DUBs onderzoek naar stages, deel 2

Studenten vinden stagebegeleiding universiteit maar matig

stageenquete: coschappen. Foto: Shutterstock, bewerking DUB
Foto's: Shutterstock, bewerking DUB

Studenten die stagelopen zijn niet erg te spreken over de begeleiding van de universiteit. Dat blijkt uit onderzoek van DUB waar 210 (oud-)studenten aan meededen. Hoewel niet representatief is het resultaat verontrustend. De studenten die een verplichte stage volgden in hun bachelor of master beoordeelden de begeleiding gemiddeld met een 6,2, waarbij een op de vier stagebegeleidingen een onvoldoende kreeg. Het is een flink lagere score dan beoordeling van de begeleiding op de stageplek, die gemiddeld een 7,0 kreeg.

In een serie over stages onderzoekt DUB tegen welke problemen studenten aanlopen op hun stage. Deel 1: Stagiair voelt zich een goedkope arbeidskracht, gaat over de hoge werkdruk, lange dagen, te veel verantwoordelijkheden en slechte begeleiding die studenten ervaren. Dit verhaal is deel 2 waar het gaat over de stagebegeleiding. Lees ook Deel 3: Veel stagiairs ervaren weleens ongewenst gedrag.

banner stageenquête

De stagebegeleiding bij Geesteswetenschappen krijgt de beste beoordeling: gemiddeld een 7,0. De begeleiding bij Geneeskunde krijgt een 6,2 en bij Bètawetenschappen krijgt deze een 6,0. De begeleiding van Sociale Wetenschappen scoort met een 5,8 het laagste. Bij de overige faculteiten deden te weinig studenten mee aan het onderzoek of deden geen verplichte stage. Sommige bachelorstudenten kunnen tijdens een keuzevak stagelopen en krijgen hier ook begeleiding voor, maar hier is geen gemiddeld cijfer voor berekend.

Onduidelijk
De matige beoordeling heeft verschillende redenen. Een paar studenten vertelden over hun ervaringen met de stagebegeleiding van de universiteit. Zo zeiden zij bijvoorbeeld dat de informatie van de universiteit over de stage en welke eisen eraan worden gesteld, onduidelijk of soms zelfs tegenstrijdig is. Een student voelde zich hierdoor onvoorbereid op de stage.

Studenten schreven ook dat stagebegeleiders van de universiteit of studieadviseurs voor hun gevoel weinig voor hen kunnen betekenen. Een student schreef dat de begeleider probeerde mee te denken met waar diegene tegen aanliep op de werkvloer. De eisen van de UU voor een stage lagen echter vast waardoor er voor de student niets anders opzat dan de stage af te maken, zodat diegene het vak haalde en geen studievertraging opliep. Een andere student schreef dat de frustratie wel werd begrepen, maar dat de hoge werkdruk en lange werkdagen van de stage werd gezien als “iets wat erbij hoorde”.

Verschillen in stagebegeleiding
De stage heeft de afgelopen jaren een grotere rol in het curriculum gekregen en bij meer bacheloropleidingen is het een keuzevak geworden. Vaak zijn het de opleidingen die bepalen hoe de stagebegeleiding eruitziet. Op centraal niveau is er geen beleid over stages en de voorwaarden waaraan de stagebegeleiding moet voldoen.

DUB deed een rondgang langs een aantal opleidingen van alle zeven faculteiten, waaruit blijkt dat de begeleiding van de universiteit grofweg uit de volgende onderdelen bestaat: een stageplan, een begingesprek, tussentijdse evaluatiemomenten, een eindgesprek en een reflectieverslag. De stagebegeleider van de universiteit beoordeelt de student meestal op een opdracht of reflectieverslag, waarbij ook de beoordeling vanuit de stageplek wordt meegenomen.

Opleidingen
Sommige opleidingen hebben meer onderdelen, andere minder. Ook verschilt hoe intensief de student en stagedocent contact hebben en op welke manier: in het echt of via de mail of Blackboard. Bij de bachelor Bestuurs- & Organisatiewetenschap (B&O) hebben ze minimaal vier gesprekken. Bij Sociologie is de begeleiding meer op afstand: studenten hebben twee korte gesprekken online of fysiek. 

