Shorttrackcentrum is tweede huiskamer voor UU-talenten
Knalrode jassen, helmen, sportprijzen, bidons, badjassen, onderbroeken, rood-wit-blauwe trainingsjacks en natuurlijk heel veel schaatsen. In de door de shorttracktalenten zelf verbouwde kleedkamer ergens bovenin schaatscentrum De Vechtsebanen springen niet alleen de kleuren eruit. Ook de gesprekken op stoelen die aan oude hotels doen denken, trekken de aandacht.
Een vrouwelijke shorttracker met buikpijn krijgt van haar mannelijke collega-sporters een waslijst aan mogelijke diagnoses: van blindedarmontsteking en ongesteldheid tot zwangerschap. Verdere veelvoorkomende topics zijn chicks en gekke gebeurtenissen op trainingskampen en rond internationale wedstrijden.
Even verderop staan mensen schaatsen te slijpen en daarna volgt ‘de kantine’, met een paar tafels en stoelen en een zithoek met een fauteuil waar je niet meer uitkomt en een hoekbank. Als je het krachthonk en de schaatsbaan vergeet en niet weet dat dit één van de drie shorttracktalentencentra in Nederland is, lijkt het wel een studentenhuis.
“Nou, dit is wel een stukje groter”, zegt Bram Steenaart. Het is half tien ’s morgens en hij heeft er net de dagelijkse training op zitten. De eerstejaars Rechten was genomineerd voor de Utrechtse sportprijs voor het talent van het jaar. “Ik heb verloren van een veertienjarig meisje! Een skater. Maar ik had haar al even gegoogled en gezien dat zij aan een World Cup had meegedaan. Dat heb ik nog niet, dus ik ben niet teleurgesteld.”
Shorttrack is een harde sport, dat vind ik er zo leuk aan
Bram is de jongen die je bij shorttrack, een supersnelle dynamische sport, verwacht. Scherp, een krachtige blik, zijn woordje klaar. “Shorttrack is een harde sport, dat vind ik er zo leuk aan. Het is man tegen man, in tegenstelling tot langebaanschaatsen waarbij de tijd leidend is. Hier is het vechten voor je plek en dat wil je zo goed mogelijk doen.”
Naast hem op de hoekbank zit Selma Poutsma. Ze heeft er een sportavontuur opzitten in Frankrijk waarover ze laatst in de Volkskrant vertelde. Nu is ze in Utrecht aan een studie Liberal Arts & Sciences begonnen. Samen met geneeskundestudent Joni Tersteeg en student Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Caspar Douma vormen Bram en Selma het kwartet talentvolle UU-schaatsers dat in de Vechtsebanen traint.
Selma is Brams tegenpool. Rustig, zachte stem, liever op de achtergrond. “Mensen zeggen vaak dat ik helemaal niet het karakter heb van een shorttracker. Ik ben iets te lief. Voor mijn positie knokken, dat kan ik wel, maar het zit niet in mijn aard.” Bram: “Ik ben niet iemand die als ie wordt ingehaald, zegt: ga maar voor.” Selma: “Ik wel.”
Ik ben iets te lief
Ook de kortetermijndoelen van de sporters zijn anders. Omdat Selma de afgelopen jaren uitkwam voor Frankrijk, mag ze in Nederland een jaar lang geen internationale wedstrijden rijden. Alle pijlen zijn op de studie gericht. “Ik heb dit jaar aangepakt om iets meer uit het schaatsen te gaan, ik heb weinig wedstrijden. Wel train ik veel, ook op de langebaan.” Dat klinkt als Jorien ter Mors, die succesvol was in langebaanschaatsen én shorttrack. “Ik ben nog niet zo goed in beide sporten, maar wil ze volgend jaar graag combineren.”
Voor Bram ligt dit jaar de focus vol op de sport. Zijn trainer in dit Regionaal Talentencentrum Midden, oud-Olympisch deelnemer Niels Kerstholt, helpt hem bij het bijschaven van zijn techniek. Op het WK voor junioren in Montreal pakte Bram met zijn team het zilver op de 3000 meter Relay. “Elke dag probeer ik mezelf op de baan te verbeteren.”
Lees verder onder de foto van Bram
Zeker tijdens het wedstrijdseizoen verdwijnt de studie een beetje naar de achtergrond. De UU faciliteert. Bram heeft een aangepast studieprogramma, kan bij verschillende werkgroepen aansluiten en krijgt reis en verblijf voor buitenlandse wedstrijden en trainingskampen vergoed. “Het is wel lastig, omdat ik wat achterloop op de rest. Maar omdat rechten uit veel zelfstudie bestaat, is het goed te combineren met mijn sport.”
Af en toe andere mensen om zich heen dan shorttrackers, doet hem goed. “Het relativeert alles een beetje. Als ik alleen maar gefocust zou zijn op schaatsen, zou ik gek worden. Ik vind het belangrijk om ook met ‘normale’, niet-sportmensen, om te gaan.” De overstap van de middelbare school naar de universiteit was een grote sprong. Bram: “Ik dacht: Wow, waar moet ik de informatie vandaan halen? Er waren zo veel sites en plekken waar ik moest kijken om te weten wat ik voor de volgende week moest doen. Maar daar kom je ook wel weer uit.”
Voor Selma was de verandering helemaal groot. Weer wennen aan haar eigen land én aan een nieuw schoolsysteem. “Veel was nieuw. Een enorm gebouw, allemaal verschillende mensen met uiteenlopende interesses. Heel interessant, maar er komt veel op me af. Allemaal prikkels, dat is wennen.” Bram: “Eerder zat je van 9.00 tot 15.00 uur in een klas. Nu kom je voor één les naar de uni en ga je weer naar huis. Hierdoor bouw je ook minder een band op met je klas.”
Lees verder onder de foto van Selma
Straks, na het interview, gaat Bram weer naar huis, bij zijn ouders in Westbroek. Een paar hoorcolleges terugkijken. Selma woont op kamers en is op deze dag, vrijdag, altijd vrij. Een samenvatting maken is het plan. Ze wil het eerste jaar halen en dan het tweede jaar zonder al te veel vertraging doorkomen. Dat haar leven nu in het teken van studie staat, betekent niet dat haar sportambities zijn verdwenen. “Maar ik wil vooral genieten van wat ik leuk vind.”
Het doel van Bram? “Een medaille op de Olympische Spelen. Dat lijkt me geweldig. Maar ja, dat is voor zo weinig mensen weggelegd. Toch hoop ik dat het lukt.” En zo niet, dan ligt sowieso een loopbaan in de rechten in het verschiet. “Rechter lijkt me wel wat. Advocaat ook wel. Officier van Justitie iets minder. Maar bedrijfsjurist, de economische kant, lijkt me ook hartstikke leuk.”
Het studentenleven? Daar doen we niet aan
Bram is 18, Selma 19. Tijd zat. Hoe zit het met het studentenleven? Als je om 7.00 uur op de schaatsbaan moet staan, kun je zo doorrollen vanuit de kroeg. “Daar doen we niet aan”, lacht Selma. “Ik hou wel van uitgaan”, zegt Bram. “Sinds het wedstrijdseizoen is begonnen, ben ik misschien één of twee keer naar een feestje geweest. Maar het kan gewoon niet. In het weekend moet je uitrusten voor de volgende week.” Betekent dit een hele studie zonder stappen? Bram: “In april hebben we een rustmaand. Dan zijn we ijsvrij en is het alleen een beetje fietsen en krachttrainen. Dus dan kan ik gewoon naar feestjes.”