Raadsleden aarzelend naar Engels als voertaal in de medezeggenschap
Gaan we straks Engels praten in onze raden? Dat is de vraag die steeds meer Utrechtse medezeggenschappers zich stellen. Natuurlijk, buitenlandse medewerkers en studenten moeten kunnen meepraten, maar tegen welke prijs?
De universiteit geeft de laatste jaren flink gas met internationaliseringsinitiatieven. En daar hoort ook bij dat de medezeggenschap zich openstelt voor buitenlandse studenten en medewerkers. Onlangs kregen buitenlandse beurspromovendi het recht deel te nemen aan universitaire verkiezingen. Voor de komende stemronde in mei wordt al actief kandidaten geworven onder ‘internationals’.
Maar wat betekent dat voor de taal die er in de faculteits- en universiteitsraden wordt gesproken? Tot nu toe hebben faculteitsraden en universiteitsraad nog niet écht voor de taalkeuze gestaan. Er zit heus wel eens iemand in een raad die minder goed Nederlands spreekt, maar die is dan wel in staat Nederlands te verstaan en te lezen. Maar medezeggenschappers voelen dat de discussie over de voertaal steeds acuter wordt.
De faculteitsraad Sociale Wetenschappen kwam vorige maand met het statement in het Engels te willen debatteren zodra het eerste niet-Nederlandstalige lid zich aandient. Een standpunt dat in goede aarde viel bij het faculteitsbestuur dat internationalisering en Engelstaligheid hoog op de agenda heeft gezet.
Maar er was best wat discussie aan de stellingname voorafgegegaan. Volgens raadslid Kirsten Buist plaatsten verschillende raadsleden in de voorbesprekingen wel degelijk kanttekeningen. Zij vrezen dat de discussies aan kwaliteit zullen verliezen. “Iedereen spreekt natuurlijk prima Engels, maar dan vooral op hun vakgebied. Een beleidsmatige discussie is toch wat anders.”
Maar die angst weegt volgens de raad niet op tegen de wens buitenlandse collega’s en medestudenten niet te willen uitsluiten, zegt Buist. “Het is het verschil tussen een raadslid dat helemaal niet kan meepraten en een raadslid dat zich net wat minder comfortabel voelt.”
Zolang zich echter geen raadslid meldt dat het Nederlands niet machtig is, blijft de taal van de raad Nederlands. Buist: “Het leek ons –ook gezien de kanttekeningen- niet nodig om nu al heel rigoureus voor het Engels te kiezen. Als er een buitenlandse gast aanschuift, gaan we natuurlijk wel over op het Engels.”
Engelstalige stukken
De raad van Bètawetenschappen informeerde vorige week maar eens bij decaan Van Meer. Hoe staat hij tegenover Engels als voertaal binnen de raad? Van Meer bleek er in het geheel geen problemen mee te hebben. “Ik heb jarenlang in buitenlandse laboratoria gewerkt. Daar werd Engels gesproken. Ik heb het altijd heel vreemd gevonden dat in bestuurlijke kringen aan Nederlandse universiteiten plots alles in het Nederlands moet gaan.”
De leden van bètaraad gaan binnenkort zelf nog over het thema debatteren. Van Meer wees er wel op dat er een kostenplaatje was. Stukken van de raad zullen immers dan wel meteen in het Engels moeten worden geschreven, dan wel vertaald worden. Ook de faculteitsdirecteur van Sociale Wetenschappen Frank Jan van Dijk vroeg aandacht voor dit probleem. Wat moet er per se vertaald worden en wat niet?, vroeg hij zich af. Wettelijk zijn er overigens geen voorschriften voor de vergadertaal of de taal van facultaire of universitaire stukken.
Potentiële kandidaten niet afschrikken
Rondom de universiteitsraad wordt de discussie over Engels als voertaal ook gevoerd. De nieuwe Promovendi Partij Utrecht die in mei voor het eerst verkiesbaar is, noemde bij de oprichting een Engelstalige medezeggenschap als een van de speerpunten. Maar raadsleden en universiteitsbestuur aarzelen om al op dit moment posities in te nemen. Ook uit angst potentiële raadsleden weg te jagen.
