Proef met deelfietsen in De Uithof na de zomer van start
De drukte in het ov en de benarde verkeerssituaties voor automobilisten rondom Utrecht Science Park waar elke dag zo’n 25.000 mensen werken en 50.000 studenten komen studeren. “Hoe kunnen we helpen om mensen op een prettige manier op hun werk- of studieplek in De Uithof te krijgen? Dat is de vraag die we ons stelden ”, zegt projectleider van de gemeente Utrecht Freek Deuss. “Deelfietsen kunnen daar een rol in spelen.” Aan de lancering van deelfietsen in De Uithof werken de gemeente en de universiteit al een jaar en is niet ingegeven door de vertraging op de Uithoflijn.
De Universiteit Utrecht onderzoekt welke rol deelfietsen kunnen spelen in de oplossing van het probleem. Daaron wordt samengewerkt met andere universiteiten in het onderzoek Smart Cycling Futures. Onderzoeksfinancier NWO gaf vorig jaar subsidie om in verschillende gemeenten de kansen te bestuderen die fietsinnovatie kan bieden aan de verbetering van steden en regio’s. Te denken valt hierbij aan onderzoek naar fietssnelwegen of verkeerslichten die op groen springen als er een fietser aan komt. Het onderzoek wordt op verschillende wijzen gedaan, één daarvan is een zogeheten living lab waarin gemeenten en universiteiten samenwerken.
Samenwerken met de gemeente
Ook de gemeente Utrecht en de UU hebben de handen ineengeslagen. Deelfietsen sluiten aan bij de duurzaamheidsambitie van de UU en de gemeente, zegt Rob Raven, hoogleraarInstitutions and Societal Transitions bij het Copernicus Instituut en projectleider van het Utrechtse Living Lab- onderzoek. “Het is gezond, vermindert gebruik van fossiele brandstoffen en houdt de bereikbaarheid goed omdat het aantal werknemers en studenten nog steeds groeit.”
De universiteit gaat op experimentele wijze onderzoeken of en hoe je mensen uit het openbaar vervoer of uit de auto op de fiets krijgt, hoe je ze aan het fietsen houdt, welke routes in trek zijn en welke nieuwe fietstechnologieën daarbij kunnen helpen. “Heel Nederland fietst, maar het fietsen mist structurele aandacht”, zegt Raven. “Eigenlijk weten we heel weinig van fietsers en het fietsen. Hoe kan dat?”
Via het living lab proberen gemeente en universiteit de fietskennis te vergroten. Het eerste jaar hebben de onderzoekers vooral veel informatie opgehaald door bijeenkomsten te bezoeken in alle deelnemende steden. Wat gebeurt er daar op fietsgebied, wat zijn wensen van gemeentes en fietsers, welke innovaties zijn er op verkeers- en met name fietsgebied? Uit die bijeenkomsten zijn concrete ideeën ontstaan, zegt Raven.
Voor Utrecht zijn dat de deelfietsen. Deelfietsen zijn fietsen die je op verschillende plekken in de stad of omringende gemeentes vindt en via een app kunt huren. Het verschil met bijvoorbeeld de ov-fiets en de campusbike van Utrecht Science Park is dat je de fiets niet hoeft terug te brengen naar het punt waar je de fiets hebt meegenomen.
Raven vertelt dat die fietsen vorig jaar in Amsterdam heel populair begonnen te worden. Verschillende aanbieders storten zich op de markt. Het gevolg was dat veel verschillende deelfietsen groot beslag legden de openbare ruimte. Dit omdat de fietsen in Amsterdam overal achtergelaten konden worden en vaak de ruimte in fietsenrekken bezet hielden. Protest volgde waardoor de gemeente in actie kwam, tijdelijke maatregelen afkondigde voor de deelfietsverhuurders en nu bezig is een beleid te maken voor deelfietsen.
“Utrecht anticipeert op die gebeurtenis”, zegt Raven. “De gemeente wil eerst via het living lab een pilot uitvoeren en die als basis voor beleid gaan gebruiken.” Voor het living lab experiment zijn er een beperkt aantal voorwaarden voor de deelfietsen, zegt Raven. “De gemeente stelt zich daarmee kwetsbaar op, omdat er ook zaken fout kunnen gaan. Maar door op deze manier onderzoek te doen, kunnen we echt kijken wat we kunnen leren van het deelfietsenproject en kan de gemeente haar beleid op onze ervaring maken.”
