Studenten willen nieuwe discussie over herkansingen, rector houdt de boot af
De protesten tegen de strenger geworden regels om te ‘herkansen’ lopen uiteen. Studenten van de opleiding Rechtsgeleerdheid willen het recht om een voldoende te mogen repareren behouden. Studenten Wis- en Natuurkunde vinden dat alle regels rondom herkansen op de schop moeten. Ook vinden zij dat opleidingen zelf moeten mogen bepalen wanneer haar studenten recht hebben op een hertentamen.
Tijdens de vergadering van de universiteitsraad met het College van Bestuur in november 2017, stemde een meerderheid van de U-raad in met een strengere reparatieregel. In de huidige Onderwijs en Examenregeling staat dat je mag repareren als je hebt voldaan aan de inspanningsverplichting en een onvoldoende hebt gehaald van tenminste een 4. Voor het volgende collegejaar is daar de regel aan toegevoegd dat een voldoende niet gerepareerd mag worden.
Deze aanpassing valt niet goed bij de masterstudenten van Rechtsgeleerdheid. Zij willen het recht blijven behouden om een voldoende te repareren. Dit om bijvoorbeeld je cum laude veilig te stellen of gewoon om een mooiere cijferlijst te laten zien bij een sollicitatie, zegt Rechtsgeleerdheid. José Kamal van de faculteit Sociale Wetenschappen pleit ook voor het repareren van een voldoende om zo je bachelor af te ronden met een 7,5 wat toegang geeft tot een master bij de faculteit, schrijft hij in een opinie op DUB.
‘Die hele ‘reparatieregel’ moet van tafel, we moeten kunnen herkansen’
De studenten van Wis- en Natuurkunde willen de hele reparatieregel van tafel. Medezeggenschappers van het Wiskunde Overleg en het Studentenoverleg Natuur- Sterrenkunde (Sons) willen niet repareren maar herkansen en vinden dat docenten moeten bepalen wanneer een student daarvoor in aanmerking komt. Los van inspanningsverplichtingen en de hoogte van cijfers. Een handtekeningenactie binnen de opleidingen leverde moeiteloos ruim vijfhonderd handtekeningen op van studenten en docenten, zeggen Maud Nabben en Stijn van Aartsen. “Dat is ruim 50 procent van alle studenten en docenten van Wis- en Natuurkunde.” De studenten hebben de handtekeningen overhandigd aan de decaan die de boodschap overbracht aan de rector.
Nils Warsen van Sons legt het belang uit van deze actie: “De druk op studenten wordt met de jaren groter: bindend studieadvies, nominaal afstuderen, lenen om te studeren en de steeds strengere regels rondom herkansen. Het universiteitsbestuur mag de term herkansen niet willen gebruiken, wij weigeren mee te gaan in die bedekkende terminologie van repareren.”
Wis- en Natuurkundigen vinden dat opleidingen vrij moeten zijn om hun eigen herkansingsregels te maken. Nils: “Docenten bepalen nu of je aan de inspanningsverplichting hebt voldaan, laat hen dan ook bepalen of zij vinden dat een student mag herkansen, ook als de student een 3 heeft gehaald.”
Eva van Ammers, wiskundestudent en medezeggenschapper zegt dat je soms een vak gewoon niet snapt, ook al doe je zo je best. “Docenten begrijpen dat.” Zij vindt ook dat je een voldoende moet kunnen herkansen. “Je doet daar een extra inspanning voor en dat zou gewaardeerd moeten worden.”
De studenten vinden dat de reparatieregel de Utrechtse student ook benadeelt. Eva heeft een vergelijking gemaakt met herkansingregels van een aantal andere Nederlandse universiteiten (zie onderstaande tabel). “Ik kom tot de conclusie dat geen enkele universiteit zo streng is als Utrecht.”
De troefkaart voor masterstudenten rechten is zwaar bevochten regeling
Ook voorzitter van studentengeleding van de faculteitsraad van Recht, Economie, Bestuur & Organisatie Sjoerd van den Brink zegt dat Utrecht strenger is dan rechtenopleidingen in het land. Daarom waren rechtenstudenten blij met de ‘troefkaart’ die masterstudenten dit collegejaar hadden gekregen en nu dus verdwijnt.
Voor deze troefkaart hadden de studenten van Rebo een zwaar gevecht geleverd in de medezeggenschap. De regel houdt in dat masterstudenten één van de acht vakken mogen repareren. Ook een vak waar een voldoende voor was gehaald. Het tweede voordeel van de troefkaart is dat tot maximaal een 10 kan worden gerepareerd. Bij een gewone reparatietoets kan bij Rechten maximaal een 6 worden gehaald.
“We wilden de troefkaart graag omdat je als student gewoon eens een slechte dag kan hebben als je een toets moet maken”, zegt Sjoerd. “Daardoor kan je bijvoorbeeld je cum laude verpesten. Bovendien kan een hoger cijfer op je eindlijst net het verschil maken bij een sollicitatie.”
“Al het werk van de faculteitsraad is nu teniet gedaan”, zegt Sjoerd. “De personeelsgeleding en met name de rechtenstudenten in de raad hadden zich hiervoor ingezet. Dat het bestuur ook akkoord ging, beschouwden wij als een positief signaal. De bestuursleden zeiden daarmee: oké een student kan ook eens een slechte dag hebben.”
Hij vindt dat de Universiteitsraad zich voor de vergadering over de OER in november beter had moeten voorbereiden en bijvoorbeeld te rade had moeten gaan bij de faculteitsraden en de departementen hoe daar de reparatieregel werd geïnterpreteerd. Hij steekt ook de hand in eigen boezem: “Misschien hadden wij er ook meer bovenop moeten zitten”.
