Toch niet herkansen vanaf een nul
Na een lange strijd kregen de rechtenstudenten het voor elkaar dat de unieke reparatieregeling werd aangepast. Deze regeling hield in dat voor de herkansing maximaal een zes gehaald kon worden, ook al werd het tentamen foutloos gemaakt. Vanaf het komende collegejaar krijgt de student voor het hertentamen het cijfer dat hij verdient waarbij moet worden aangetekend dat het laatste cijfer telt. Vooralsnog geld dit alleen voor mastervakken die maar één inhoudelijk toetsmoment kennen. Als blijkt dat er in de bachelorfase ook nog één-toets-vakken zijn, dan zullen die indien mogelijk nog worden aangepast.
Maar decaan Henk Kummeling beloofde meer. Hij zei ook dat er geen minimum meer zal worden gesteld aan het cijfer dat voor het eerste tentamen werd gehaald. Als een student niet weet of hij op de goede koers zit doordat er geen tussentijdse toetsen zijn, dan kun je ook geen minimumeis van een 4 stellen, was zijn redenatie.
Helaas voor de studenten, moet de decaan terugkomen op deze uitspraak. “Afgelopen vergadering heb ik bij de behandeling van de OER Master Nederlands Recht ‘in the spur of the moment’ te kennen gegeven dat naar mijn oordeel in geval van 100%-toetsen ook een herkansing mogelijk moest zijn indien bij de eerste gelegenheid lager dan een 4 zou zijn gescoord. Daarbij ging ik uit van de veronderstelling dat ook op dit vlak in de masterfase meer discretionaire ruimte voor de opleidingen zou bestaan.
“Inmiddels heb ik in alle rust de Richtlijn Onderwijs Universiteit Utrecht kunnen bestuderen. In art. C2, lid 2, staat dat "uitsluitend (curs. HK) bij een onvoldoende eindbeoordeling van een vier of een vijf" een student in de gelegenheid wordt gesteld om alsnog een voldoende te halen. Deze richtlijn is bindend. Daar kan ik me dus als decaan niet aan onttrekken. De in de afgelopen vergadering vastgesteld OER van de Master Nederlands recht zal dus in bovenbedoelde zin moeten worden aangepast. Vanzelfsprekend blijven alle andere doorgevoerde wijzingen wel van kracht.”