Studenten en docenten moesten aan de bak om praktijkonderwijs in te halen
Door de eerste lockdown in het voorjaar van 2020 kwam het praktijkonderwijs stil te liggen. Dat zorgde bij sommige studies van de faculteiten Bètawetenschappen, Geowetenschappen, Diergeneeskunde en Geneeskunde voor studievertraging. Laboratoria moesten subiet dicht en andere practica konden niet meer gegeven worden. Ook kwamen de coschappen van Geneeskunde en Diergeneeskunde tot stilstand.
In de huidige lockdown mogen studenten onder strikte voorwaarden nog wel werken in practicazalen zoals het laboratorium. Ook de dierenklinieken zijn open gebleven waardoor diergeneeskundestudenten hun coschap kunnen vervolgen en ook in de humane zorg zijn geneeskundestudenten voor hun coschap weer welkom. Daarnaast bouwen opleidingen voort op de alternatieven die voor de zomer zijn bedacht waardoor er nu geen nieuwe achterstanden worden opgebouwd in het praktijkonderwijs.
Nu periode 3 net is begonnen, hebben de meeste studenten hun achterstand van vorig jaar weggewerkt, melden de opleidingen die DUB benaderde. Alleen bij Scheikunde moeten studenten dit blok vakken inhalen die in het vorige jaar in periode 3 kwamen te vervallen. Ook studenten die coschappen lopen, hebben nog met vertragingen te maken. Op individueel niveau zullen er nog wel studenten zijn die de vertraging (nog) niet hebben ingelopen vanwege ziekte, quarantaine of andere persoonlijke problemen die al dan niet te maken hebben met corona.
De eerste lockdown:
Werken met Google Earth in plaats van drie weken Zuid-Europa
De opleidingen zijn veelal pragmatisch te werk gegaan toen de eerste lockdown het praktijkonderwijs in maart stillegde. “Hoewel de biologieopleiding in Utrecht rijk is aan practicumonderwijs, zijn ze niet wettelijk verplicht”, zegt opleidingsmanager van de bachelor Biologie Martijn van Zanten. “Tijdens de eerste lockdown zijn een aantal practica vervallen die niet ingehaald hoefden te worden. Ook kregen andere practica een digitale variant. Studenten die bijvoorbeeld het gedrag van dieren bestuderen, deden dat nu via video’s.”
Bij Aardwetenschappen is veldwerk een groot en buitengewoon belangrijk onderdeel van de opleiding, zegt onderwijsdirecteur Paul Mason. De reis voor eerste- en tweedejaars naar Zuid-Europa in periode 4 moest worden geschrapt. Deze is vervangen door geologisch onderzoek met behulp van programma’s als Google Earth. Ook krijgen ze video’s te zien van hetgeen ze met eigen ogen in het veld hadden kunnen zien. “Lang niet zo leuk als drie weken Zuid-Europa, maar inhoudelijk net zo goed. Het verschil is dat ze nu niet zelf data moesten verzamelen, maar die van ons kregen om te analyseren.” In de eindtermen van de opleiding staat dat studenten veldwerk hebben moeten doen, maar niet hoe vaak. “Omdat we aan het begin van jaar naar Zuid-Limburg waren geweest, is aan die eis voldaan.”
Geen coschappen en gedigitaliseerde preparaten op de computer bestuderen
Bij de opleidingen Diergeneeskunde, Farmacie, Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen zijn vele practica wettelijke verplicht. Maar omdat de laboratoria dicht waren, werd gezocht naar digitale alternatieven. Zo hebben ze – net als de opleiding Biologie - onder meer geïnvesteerd in software wat het werken met een microscoop op de campus overbodig maakt.
De opleidingen zijn meer dan tevreden over de mogelijkheden van deze digitale optie. Onderwijsdirecteur van de masteropleiding Diergeneeskunde Cornélie Westermann: “Wij hebben onze preparaten laten inscannen en dan zie je op het computerscherm het preparaat alsof je door een microscoop kijkt. Studenten kunnen vergroten en verkleinen alsof ze door verschillende lenzen kijken. Docenten kunnen gemakkelijker met de student meekijken dan bij een normale les met microscopen. Als die bijvoorbeeld op zoek moet naar een bepaalde cel, kun je meteen zien of de goede cel wordt aangewezen.”
