Studenten op bezoek bij het Pieter Baan Centrum: ‘Droge stof komt tot leven’

Studenten van de interdisciplinaire cursus samen met docenten Liesbeth Sterck en Minet de Wied. Foto: DUB

Terwijl de sfeer in het busje nog iets weg heeft van een schoolreisje, slaat de stemming snel om wanneer we het terrein van het PBC op rijden. Het moderne, platte gebouw aan de rand van Almere ligt er mistroostig bij. Het is serieuze koek: na de eerste deuren moet iedereen zijn paspoort of identiteitskaart inleveren, worden alle ‘datadragers’ zoals telefoons in een klein kluisje gepropt, worden alle tassen gecontroleerd en moet iedereen door beveiligingspoortjes.

De reden van het bezoek is kennismaken met de praktijk. De studenten volgen allemaal de multidisciplinaire cursus ‘Empathie voor biologen, juristen en gedragswetenschappers’, die dit jaar voor het eerst wordt gegeven. Voor iedereen echt binnen is, zijn we een half uur verder. Het hele gebouw bestaat uit beveiligingssluizen: in een hal kan de ene deur niet open voor de andere dicht is.

De studenten komen in een recreatieruimte terecht, waar verdachten bijvoorbeeld muziek kunnen maken of kunnen bidden. De groep wordt onthaald door Maaike Kempes, hoofd van de afdeling Wetenschap & opleidingen van het PBC en jurist Merel Prinsen. Zij lichten toe wat er allemaal precies gebeurt in het observatiecentrum, waar ook multidisciplinair wordt gewerkt.

Ingrijpend middel
In het PBC zitten nog geen veroordeelde delinquenten, vertellen ze, maar wel worden hier verdachten van zware geweld- of zedenmisdrijven geobserveerd. Dat gebeurt door middel van samenwerking tussen juristen, groepsleiders, milieuonderzoekers en sportbegeleiders. Op grond van de observatie maakt het PBC een rapport dat gebruikt wordt in de rechtszaal; het helpt rechters te besluiten of een delict wordt toegerekend aan een verdachte. Een eindje verder op hetzelfde terrein staat een apart gebouw: de Oostvaarderskliniek. Daar zitten mensen die wél veroordeeld zijn en TBS opgelegd hebben gekregen.

Bekende veroordeelden die in het verleden onderzocht zijn in het PBC, zijn bijvoorbeeld tramschutter Gökmen Tanis, Mohammed Bouyeri (voor de moord op Theo van Gogh), Volkert van der Graaf (voor de moord op Pim Fortuyn) en de, later vrijgesproken, verpleegkundige Lucia de B. Tijdens de presentatie van Prinsen vult Kempes aan met casussen uit de praktijk. De studenten luisteren gebiologeerd en mogen tussendoor vragen stellen.

“Observatie in het PBC is al een heel ingrijpend middel”, vertelt Prinsen. Het onderzoeken van één verdachte in het PBC kost ook al tienduizend euro, zegt ze, “dus dan moet er ook wel meer aan de hand zijn dan het stelen van een gummetje bij de Hema.” Ongeveer een kwart van de verdachten die onderzocht zijn in het PBC krijgen uiteindelijk TBS opgelegd.

Machtsverhouding
Na de presentatie van Prinsen, is het tijd voor een rondleiding door groepsleiders Peter en Sergio. De groepsleiders dragen gewone kleren en geen wapens of handboeien. Hun functie is het begeleiden van een groep verdachten en rapporten opmaken van hun gedrag. “We hebben alleen een noodpieper voor als er iets gebeurt. Dan kan er binnen twee minuten beveiliging zijn.” Een student steekt bezorgd zijn hand op: “Gisteren bij Jinek zat er nog een politieagent die zei dat die piepers helemaal niet zo goed werken.”

Toch voelen de groepsleiders zich wel veilig. Ze krijgen weerbaarheidstrainingen en er zijn maar één of twee keer per jaar geweldsincidenten, vertellen ze. Dat zijn incidenten tussen verdachten onderling of richting medewerkers. Sergio, de groepsleider die niet veel ouder is dan de studenten, vertelt: “Toen ik hier begon dacht ik dat hier echt alleen maar mensen zaten die verdacht werden van de gruwelijkste misdrijven… Dat is in principe ook wel zo, maar het zijn ook gewoon mensen.”

Peter vult aan: “We dragen met opzet geen uniform of wapenstok, omdat we juist geen machtsverhouding willen uitstralen. We willen iemand goed kunnen observeren, en dat gaat het best wanneer je naast iemand staat, in plaats van erboven.”

Terwijl de studenten door het gebouw worden geleid, zien ze mensen sporten. Even later moet een groep verdachten langs de studenten lopen, dus moeten de studenten even wachten in een aparte vergaderruimte. Het is stil en de luxaflex zijn dicht, dus oogcontact kunnen ze niet maken. De sfeer is wel gespannen; het komt zo toch wel erg dichtbij.

Boodschappenlijstje
Wanneer de kust veilig is, komen de studenten de vergaderruimte uit en mogen ze de woonkamer, keuken en buitenruimte van een groep verdachten bekijken. Groepsleider Peter vertelt: “Een groep van ongeveer acht man krijgt 150 euro per week om van te koken. Dat doen ze zelf. En ook dat is deel van de observatie: is iemand in staat om te plannen, een boodschappenlijstje te maken, rekening te houden met de eetvoorkeuren van anderen?” De studenten mogen ook even binnenkijken in een cel. Het is sober: een bedje, een kastje, een tv, een wastafeltje.

