UU-hoogleraar analyseert kiesgedrag Nederlanders

Stemgedrag jonge mannen verschuift naar rechts

Marcel Lubbers. Foto: Cathy van Schaik - Beeldboot
Marcel Lubbers. Foto's: Cathy van Schaik - Beeldboot

In aanloop naar de Europese verkiezingen op 6 juni interviewt DUB een aantal wetenschappers over actuele Europese thema’s. In het eerste verhaal interviewde DUB universitair hoofddocent Ilse van Liempt, onderzoeksleider van focusgebied Migration & Societal Change over haar onderzoek naar migratiedeals binnen de EU. In het tweede artikel groene criminoloog Daan van Uhm over zijn strijd om misdaden tegen het milieu via het strafrecht veroordeeld te krijgen. In dit derde en laatste verhaal hoogleraar Marcel Lubbers.

Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 stemden meer Nederlanders op een radicaal rechtse partij dan in 2021. De verkiezingsuitslagen van de afgelopen 20 jaar tonen een groei van nationalistisch radicaal rechts. Marcel Lubbers, hoogleraar Interdisciplinaire Sociale Wetenschap aan de Universiteit Utrecht en coördinator Nationaal Kiezersonderzoek onderzoekt de trends en veranderingen in het kiesgedrag van Nederlanders sinds 1971. Ook het stemgedrag van jongeren (tussen 18 en 30 jaar) wordt hierin meegenomen. En daarin ziet Lubbers een aantal opvallende ontwikkelingen: “Met name onder jonge mannen neemt de belangstelling voor populistische partijen toe. Voor het eerst sinds de jaren 90 is nationalistisch radicaal rechts onder jonge mannen groter dan progressief links. Jonge vrouwen, daarentegen, schuiven juist die kant op”. 

Met 35 procent van de stemmen deden de nationalistische radicaal rechtse partijen het in de landelijke verkiezingen van 2023 bij de jonge mannen net iets beter dan de links progressieve partijen met 33 procent. Onder jonge vrouwen zijn die percentages respectievelijk 22 procent en 45 procent. Dit alles ten koste van de traditionele midden- en christelijke partijen. Ter vergelijking: Onder 30-plussers was dit bij mannen 29 en 26 procent en bij vrouwen 25 en 30 procent. Hier deden de centrumpartijen, NSC en CDA, en vooral de VVD het beter.

“We zien al langer dat met name jonge mannen zich steeds wat rechtser plaatsen op het politieke continuüm”, vertelt Lubbers. “Ze zijn over het algemeen conservatiever in hun houding en stemgedrag dan jonge vrouwen. Deze ontwikkeling is al in de jaren 70 ingezet, maar we zien duidelijke verschillen tussen toen en nu.

“In de jaren 60 ontstond er in Nederland een progressieve stroming onder jongeren. Vooral jonge mannen stemden overwegend progressief links. Vanaf de jaren 80 komt daar verandering in. De progressieve ontwikkeling onder jonge mannen stagneert. Met de komst van populistische partijen, zo’n 30 jaar geleden, stemmen jonge mannen steeds iets meer nationalistisch radicaal rechts. Jonge vrouwen zijn sinds de jaren 70 steeds minder conservatief christelijk gaan stemmen en zetten de progressief linkse trend gestaag voort. Sinds 2012 zien we zelfs dat jonge vrouwen progressiever stemmen dan jonge mannen. Wat niet betekent dat populistische partijen niet populairder worden bij jonge vrouwen, maar jonge vrouwen kiezen nog altijd meer links progressief dan rechts radicaal”.

Marcel Lubbers. Foto: Cathy van Schaik - Beeldboot

Hoger opleidingsniveau nijgt naar links
Een verklaring hiervoor is onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een hogere opleiding vaker kiezen voor een links progressieve partij. Een lagere of praktische opleiding, daarentegen, gaat vaker gepaard met radicaal rechts stemgedrag. Er is een groepje hoogopgeleide jonge mannen dat radicaal rechts stemt, maar die groep is volgens Lubbers heel veel kleiner dan de groep hoogopgeleide jonge mannen die progressief links stemt. Voor vrouwen geldt dit net zo. 

