Studenten tevreden over ‘alliantie-vak’: meerwaarde zit met name in interdisciplinariteit
De Covid Challenge is één van de vakken die worden aangeboden door de alliantie van de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht, de TU Eindhoven en Wageningen Universiteit. Aan dit vak nemen studenten deel van alle vier van de instellingen. In gemixte groepjes moesten zij een antwoord zien te geven op de vraag van de gemeente Utrecht: ‘Hoe kan je binnen Nederland met inachtneming van de coronamaatregelen ruimte creëren voor burgers om iets te doen?’. De studenten werden het hele traject begeleid door docenten van deze instellingen en spraken met experts uit de praktijk. DUB volgde de groep van Wendy, Nicolien, Joe, en Sjors van de UU, Ayda uit Eindhoven en Tuul uit Wageningen. Inderdaad een dikke meerderheid uit Utrecht, maar daar kwamen ook de meeste inschrijvingen voor het hele vak vandaan.
Fase 1: Probleemstelling en teambuilding
De woorden ‘ruimte creëren’ uit de Utrechtse vraag nam onze werkgroep heel letterlijk op. Met behulp van een online whiteboard, en de daarbij behorende online post-its kwamen onze studenten uit op het gebrek aan Green Space in de gemeente. In de groene ruimte kun je elkaar corona-veilig ontmoeten, maar ook na de pandemie vergroot het hebben van groen de vrijheid. “In alle brainstorms kwamen we eigenlijk weer terug op dit onderwerp”, legt Joe uit, terwijl de anderen knikken.
De groepsleden vonden elkaar niet alleen in de oplossing. Ook de wijze van samenwerken en de manier waarop ze hun onderzoek moesten aanpakken leidde niet tot discussie en ook hielden ze van meet af aan rekening met elkaar en hoeveel tijd ieder kon stoppen in dit project. Dit verliep heel natuurlijk, zegt Ayda. “Het is anders dan andere projecten. Meestal ben je gefocust op een cijfer, nu zijn we gefocust op elkaar als persoon en op onze ontwikkeling als team.”
De meest tijd waren de studenten kwijt aan het vaststellen van het probleem: welke problemen levert corona op en hoe kan de gemeente deze helpen verlichten. Hier besteedden ze vier van de ruim zeven weken aan. Wat hier moeilijk aan was, zegt Wendy, is dat bij het brainstormen er veel kleine details langskomen die je afleiden van het vaststellen van het feitelijke probleem. Wanneer je het probleem goed kan uitleggen, weet je dat je al heel veel geleerd hebt, zegt ze.
Fase 2: De oplossing en de pitch
Het vinden van een oplossing voor het gebrek aan Green Space, bleek niet zo makkelijk. De studenten bekeken verschillende wijken in Utrecht en bleven hangen bij West-Lombok als een buurt waar weinig groen is waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Het team zette onder de wijkbewoners een enquête uit. Hieruit bleek dat de bewoners elkaar - ook bij mooi weer - vooral ontmoetten in binnenruimtes waar de kans op besmetting hoger is. De bewoners gaven onder meer aan dat ze meer groen wensten in de wijk. De studenten spraken daarna met medewerkers van het wijkbureau over de ideeën van de wijkbewoners en benadrukten dat ook na corona groene ruimte het leefgenot van de bewoners zou vergroten.
Voor het uitwerken van het plan werden de studenten bijgestaan door een breed team van wetenschappers en coaches waardoor ze snel stappen konden maken. Uiteindelijk bedachten ze een toolbox. “Die voldeed aan onze ambities”, legt Joe uit tijdens de pitch. De toolbox is eigenlijk een keuzemenu met suggesties voor verbeteringen. De suggesties hebben per onderwerp een bepaald niveau. Zo kan je bij het onderwerp ‘bestaand groen’ op niveau één de suggestie vinden om niet meer te maaien, meer schoon te maken en bloemen te planten. Op niveau vier staat onder meer het bouwen van toiletten.
Ons team had in de ogen van de jury niet het beste idee. Die eer ging naar de groep die een campagne had bedacht waarmee mensen worden aangemoedigd hun raam open te houden met de catchy slogan “Open een raam, zo gedaan!”. Zij mochten diezelfde dag hun idee nog pitchen aan de gemeente.
Begeleiding van het project
Hoewel het nu lijkt alsof ons team probleemloos naar de eindstreep had gewerkt, was dat niet het geval. Een eerder idee stuitte onder meer op logistieke problemen waardoor een nieuw idee nodig bleek. Dat werd de toolbox. Dat ze niet bij de pakken gingen neerzitten, kwam onder meer door de goede begeleiding, zeggen de studenten. Zo hadden ze tijdens het hele project een docent als coach. Met deze spraken ze een paar keer individueel af en een paar keer als groep. Ook was de coach soms op de achtergrond aanwezig tijdens een werkgroepgesprek. Over de coachingsessies was Wendy zeker verbaasd. “Ik dacht, woah, mensen hebben tijd voor mij, een student!”.