Bij Sociale Geografie & Planologie geven stagedocenten zowel schriftelijke als mondelinge feedback op drie momenten. Studenten krijgen de beoordeling: pass of fail. Vooraf aan de stage hebben studenten bij Sociale Geografie & Planologie meerdere bijeenkomsten met stagecoördinatoren over praktische zaken van stagelopen. De stage beslaat twee blokken (15 studiepunten) en stagedocenten krijgen 7 uur per student.

Bij B&O kunnen studenten een of twee blokken stagelopen, maar een stagedocent krijgt altijd 10 uur per student. Bij Sociologie staat 3,5 uur voor de stagebegeleiding van een blok (7,5 studiepunten). Hier kijken ze naar de mogelijkheid om het aantal uren uit te breiden.

stageenquete: coschappen. Foto: Shutterstock, bewerking DUB

Coschappen
Bij de klinische opleidingen, zoals bij Farmaceutische Wetenschappen, Diergeneeskunde en Geneeskunde lopen studenten coschappen. Bij Farmaceutische Wetenschappen en Diergeneeskunde hebben studenten geen een-op-een gesprek met een docent. Diergeneeskundestudenten hebben een begeleider bij de dierenkliniek, maar geen bij de universiteit.

Bij Farmaceutische Wetenschappen geeft een docent of coschapbegeleider van de universiteit een beoordeling voor een ingeleverd dossier of e-portfolio, waarin ook de beoordeling van de begeleider bij de apotheek wordt meegenomen. Studenten worden geplaatst bij erkende opleidingsapotheken. Indien het geen eindcoschap is, wordt de student alleen beoordeeld door de begeleider bij de apotheek. De docenten krijgen geen uren per student.

Bij Geneeskunde krijgen studenten een intensieve begeleiding vanuit zowel de universiteit als het ziekenhuis. Ze krijgen feedback op de werkvloer en voeren meerdere gesprekken met coschapsbegeleiders. Zij krijgen uiteindelijk de beoordeling: onder, op of boven verwacht niveau. Voor een zes weken durende coschap staat 12 uur aan begeleiding in de bachelor en 18 uur in de master.

Alle opleidingen geven aan geen of weinig klachten van studenten over stageplekken te ontvangen.  Bij Farmaceutische Wetenschappen ontvingen ze op 600 coschappen in het studiejaar 2022-2023 vier meldingen.

Meer uren
Bij de faculteit Geesteswetenschappen wordt relatief veel stagegelopen, ook in de bachelor. De afgelopen jaren is er ingezet op het verbeteren van de stagebegeleiding en het is de eerste faculteit die in 2016 stagecoördinatoren per departement heeft aangesteld.

Media & Cultuur-docent Sanne Sprenger is al vijftien jaar stagebegeleider en heeft al honderden studenten tijdens de stage bijgestaan. Toen ze begon kreeg ze 4,4 uur per student, maar inmiddels is dat 8,8 uur voor een stage van 15 studiepunten.  

Stagedocenten bij de faculteit hebben zich de afgelopen jaren hard gemaakt voor meer uren, omdat een “goede stagebegeleiding veel meer tijd kost”. Sprenger zegt: “De stage kan voor studenten een heel bepalend moment zijn. Het is leerzaam, maar het kan ook kwetsbaar zijn. Daarom is het belangrijk dat de begeleiding helder en aandachtig is.”

De begeleiding bij de opleiding is daarom intensief, met onder meer een stageplan, een kennismakingsgesprek van een uur, meerdere tussenevaluaties en een eindgesprek met de stagebegeleider op de stageplek.

De universiteit leidt studenten in eerste instantie op voor een positie in de academische wereld en de docent denkt dat hierdoor de stage lange tijd “niet heel serieus is genomen” als belangrijk onderdeel voor studenten om zich te oriënteren op het werkveld buiten de universiteit, waardoor er ook te weinig geïnvesteerd is in goede begeleiding.

Verwachtingen
Een betrokken stagebegeleiding kan het verschil maken voor de student, weet Sprenger. Ze begeleidt tussen de dertig en vijftig studenten per jaar. Bij ongeveer een op de vijf studenten doen zich problemen voor op de stageplek en moet Sprenger bijspringen.