“Het opleidingsniveau van vrouwen is bovendien veel harder gestegen dan dat van mannen”, verklaart Lubbers. “Als we kijken naar de studentenpopulatie in Nederland, maar ook in die van andere Europese landen, dan zien we dat meer vrouwen naar de universiteit gaan dan mannen. Dit is zelfs een wereldwijd fenomeen. Onderwijsexpansie onder vrouwen verklaart waarom vrouwen nu meer progressief links stemmen dan mannen.” 

Maar opleiding is niet de enige factor die een rol speelt. Uit het Kiezersonderzoek blijkt dat voor links progressieve stemmers bezorgdheid over het klimaat, met name onder vrouwen, de toenemende polarisatie en de afnemende tolerantie in de maatschappij doorslaggevend zijn. Zorgen die gehoor vinden bij progressief linkse partijen. 

Voor nationalistisch radicaal rechtse stemmers speelt het klimaat ook een rol, maar dan in de vorm van klimaatscepsis. Daarnaast zijn gevoelens van bedreiging van de eigen groep door migratie en de Europese Unie en de vergaande progressieve ontwikkelingen belangrijke redenen voor deze groep om nationalistisch radicaal rechts te stemmen. “Voor jonge mannen komen daar nog vraagstukken over identiteit bij”, zegt Lubbers. “De opkomst van nationalistisch radicaal rechtse partijen gaat samen met de huidige positie van mannen in de maatschappij. In hoeverre wordt mijn positie bedreigd door verandering? We zien in ons onderzoek dat mannen meer problemen hebben met ‘woke-issues’, zoals onderwerpen rondom LGBTQ+ of vrouwenemancipatie. Onder jonge mannen zie je duidelijk een groep die terugverlangt naar een maatschappij met meer traditionele waarden en een dominante positie van de man”. 

Genuanceerd beeld
Lubbers benadrukt dat dit trends zijn. “Het betekent niet dat iedereen in de groep hetzelfde stemgedrag vertoont. Niet alle jonge mannen worden ineens conservatiever en niet alle jonge vrouwen steeds progressiever. Het zijn toenames, maar geen overduidelijke meerderheden. Het is genuanceerd. Dat maakt het ingewikkeld. Maar je ziet de verschuiving wel duidelijk plaatsvinden binnen de groep jongeren en daarom zijn de verschillen die hierdoor ontstaan misschien ook zo zichtbaar in de samenleving.” 

Uit het internationale project Comparative Study of Electoral Systems blijkt dat de ontwikkelingen die Lubbers en zijn collega’s zien onder Nederlandse kiezers dezelfde zijn als die in andere Europese landen. “Met name Noord- en Zuid-Europa volgen dezelfde trend”, licht Lubbers toe. “Ik denk dan ook dat jonge mannen deze Europese verkiezingen overwegend nationalistisch radicaal rechts zullen stemmen en jonge vrouwen progressief links. Dat hoeft overigens niet te betekenen dat er een anti-Europees geluid gaat winnen. Nationalistisch radicaal rechts is misschien gegroeid, maar het heeft nog lang geen meerderheid. Bovendien is er nog genoeg tegengeluid.” 

Bij de Europese verkiezingen is het wel altijd weer de vraag wie er gaat stemmen, zegt hij. “Bij de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen gaat gemiddeld 80 procent van de kiezers naar de stembus. Bij de Europese verkiezingen is dat doorgaans maar de helft. Met minder dan 40 procent is dat onder jongeren nog eens extra laag. Dus het maakt uit wie komt opdagen. We zien dat de radicaal rechtse kiezer veel verantwoordelijkheid neerlegt bij de Europese Unie voor het al dan niet slagen van het nationale beleid. Het is niet onwaarschijnlijk dat Europa wordt gezien als degene die het nationale beleid frustreert, nu meer dan ooit. Het is spannend om te zien hoe dat sentiment zich vertaalt in de aankomende verkiezingen. De tijd zal het leren. Het laatste woord is aan de kiezer.”

Advertentie