Voor de masterstudenten heeft deze eerste lockdown grotere gevolgen, zegt Westermann. De coschappen kwamen stil te liggen doordat de klinieken voor gezelschapsdieren en paard en voor landbouwhuisdieren bij het Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP) gesloten moesten blijven. “De klinieken mochten alleen voor spoed open blijven. Door de strikte voorschriften konden we hierdoor minder studenten plaatsen. Extern konden ze door de lockdown ook vrijwel nergens terecht. Voor de masterstudenten zijn als aanvulling ook alternatieve onderwijsvormen bedacht. Zo is er meer aandacht gekomen voor de communicatie met patiënteigenaren en hebben studenten een forum voor diereigenaren bemand informatiefolders geschreven.”
De lammetjes kunnen niet wachten. Foto: DUB
De eerste versoepelingen
Extra hard werken om in september met schone lei te beginnen
Toen studenten in juni onder zeer strikte voorwaarden weer naar de campus mochten komen voor hun praktijkonderwijs, moesten vele lessen worden ingehaald, waarvoor geen digitale variant mogelijk was. Zo waren geneeskundestudenten achter komen te liggen met het zogeheten praktisch lijnonderwijs wat het hele jaar door naast nog andere vakken gevolgd moet worden. Hier leren ze diagnoses stellen, patiëntgesprekken voeren en medische handelingen verrichten zoals het geven van een prik.
“We hebben een giga rooster gedraaid in juni en juli”, zegt afdelingshoofd Martine Koppenhol van de faculteit Geneeskunde. De organisatie, docenten én studenten hebben zich een slag in de rondte gewerkt zodat coschappen en stages hervat konden worden en het overgrote deel van de studenten hun toetsen konden halen en in september met een schone lei konden beginnen.” Studenten Biomedische Wetenschappen hebben ook geen noemenswaardige achterstand opgelopen.
Studenten moesten in blok 1 en 2 tandje bijzetten om achterstand in te lopen
Bij Farmacie liepen de meeste bachelor- en masterstudenten ook weer op schema, zegt opleidingsdirecteur Robbert Jan Kok. Dat kon omdat voor hen alternatieven zijn bedacht zoals schrijfopdrachten waarvoor het practicumondersteunend personeel metingen had verricht om data voor de studenten te verzamelen. Maar twee groepen studenten moesten in periode 1 nog aan de bak met ‘oude stof’. “Praktische opdrachten moesten worden ingehaald tijdens de vervolgcursus van dit studiejaar kregen.” En ook een aantal eerstejaarsmasterstudenten moesten in periode 1 tijdens een apart ‘avondpractica’ stof inhalen.
Ook de bachelorstudenten van Diergeneeskunde liepen bij de start van het nieuwe studiejaar nog niet op schema. Dit ging om vakken die essentieel zijn voor de eindtermen,”, zegt onderwijsdirecteur van de bacheloropleiding Theo van Haeften. “Ze moesten nog aardig wat inhalen in periode 1 en nog een klein beetje in periode 2.”
Terug in het lab maar dan anders
Toen in juni de laboratoria weer opengingen, was het geen business as usual. “Het werken in het lab moest heel anders worden ingericht”, zegt Martijn van Zanten van Biologie. Er mochten veel minder studenten tegelijkertijd in het laboratorium zijn waardoor de practica ook minder lang konden duren om zoveel mogelijk studenten praktijkervaring te bieden.”
“Normaal zijn studenten zo’n vier uur achtereen bezig in het lab en werken ze in duo’s samen. Nu zijn de proeven aangepast. Zo leggen we de spullen al klaar op de tafel waar de student werkt. Dat scheelt niet alleen tijd, maar ook geloop.” De studenten kunnen nog wel in duo’s werken, zegt Van Zanten, maar dan anders. “Als de ene helft van het duo in het lab is, kijkt de andere helft thuis mee via een webcam en kan zo meedenken en notities maken. De volgende dag zijn de rollen omgedraaid. Nummer 2 moet in het lab verder met de proef die nummer 1 is gestart.”
