijs voor Professionals van de Universiteit Utrecht heeft DUB het themamagazine Lang zullen we leren! gemaakt, dat in verschillende gebouwen te vinden is. Het magazine gaat in november ook mee met Illuster, het blad van alumni. Alle verhalen uit het magazine staan ook online en de komende twee maanden zullen we een aantal van deze verhalen uitlichten op onze website. Ook zullen er de komende weken nog een paar extra verhalen over onderwijs voor professionals uitsluitend online worden gepubliceerd. Alle verhalen zijn via deze link te vinden.

Login to comment

Reacties

We stellen prijs op relevante en respectvolle reacties. Reageren op DUB kan door in te loggen op de site. Dat kan door een DUB-account aan te maken of met je Solis-ID. Reacties die niet voldoen aan onze spelregels worden verwijderd. Lees eerst ons reactiebeleid voordat u reageert.

Advertentie