“Verdachten kunnen werken en daar 17,50 euro per week mee verdienen”, gaat Peter verder. Dat werk is bijvoorbeeld het vullen van potjes snoep van de Kruitvat, of technische handenarbeid. “Maar werken is niet verplicht. Geen enkele activiteit is verplicht, maar alles is observatie. Als iemand totaal niet mee wil doen en zich helemaal afzondert, kunnen we minder goed observeren hoe iemand zich gedraagt.”

Eerder op de dag vertelde Merel Prinsen al dat de grote meerwaarde van het PBC is, dat er groepsobservatie kan plaatsvinden. Zes weken lang zijn de observandi de hele dag in beeld, waardoor er veel duidelijk wordt over het bestaan van een eventuele stoornis bij de verdachten. Peter: “In groepen komt bepaald gedrag nog meer naar boven. Dus wanneer een verdachte wil fitnessen, moeten ze wel eerst deelnemen aan een groepssport.”

Huiskamersfeer
Na de rondleiding komen de studenten en begeleiders terug samen voor een lunch. Terwijl hij een broodje eet, vertelt microbiologiestudent Jeroen (22) dat hij de groepsleiders heel chill vond. “Ze waren heel open. Er is totaal geen sprake van een cipier-stereotype met machtsvertoon en dergelijke.”

Sara, een 20-jarige rechtenstudent van de Utrecht Law College, beaamt. “Het was heel anders dan ik had verwacht. Er hing echt een huiskamersfeer. Ik dacht dat er veel camera’s zouden hangen en dat mensen de hele tijd op schermen bekeken zouden worden enzo.”

“Bij rechten heb je nooit excursies”, gaat ze verder, “Het is vrij droog en vooral veel stampen. Maar ik ben heel breed geïnteresseerd, vandaar dat ik voor deze cursus koos. Ik wilde me al toespitsen op personen- en familierecht, omdat dat wat menselijker is, maar daar nog psychologievakken bij doen was niet mogelijk. Ik miste die sociale stukjes dus heel erg.”

Op de 23-jarige Jamie-Lee, een student Algemene Sociale Wetenschappen, maakten de besproken casussen vooral veel indruk. “Droge stof gaat zo echt leven.” Jamie-Lee deed eerst Kinder- en Jeugdpsychologie en is in haar profileringsruimte begonnen met criminologie. Psychopathie vindt ze heel interessant. Dat is een zeldzame persoonlijkheidsstoornis waarbij de ontwikkeling van het geweten achterblijft of helemaal ontbreekt. “En psychopathie wordt vaak gekoppeld aan empathie.”

Empathie
Het doel van de cursus is het ontwikkelen van een instrument waarmee empathie gemeten kan worden. “Juist de benadering vanuit de verschillende disciplines is heel interessant: biologen benaderen gedrag weer anders dan sociale wetenschappers of juristen”, vertelt gedragswetenschapper Liesbeth Sterck, één van de drie docenten die de cursus heeft opgezet.

Forensisch psychiater Ronald Rijnders, werkzaam in het PBC, is gespecialiseerd in empathie. Terug in de recreatieruimte komt hij de studenten daar wat meer over vertellen. Samen met Jack van Honk van de Universiteit Utrecht onderzoekt hij de invloed van oxytocine (het ‘knuffelhormoon’) op sociaal-emotioneel gedrag van mannelijke tbs’ers met een hoge mate van psychopathie.

In het onderzoek wordt via een neusspray oxytocine (of een placebo) toegediend bij psychopathische proefpersonen. De onderzoekshypothese is dat toediening van oxytocine de herkenning van emoties vergroot en daarmee het empathisch functioneren verbetert. Resultaten zijn er nog niet: de eerste statistische analyses worden deze zomer gedaan.

Trouwjurk
Om discussie aan te wakkeren over wat ‘empathisch functioneren’ precies is, confronteert Rijnders de studenten met een praktijkvoorbeeld. Ze krijgen een aantal krantenknipseltjes te zien. Het zijn ‘Ikjes’ uit de NRC: geestige ingezonden briefjes van lezers. Een voorbeeld: Er hangt een briefje op de deur bij een stomerij die al een paar dagen dicht is. Op het briefje staat: “Mamma is overleden, 31-5 ben ik weer terug. Excuses voor het ongemak.” Onder het briefje hangt nog een briefje, met geprinte tekst: “Ik heb mijn jurk dringend nodig, dit kan zo niet, zorg dat het voor 28-5 bij mij bezorgd wordt, tel. 06[…]”.

De studenten lachen een beetje. Dan vraagt Rijnders: wat gaat hier mis? Het duurt niet lang voor een student haar hand op steekt en zegt dat de vrouw in kwestie zich maar moeilijk in kon leven in de winkeleigenaar. Een andere student gaat er tegenin: “Maar ja, wat als het je trouwjurk is? Dan snap ik haar reactie ook wel.” Rijnders kijkt glunderend toe.

De dag zit erop en de vrijheid lonkt, maar buiten komen duurt nog wel een kwartier. Iedereen moet weer door de beveiligingssluizen, hun bezoekerspas inleveren, wachten op hun paspoort en niet vergeten uit het kluisje hun telefoon te pakken. En dan terug de wijde wereld in, waar een pandemie te wachten staat. Niet lang daarna moeten de studenten zich zelf in hun studentenhuis opsluiten.

Advertentie