Ook de farmaceuten hebben hun labprogramma aangepast aan de strenge coronaregels. Een onderdeel van het vak Geneesmiddelenontwerp is het bereiden van een medicijn in een zogenoemde steriele ruimte. Robbert Jan Kok: “Dat kan nu niet omdat studenten daarvoor dicht op elkaar moeten staan in deze ruimte. Het alternatief is dat we de hele practicumzaal hebben ingericht als steriele ruimte en de studenten in een grotere groep de bereidingshandelingen kunnen uitvoeren die nodig zijn om dit soort medicijnen echt te maken.”
Foto: Brunopress/Patrick van Emst
Terug het veld in maar dan anders
Met zijn allen op reis om de natuur of geologie te bestuderen, kan nog steeds niet. De biologiestudenten die de richting ecologie hebben gekozen, gingen in plaats van twee weken naar Terschelling op “fietspracticum in Utrecht. Ze gingen in kleine groepjes op de fiets vanaf de campus de natuur in. Zo hebben ze alle leerdoelen gehaald”, zegt Van Zanten. De eerstejaars Aardwetenschappen konden in periode 1 ook weer naar Zuid-Limburg, zegt Mason. “Maar ’s avonds gingen ze gewoon weer naar huis in plaats van dat ze er bleven slapen.”
Bij Diergeneeskunde is de toets van het zogeheten vaardighedenonderwijs aangepast, zeggen de onderwijsdirecteuren. In dit vak leren studenten allerlei medische handelingen zoals bij het praktisch lijnonderwijs van Geneeskunde. Dit vak wordt normaalgesproken afgesloten met een ‘stationstoets’. Hiervoor moeten alle 225 studenten van het tweede en de 225 studenten van derde jaar langs een ‘station’ lopen om er een klinisch onderzoek te verrichten. Zo houdt bijvoorbeeld een verzorger een hond vast op een behandeltafel en moet de student de hartslag meten. “Tijdens die toetsen komen te veel mensen te dicht bij elkaar en dat vinden we in deze tijd niet verantwoord. In overleg met de examencommissie hebben we toen besloten om de studenten vervangende opdrachten te geven.”
Een silver lining van de lockdown
Van de huidige periode leren de opleidingen zelf veel. Er zijn mooie lesprogramma’s ontstaan die hun waarde hebben bewezen en ook na Covid-19 nog zullen worden ingezet, zeggen ze. “Dat is de silver lining”, zegt Paul Mason van Aardwetenschappen in zijn moedertaal. Zo denkt Farmaceut Robbert Jan Kok dat ook de digitale cliëntgesprekken na corona blijven bestaan. “Normaal oefenen studenten met acteurs gesprekken tussen apotheker en cliënt op de campus. Nu hebben ze dat ook deels digitaal gedaan en apothekers doen dat nu ook vaak, dus dat is een element om te behouden, naast de gewone communicatietrainingen waarbij je echt tegenover iemand staat.”
Theo van Haeften van Diergeneeskunde zegt dat de online lessen die in de eerste lockdown zijn ontstaan, verfijnd zijn. “Die gaan we ook na de crisis gebruiken.” De andere opleidingen sluiten zich hierbij aan omdat de digitale toevoegingen hun waarde hebben bewezen. Er zijn dan ook geen concessies gedaan aan de onderwijskwaliteit, zeggen ze. Alle bachelors die nu afstuderen, kunnen zonder problemen door naar de master. En wie de mastertitel dit jaar behaalt, heeft net zoveel in zijn mars als de masters die voor corona zijn afgestudeerd, verzekeren ze.
Studenten houden vol, maar hebben het eigenlijk wel gehad met de coronarestricties
Toch kijken docenten en staf ook reikhalzend uit naar de tijd dat studenten weer het veld in kunnen, een praatje met de docent kunnen maken na afloop van college en studenten in het lab zich samen over een experiment kunnen buigen, want gemakkelijk hebben de studenten het niet, weten ze. “De studenten houden vol”, zegt Martine Koppenhol van Geneeskunde, “maar echt blij zijn ze niet”. “Veel studenten en docenten hebben het eigenlijk wel gehad met het online onderwijs”, constateert Robbert Jan Kok van Farmacie. “De eerstejaars komen voor werkgroepen naar de campus, maar toch voelen ze zich verloren”, zegt Theo van Haeften van Diergeneeskunde. “Normaal zijn onze studenten 40 uur per week op de faculteit”, voegt Cornélie Westermann van Diergeneeskunde toe.