Volgens voorzitter Fred Toppen heeft de U-raad zich formeel nog niet willen uitspreken over de kwestie. “Als je zegt we blijven het in het Nederlands doen, dan sluit je groepen uit. Aan de andere kant: als je nu al overgaat op helemaal Engels doe je dat ook. Ik denk dat veel Nederlandse studenten en medewerkers met interesse voor het lidmaatschap van de raad dan worden afgeschrikt. En om eerlijk te zijn: ik zou het als voorzitter ook best wel lastig vinden om in het Engels te moeten discussiëren.”
Toppen verwacht dat de meeste raadsleden in eerste instantie in het Nederlands zullen willen blijven vergaderen. Ook als het eerste niet-Nederlandstalige lid zich meldt. “Maar we willen tegelijkertijd wel uitstralen dat we graag buitenlandse medewerkers en studenten erbij hebben. Iemand kan dus best in het Engels een bijdrage leveren, en dan zal een deel van de discussie waarschijnlijk ook in het Engels plaatsvinden. En we zullen ervoor moeten zorgen dat alle stukken in het Engels voorhanden zijn. Waarschijnlijk groeien we dan vanzelf naar een situatie waarin Engelstaligheid veel minder een probleem wordt.”
Het universiteitsbestuur beseft dat de belangrijke waarde ‘inclusiviteit’ consequenties kan hebben voor de voertaal in vergaderingen, zo laat een internationaliseringsmedewerker DUB weten. Ook voor die van de U-raad. Maar het CvB deinst terug voor oekazes vanuit het Bestuursgebouw. Het universiteitsbestuur denkt dat “de lokale medezeggenschap prima in staat is om daar in goed overleg afspraken over te maken, als dat aan de orde is.”
Engelstalige informatie ontbreekt
De vraag blijft vooralsnog hoeveel internationals in Utrecht zich op korte termijn melden als raadslid. Gezien de geringe belangstelling van Nederlandse medewerkers en studenten voor de medezeggenschap, is de verwachting dat die van buitenlandse studenten en medewerkers ook niet groot zal zijn. In de bètaraad werd bovendien de verwachting uitgesproken dat veel buitenlandse verstrekkers van beurzen er niet mee zullen instemmen dat hun promovendi in Utrecht universiteitspolitiek gaan bedrijven.
Maar als de UU écht graag wil dat buitenlandse studenten en stafleden meepraten in de medezeggenschap, dan zou je verwachten dat het die groep op zijn minst gemakkelijk wordt gemaakt. Maar wie nu op de UU-site zoekt naar de manier waarop hij of zij zich verkiesbaar kan stellen, ziet dat in de Engelstalige versie van de informatiepagina’s essentiële informatie ontbreekt. Een eigen partij beginnen, lijkt bijvoorbeeld alleen aan Nederlandstaligen voorbehouden.
Fluistersets en tolken
Andere universiteiten hebben al veel meer ervaring met Engelstalige medezeggenschapsraden. In Maastricht is bijvoorbeeld alles zo’n beetje in het Engels, stukken zijn zelfs niet meer in het Nederlands verkrijgbaar.
Aan de Tilburgse universiteit speelt sinds dit najaar een opmerkelijke discussie. Verschillende medezeggenschappers hebben daar de indruk dat de kwaliteit van de medezeggenschap afneemt nu veel vergaderingen in het Engels gaan. In faculteitsraden zouden leden, maar ook beleidsmedewerkers en gasten, het moeilijk vinden zich goed uit te drukken in die taal.
Twee studentenfracties hebben het universiteitsbestuur daarom gevraagd fluistersets aan te schaffen. De vergaderingen kunnen dan weer in het Nederlands plaatsvinden. Wie het Nederlands niet machtig is, krijgt de vertaling van een tolk dan via een koptelefoon. Het universiteitsbestuur moet nog een standpunt innemen.
Op centraal niveau is de situatie in Tilburg anders. De Tilburgse universiteitsraad kende tot voor kort tolken voor niet-Nederlandstalige medewerkers. Deze moesten de internationale fractie TiU International bijstaan. Maar omdat alle leden van die fractie dit jaar het Nederlands kunnen verstaan, zijn de tolken nu weer verdwenen.
Overigens spreken in Tilburg zowel de voorzitter als het bestuur in de vergaderingen wél structureel Engels. Er zijn dus klaarblijkelijk ook nog allerlei mengvormen van Nederlands en Engels denkbaar. Misschien dat het Utrechtse onderwijsconcept van 'luistertaal' nog een uitkomst kan bieden voor de Utrechtse medezeggenschappers.