Geen Amsterdamse toestanden
De gemeente is aan zet om een deelfietsenaanbieder uit te zoeken. Deuss: “We streven ernaar om er voor de zomer één of twee te vinden, zodat we na de zomer de deelfietsen op de routes naar USP kunnen inzetten.” De gemeente maakt afspraken met de aanbieder zodat “er hier geen Amsterdamse situaties ontstaan en er geen deelfietsen gaan rondslingeren”. Rob Raven kan daarna met zijn collega’s Jaco Farla van het Copernicus Instituut en Jeroen de Jong die hoogleraar Marketing & Business Development bij Economie, beginnen met het feitelijke onderzoek. Ook werken UU’ers aio Arnoud van Waes en postdoc Anna Nikolaeva mee aan het living lab. Van Waes doet onderzoek naar deelfietsen en Nikolaeva monitort de ontwikkelingen vanuit een transitieperspectief.
Eén van de dingen waar de onderzoekers naar kijken is of het mogelijk is om deelfietsen (waaronder ook e-bikes kunnen vallen) te introduceren bij verschillende Utrechtse stations zoals Vaartsche Rijn, Bunnik, Lunetten, Overvecht en Driebergen-Zeist. Raven: “Kunnen we mensen verleiden om op één van die stations uit te stappen en vervolgens op een fiets naar het USP te komen? Of reizen ze liever van een station verder met de bus? En als reizigers kiezen voor de deelfiets, welke route nemen ze dan? Is die route geschikt om snel van A naar B te komen? En als de universiteit betaald parkeren invoert, zou dat een toename laten zien van het gebruik van een deelfiets? En niet onbelangrijk: hoe valt de deelfiets bij de inwoners van de gemeentes?”
Het is geen makkelijke opgave om mensen uit de auto of de bus te krijgen, denkt Raven. “Het gaat om een gedragsverandering en daar is tijd voor nodig. We willen dus ook onderzoeken op welke manier mensen zijn over te halen om voor de fiets te kiezen. Als elke gefietste kilometer geld oplevert, zou dat een incentive zijn.”
Deuss van de gemeente voegt daar nog aan toe dat het gebruik van de deelfiets een afname kan betekenen van het aantal in de steek gelaten fietsen in stallingen in de stad. “Veel mensen van buiten Utrecht hebben hier in een stalling bij een station een fiets staan om mee verder te reizen. Gaat die kapot dan is de verleiding groot een andere fiets te kopen en de kapotte te laten staan. Veel Utrechters hebben ook meer dan één fiets. Daarvan eindigen er ook nogal wat ergens buiten als weesfiets. Mogelijk zijn deelfietsen dan een oplossing. Krijgt die een lekke band, dan pak je een andere fiets en het deelfietsenbedrijf plakt de band.”
De gemeente en de onderzoekers kunnen hun resultaten vergelijken met experimenten in Amsterdam, Eindhoven en Zwolle die ook onder het NWO-project Smart Cycling Futures vallen. Zo wordt in Zwolle via het living lab onderzoek gedaan naar een snelfietsroute met Dalfsen. Dit relatief snelle resultaat werd behaald door het vroege inschakelen van gebruikers over meest gebruikte routes. “Dat hebben ze goed gedaan”, zegt Raven. Eindhoven als echte autostad blijkt niet heel vriendelijk ingericht te zijn voor fietsen. “Maar daar wordt wel nagedacht over niet alleen snelfietsroutes maar ook slow fiets routes.”
Deelfietsen zijn fietsen die voor korte duur gehuurd kunnen worden. Sommige van deze fietsen kunnen op willekeurige locaties worden gestald en meegenomen, andere moeten op aangewezen plekken staan. Wat ze gemeen hebben is dat ze met een app op de smartphone werken. Dat betekent wel dat een deelnemer zich voor gebruik bij het deelfietsenbedrijf moet aanmelden. Er zijn meestal verschillende abonnementen mogelijk waaronder ook betalen per keer. In Nederland bestaan al verschillende systemen in verschillende steden. Het verschil met bijvoorbeeld de ov-fiets en de campusbike van Utrecht Science Park is dat je de fiets niet hoeft terug te brengen naar het punt waar je de fiets hebt meegenomen of hoeft in te leveren op een ander inleverpunt van de fiets. In Utrecht is naast de campusbike de swapfiets inmiddels een bekend fenomeen. Dit zijn oma-fietsen met een blauw voorwiel en kunnen via een maandelijks opzegbaar contract worden gehuurd. De verhuurder vervangt de fiets wanneer deze een lekke band heeft of anderzijds kapot is, zodat de huurder altijd een rijklaar exemplaar heeft.