De coach van deze werkgroep was UU-docent Heleen van Ravenswaaij. Zij merkte dat de studenten veel hadden aan de begeleiding. Bij de start van het vak sprak ze met elke student over de verwachtingen voor het vak en wat ze kunnen bijdragen. Ook aan het einde van het vak was er een meeting, al konden de studenten zelf kiezen of ze hier behoefte aan hadden. “Ik was best wel verbaasd toen vijf van de zes aangaven graag nog te willen praten. Waar de studenten in deze gesprekken overigens ook aangaven dat ze niet veel verschil merkten tussen de verschillende universiteiten, merkte Van Ravenswaaij dit wel. “Challenge based learning wordt niet op elke universiteit evenveel aangeboden, dus je ziet dat elke student anders op een probleem afstapt. Je hebt de academisch gerichte Utrechtse student, die graag opzoekt wat er allemaal al bekend is over probleem en oplossing, maar ook de Eindhovense student, die vooral oplossingsgericht te werk gaat.”
Wat dit team specifiek goed hielp, was door elke meeting te beginnen met een persoonlijk rondje. Dit noemden ze ‘Joe’s check-in’. Hier praatten ze over hoe ze zich voelen, hoe het mentaal met ze ging, over hoe ze als groep dichter bij elkaar konden komen en elkaar beter konden begrijpen. Wendy legt uit waarom dit handig is: “Als je bij een ander vak een groepslid hebt dat zijn best niet doet, irriteert je dat meestal. Nu weten we vaak al van tevoren wie het druk heeft en kunnen we ook meer van elkaar hebben. Er is een heel lage drempel om je mening te geven.”
De studenten merkten niet echt dat ze van verschillende universiteiten komen. Dat kwam pas toen ze voor het eerst in het echt gingen afspreken en moesten nadenken over de locatie. Wat ze wel merkt, was dat ze van verschillende disciplines komen. Wendy die de master Farmacie doet, geeft bijvoorbeeld aan dat ze veel heeft geleerd van Joe die de Master Urban & Economic Geography volgt, omdat hij door zijn studie meer weet van hoe een stad in elkaar zit. Ook Sjors die de bachelors Geschiedenis en Kunstgeschiedenis doet, stapte even uit zijn veld: “Het werken aan een dergelijk project en het zoeken naar oplossingen, in plaats van historische problemen, is volledig nieuw voor me. Normaal zit ik in musea, archieven of de UB weggestopt en is een boek uit 2003 een zeer recente bron voor mijn onderzoek. In de Covid-challenge sta je ineens midden in de wervelstorm van ontwikkelende wetenschap.”
Bio’s
· Naam: Wendy Zeng
Programma: Master Farmacie aan de UU
Waarom doe je mee? Ik hou van een uitdaging. Ik zag de aankondiging voor de Covid-challenge op Blackboard van de Master Farmacie en de beschrijving sprak mij heel erg aan. Het leek mij heel interessant om aan een actueel probleem te werken en dat onze 'deliverable' mogelijk echt innovatief zou zijn
· Naam: Sjors Nab
Programma's: Bachelor Geschiedenis en bachelor Kunstgeschiedenis aan de UU
Waarom doe je mee? Toen ik hoorde over de Covid-Challenge heb ik me meteen aangemeld. Ik vond het een unieke kans om buiten mijn Geesteswetenschappen-bubbel te kijken. Ik wilde mezelf uitdagen door als geschiedenis- en kunstgeschiedenisstudent me bezig te houden met actuele, maatschappelijke vraagstukken.
· Naam: Nicolien van Haeften
Programma: Master Educational Sciences aan de UU
Waarom doe je mee? Ik heb mij opgegeven voor de Covid-19 Challenge omdat ik het als onderwijskundige interessant vind om het concept van 'challenge based learning' een keer mee te maken. Daarnaast heb ik in mijn duale rol als basisschoolleerkracht (ik ben invalleerkracht) en als student gemerkt hoe de coronamaatregelen van invloed zijn op het onderwijs, op sociale contacten en op het algemene welzijn van mensen. Met dit project kan ik een klein aandeel leveren in de oplossing van deze problemen.
· Naam: Joe Dickmann
Programma: Master Urban & Economic Geography aan de UU
Waarom doe je mee? Ik schreef me in omdat ik het idee erg aantrekkelijk vond om iets toegepast te doen en dus niet alleen te focussen op onderzoek. Ook was ik toe aan wat structuur, aangezien ik het hele jaar alleen maar aan mijn thesis heb gewerkt, zonder vakken te volgen.
· Naam: Ayda Frings
Programma: Master Innovation Sciences aan de TU Eindhoven
Waarom doe je mee? Ik heb voor deze challenge voornamelijk gekozen omdat ik eens uit mijn technische bubble wilde treden. Ik had op de TU/e al wel meer challenge based learning vakken gevolgd en vond dit altijd al ontzettend leuk en leerzaam om te doen
· Naam: Tuul
Programma: Bussiness management; Sustainable Urban Development aan de WUR
Tuul werkte uiteindelijk niet mee aan dit verhaal