“De studenten doen minder ervaring op dan wat bij ons gewoon was”, zegt Kok van Farmacie. “Practicumsessies van vier uur zijn soms ingekort tot kortere sessies van twee uur, zodat er nu meerdere groepen na elkaar geroosterd kunnen worden. Studenten hebben nog steeds genoeg tijd om een opdracht af te ronden, maar er is geen tijd om opnieuw te beginnen als er wat fout gegaan is. Er is dus veel minder tijd om dingen te herhalen. En een medicijn maken, is net als een cake bakken. Je moet het soms vaker oefenen om het recept helemaal goed te krijgen.” Een voordeel van de Covid-maatregelen is volgens Kok dat docenten studenten meer persoonlijke aandacht kunnen geven omdat de groepen kleiner zijn en de studenten individueel werken.
“Onze studenten vinden het jammer dat het veldwerk niet doorgaat”, zegt Paul Mason van Aardwetenschappen. Dat geldt ook voor de biologen. “De studenten hebben begrip voor de situatie. Ze waren blij dat de opleiding het onderwijs zo snel digitaal oppakte en ze vinden het fijn dat ze toch nog naar de campus mogen komen”, zegt student Sander Heijnens van de opleidingsadviescommissie van Biologie. Dat de studenten het digitale onderwijs ook goed vinden, bleek na periode 1 van dit collegejaar. “Het eerste vak van de eerstejaars kreeg in de evaluatie een 8,5. Dat is het hoogste cijfer ooit.”
Het snot voor de ogen
Dat voelt als een mooie beloning voor de docenten die in korte tijd hun onderwijs hebben moeten herzien. Maar dat was alleen mogelijk omdat “docenten zich het snot voor de ogen” hebben gewerkt, zoals Cornélie Westermann van Diergeneeskunde het verwoordt. “De organisatie is tot het uiterste belast”, vult collega Theo van Haeften aan, want niet alleen de docenten moesten vol aan de bak, ook de roosteraars en ander ondersteunend personeel. Dat erkennen ook de andere opleidingen. “Iedereen heeft zijn stinkende best gedaan”, zegt Martine Koppenhol van Geneeskunde.
“Omdat er in plaats van dertig nu maar tien studenten in het lab mogen, moet je meer zalen reserveren en meer mensen inzetten om het werk te begeleiden”, zegt Robbert Jan Kok van Farmacie. “We hebben daardoor ook tussen 17 en 19 uur gewerkt. Er zijn grote schema’s gemaakt zodat mensen geen dubbele shifts draaien.” Martijn van Zanten van Biologie: “Sommige cursuscoördinatoren maakten echt bizar lange dagen en moesten zelfs ’s nachts door. Dan beantwoordden ze e-mails van studenten waar overdag geen tijd voor was. Het verantwoordelijkheidsgevoel van de docent is indrukwekkend.” Paul Mason van Aardwetenschappen zegt daarbij dat hij erg onder de indruk is van de staf die “met grote inzet en veel creativiteit echt goede alternatieven hebben bedacht voor praktijk onderwijs dat niet op de normale wijze kon doorgaan.”
Hij houdt de ontwikkelingen rondom de coronamaatregelen nauwlettend in de gaten. “Periode 4 komt er aan en dan hopen we toch naar Italië, Spanje of Zuid-Frankrijk te kunnen voor ons veldwerk. Nederland heeft voor een deel van onze studenten niet de meest interessante bodem. Half maart beslissen we of het dit jaar wel kan doorgaan, maar het ziet er eerlijk gezegd niet hoopvol uit.” Diergeneeskundigen Westermann en Van Haeften zeggen hun hart vast te houden bij elke persconferentie van demissionair premier Rutte. “Moeten we weer schakelen? Moeten we zaken omgooien? We houden alles prima in de lucht, maar het is wel heftig als je je onderwijs weer zou moeten omgooien en als we alles opnieuw zouden moeten dichtgooien.”