Op de werkvloer gaan er dingen mis, waarmee ook een student te maken kan krijgen als die stage gaat lopen. “Meestal is er een gebrek aan goede communicatie, waardoor de student niet op zijn gemak is, verkeerde aannames maakt en daar stress van krijgt. Ook komt het voor dat een stagebegeleider op het werk opeens vertrekt of dat iemand net in dienst is en weinig ervaring heeft.”

Veel van haar studenten lopen stage in de mediawereld. De werkdruk in die sector is vaak hoog, merkt Sprenger, en stagiaires zijn soms nodig om de boel draaiende te houden. “Studenten worden gepaaid met veel zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, onder het mom van extra uitdaging. Het risico is dat een student te veel belast wordt. Soms worden studenten verantwoordelijk gemaakt voor taken alsof ze al een betaalde junior functie in de organisatie hebben.”

Studenten hebben vaak allerlei verwachtingen van zichzelf of hopen dat ze er in de toekomst een baan kunnen krijgen. Hierdoor gaan ze er te lang in mee als het werk te veeleisend is voor een stage. “De student denkt dat het een zwaktebod is om het aan te kaarten, doet dit dan niet en krijgt stress, gaat piekeren en raakt vermoeid. De begeleider op de stageplek heeft het niet altijd door, omdat ze het bijvoorbeeld zelf te druk hebben en de student van de buitenkant het zo goed onder controle lijkt te hebben.”  

Regie houden
Sprenger neemt vooraf in een gesprek de tijd om de student beter te leren kennen en moedigt studenten aan om na te denken over wat zij op de stageplek willen leren en waarvoor de stage bedoeld is.

“Ik probeer duidelijk aan te geven: je loopt niet alleen stage om te laten zien wat je al kan, maar ook om dingen uit te zoeken. Studenten moeten proberen om de regie te houden in wat ze komen halen op een stageplek, anders gaan ze vooral datgene uitvoeren om stagebegeleiders op de werkvloer niet teleur te stellen.”

Constructief gesprek
Studenten die te veel overwerken, wijst de docent op hun rechten. Bij Media & Cultuur mogen studenten maximaal 40 uur per week investeren in de stage, inclusief de communicatie naar de opleiding in de vorm van logboeken, mails en gesprekken. Stageorganisaties mogen studenten niet langer laten werken, tenzij de student hiermee instemt en de week erna de uren gecompenseerd worden.

Daarnaast denkt de docent mee met de studenten hoe zij problemen het beste aan kunnen kaarten. In de meeste gevallen verbetert de situatie, maar soms moet Sprenger zelf nog met het stagebedrijf in gesprek.

Voor een student is het leerzaam om te ervaren waar diens grenzen liggen of welke grenzen de student juist kan verleggen, en om dit naar stagebegeleiders uit te spreken, zegt Sprenger. Het is ook een belangrijk leermoment voor studenten om een constructief gesprek aan te gaan.

Een negatieve ervaring kan inzichtelijk zijn. “Het helpt studenten als ze vanuit de universiteit meekrijgen in welke mate stagiairs kunnen onderhandelen over hun leerdoelen, taken en arbeidsomstandigheden. De kans op een teleurstellende eerste werkervaring is groter als de student dit niet meekrijgt.”

Rector Henk Kummeling laat in een schriftelijke reactie weten dat “stages bij de UU niet op centraal niveau maar op opleidingsniveau belegd zijn, omdat ze zelden verplicht zijn. Bij opleidingen waar een stage wel verplicht is, past de stage binnen de leerdoelen en eindtermen van die opleiding. Het is de verantwoordelijkheid van de betreffende opleiding dat de doelen gerealiseerd worden en de kwaliteit van de begeleiding voldoende is.” Ook zegt hij: “De signalen die uit dit onderzoek naar voren komen, zijn nieuw voor ons. Hoewel het onderzoek van DUB niet representatief is, zullen we de resultaten als aanleiding gebruiken om het onderwerp nog eens te bespreken met collega’s bij de faculteiten: of zij dergelijke signalen ontvangen en of er eventueel extra ondersteuning nodig is bij stagebegeleiding.”

Advertentie