Dat dit niet het geval was, komt omdat bestuur en faculteitsraad hadden afgesproken de troefkaartregel te evalueren voor de volgende OER-ronde die bij faculteiten op een later tijdstip staat gepland dan voor de Universiteitsraad. Ton Hol, departementshoofd van Rechtsgeleerdheid: “We zijn aan het turven hoeveel studenten dit collegejaar gebruik maken van de troefkaart. Die cijfers zijn in maart bekend. Zijn het er maar een paar dan kun je denk ik veilig concluderen dat er geen misbruik wordt gemaakt van de troefkaart en deze dus handhaven. De angst voor misbruik is er namelijk wel.”
Sjoerd hoopt dat bij een gunstige conclusie de faculteitsraad samen met het Rebo-bestuur de beslissing van de universiteit aanvecht. “Als wij na de studie gaan solliciteren, nemen wij het op tegen studenten van andere universiteiten die een gunstige reparatieregel hebben. Van een paar opleidingen weet ik zeker dat de studenten mogen herkansen tot een 10. Die studenten kunnen hun cijferlijst dus verfraaien waardoor ze bij een sollicitatie gunstig opvallen.”
‘Wij repareren geen voldoende en we doen niet aan herkansen’
Rector Bert van der Zwaan denkt dat de protesterende studenten weinig kans van slagen hebben. Hoewel het College van Bestuur pas na de novembervergadering wist van de troefkaart blijft de conclusie, zegt Van der Zwaan, "dat het CvB en de U-Raad het ongewenst vinden als er met betrekking tot het repareren van een voldoende resultaat verschillen tussen faculteiten zouden bestaan.”
Rebo zal de reparatieregeling dus moeten aanpassen, zegt Van der Zwaan. Repareren met een voldoende mag niet meer, maar repareren tot een hoger cijfer dan een 6 wat onderdeel uitmaakt van de troefkaartregeling mag nog wel. De rector denkt dat niet veel rechtenstudenten gedupeerd zullen worden door het afschaffen van de regel om te mogen repareren met een voldoende. Uit cijfers die het CvB tot zijn beschikking heeft, blijkt dat tot 8 december 2017 slechts één student gebruik gemaakt heeft van zijn troefkaart. Het jaar daarvoor was het 28 keer. In 22 gevallen leidde dat tot een hoger cijfer.
Een voldoende repareren, is in de ogen van de rector niet nodig. Dat zou wel kunnen als het systeem van herkansingen nog zou bestaan, zegt hij. “Maar onze Richtlijn Onderwijs kent geen herkansingen." Dat Rechten in de pas moet lopen met andere opleidingen is volgens hem zowel voor het CvB als de U-Raad logisch. "We zijn het met elkaar eens dat het ongewenst is als op dit onderdeel verschillen tussen faculteiten zouden ontstaan.”
De bezwaren van de studenten Wis- en Natuurkunde schuift de rector aan de kant door hen te herinneren aan het Utrechtse systeem van toetsen. “In 2002 heeft de UU bij de invoering van de bachelor-masterstructuur besloten een einde te maken aan de mogelijkheid tot eindeloos herkansen. We kozen voor een ander systeem, namelijk continous assessment. Studenten worden voortdurend getoetst waardoor de student en de docent beter weten wat er speelt. In dat systeem zitten veel vrijheden die nu door docenten niet gebruikt worden omdat ze ‘klassiek’ blijven opereren. Zo hebben de docenten de mogelijkheid een bonus te geven voor het wekelijks maken van de oefening. Een continuous assessment vergt dat docenten daar in de becijfering rekening mee houden. Ook daar hebben docenten veel ruimte. Daar moeten de studenten van Bèta dus ook aankloppen, temeer daar er in andere faculteiten wel succesvol bewegingen zijn gemaakt om zich bij dit systeem aan te passen.”
De wens van de bètastudenten om als opleiding zelf herkansingsregels vast te stellen, sluit de rector uit door te wijzen op de richtlijnen van de OER. “Om reparatieregels decentraal af te spreken - vanuit de gedachte dat opleidingen zelf het beste weten wat goed is voor hun studenten - verdraagt zich hier niet mee.” Dat Utrecht strenger is dan andere universiteiten wijdt de rector aan het feit dat “elders het klassieke, ouderwetse, systeem van eenmalig een cijfer behalen nog steeds bestaat.
U-raad wil toch graag een hernieuwde discussie over herkansingen
De voorzitter van de studentengeleding van de universiteitsraad Gwenny Jongebloed vindt het jammer dat er in november en december geen ruimte was om een inhoudelijke discussie te voeren over de herkansingsregeling. “Omdat het ging om het repareren van een foutje in de OER, is door de meerderheid van de raad ingestemd in het kader van continuïteit en gelijke behandeling van studenten van verschillende opleidingen. De meerderheid van de studentengeleding heeft niet ingestemd met de centrale regeling, omdat zij de wijziging juist zag als een kans om het inhoudelijk te hebben over de herkansingsregeling en of deze niet beter bij de faculteiten kon komen te liggen.”
Of de universiteitsraad nog iets kan betekenen voor de studenten die ontevreden zijn met de huidige regels rondom repareren, is volgens Gwenny nog maar de vraag. “Dat er verdeeldheid heerst binnen de universiteitsraad maakt het lastig om met het college in discussie te gaan. Wellicht dat we door de nieuwe informatie die we hebben gekregen en het ongenoegen van faculteitsraden over de ‘nieuwe’ regeling de discussie nog eens kunnen aanwakkeren.”
De rector laat weten dat hij niet zit te wachten op een heropening van de discussie over de reparatieregeling.