UCU-dean wil einde aan doorgeslagen meetbaarheidscultus in het onderwijs

James Kennedy: Onderwijs vastleggen in cijfers leidt tot schijnzekerheid foto: Marike van Pagée

Bestuurders moeten hun greep op het universitair onderwijs durven los te laten, vindt James Kennedy. De dean van het Utrechtse university college breekt een lans voor de motivatie van studenten en de professionaliteit van docenten.

“We denken dat we met meetbare resultaten kunnen garanderen dat ons onderwijs werkt en dat studenten daadwerkelijk iets leren. Maar dat is toch echt een schijnzekerheid.”

In zijn lezing tijdens de Onderwijsparade, keerde UCU-dean James Kennedy zich vandaag in het Academiegebouw tegen de neiging van bestuurders, politici en anderen om het onderwijsproces in cijfers te willen vangen.

DUB sprak de van oorsprong Amerikaanse historicus enkele dagen voor het jaarlijkse onderwijsfeestje in zijn werkkamer op de UCU-campus. “Doceren is geen harde wetenschap, het is een kunst”, vindt Kennedy.

'We gaan voorbij aan de vraag wat studenten daadwerkelijk begeistert'

De cultuur waarin diplomarendementen, studiepunten en eindtermen het hoogste goed vormen, doet volgens de UCU-dean zowel studenten als docenten te kort. “De bedoeling is de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, maar we gaan voorbij aan de vraag wat studenten daadwerkelijk begeistert. Docenten op hun beurt voelen dat er geen vertrouwen is hun professionaliteit. Dat ze in de collegezaal niet de kans krijgen om dat te doen wat ze zelf nodig vinden.”

Niet op de barricaden
In het betoog van Kennedy resoneren de discussies over het zogenoemde rendementsdenken die de afgelopen jaren in alle hevigheid binnen de universitaire wereld werden uitgevochten. Kennedy werkte toen nog aan de UvA, het epicentrum van het oproer. Pas enkele maanden geleden ruilde hij zijn Amsterdamse kantoor achter de Dam in voor het rustieke Kromhoutterrein in Utrecht.

“Ik vond het als hoofd van de afdeling geschiedenis niet mijn taak om op de barricaden te gaan staan of weerstand tegen het Amsterdamse faculteitsbestuur te organiseren”, blikt hij terug. “Maar ik was wel blij dat we stil stonden bij de vraag waar het in het universitaire onderwijs nu eigenlijk om draait. Want dat moet toch iets meer zijn dan teaching to the test, er alleen maar voor zorgen dat studenten op tijd de eindstreep halen?”

Het is precies de vraag die universiteiten liever uit de weg gaan, denkt Kennedy. Want voor het antwoord kom je volgens hem al snel uit bij de intrinsieke motivatie van de student en het vakmanschap dat de docent zichzelf heeft eigen gemaakt. “En dat zijn nu net twee zaken waar bestuurders weinig invloed op hebben. Die zijn niet te meten en daarop sturen betekent een groot risico. Moderne universiteiten hebben vaak het gevoel dat ze zich dat niet kunnen veroorloven.”

'Het kan ook gewoon fout gaan, zelfs tussen de beste studenten en de beste docenten'

Kennedy snapt de logica wel. Universiteiten moeten verantwoording afleggen. En politici of andere stakeholders willen dan het meetbare bewijs zien dat studenten wat geleerd hebben. “Het punt is dat universiteiten zelf beter zouden moeten weten. Succes is nooit gegarandeerd in het onderwijs. Elke docent ervaart dat leerprocessen veel subtieler zijn. Het kan ook gewoon fout gaan, zelfs tussen de beste studenten en de beste docenten. Dat inzicht lijkt soms verdwenen.”

Achterhalen waar studenten echt belangstelling voor hebben
De UCU-dean hoopt daarom ook dat universiteiten de moed kunnen opbrengen om studenten meer ruimte te geven hun eigen passies te volgen. Maar mogen we vertrouwen op die eigen motivatie van studenten en hun vermogen om zelf vorm te geven aan hun studie?

“Ik ben daar positief over”, stelt Kennedy. Volgens hem zouden opleidingen veel meer moeite kunnen doen om te achterhalen wat de eigen studenten precies fascineert en hoe studenten hun toekomst zien. Die belangstelling kunnen ze vervolgens in het onderwijs uitbuiten en versterken. “Dat kan op allerlei manieren: je kunt studenten portfolio’s laten bijhouden, maar je kunt deze aspecten ook slim met je programma verweven.”

Binnen zijn eigen UCU hamert Kennedy er bovendien al sinds zijn aantreden op dat studenten vaker in contact komen met de wereld buiten de universiteit. Universiteiten zouden, veel meer dan ze nu doen, de banden moeten aanhalen met maatschappelijke partners.

In de VS zijn vormen van community service wijdverspreid. Iets wat Kennedy, die een christelijke achtergrond heeft, aanspreekt. “Niet alleen omdat ik vind dat studenten een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben, maar ook omdat studenten dan zien dat hun eigen academische interesses werkelijk impact kunnen hebben in de samenleving.”

De docent als mentor
Meer aandacht voor het eigen leren van de student mag volgens Kennedy echter niet uitmonden in een uitholling van de verantwoordelijkheid van de docent of tot een aanpak van ‘u vraagt wij draaien’. De UCU-dean ziet niets in onderwijsconcepten waarin de rol van de docent wordt gereduceerd tot ‘coach’ of ‘bemiddelaar’.

'Waardeer de professionaliteit van docenten'

Studenten hebben volgens Kennedy aantoonbaar behoefte aan iemand die nieuwe inzichten aanreikt en die hen enthousiast maakt om kritisch verder te zoeken. Toen hij in het verleden bij de VU werkte, ontwikkelde hij een onderwijsvisie waarin de docent optreedt als ‘mentor’ in een ‘community of learners’.

Als het goed is, weet de docent zelf het beste op welke wijze hij studenten op weg kan helpen en wat ‘de kunst’ van het onderwijzen in zijn of haar vakgebied behelst, denkt Kennedy. Daarom vraagt hij universiteiten niet alleen meer ruimte te geven aan studenten, maar ook aan docenten. “Waardeer de professionaliteit van die mensen.”

Kennedy beseft maar al te goed dat hij zich in een lastig spanningsveld begeeft. Met zijn lezing wil hij het debat over de universitaire afrekenmechanismen nieuw leven inblazen. Toch neemt hij ook alleen al in Utrecht positieve veranderingen waar.

De Utrechtse rector Bert van der Zwaan erkende in zijn diestoespraak vorig jaar dat het misschien wel wat minder mag met de regeldruk voor docenten. In de onderwijsleergang voor docenten CEUT wordt bovendien veel nadruk gelegd op de zelfstandige positie van docenten. “Voorzichtig lijkt het her en der de goede kant op te gaan”, concludeert de UCU-dean.

Brede bachelor beter voor achtienjarige student
Kennedy gaat in zijn lezing niet in op de vraag in welk onderwijssysteem de eigen motivatie van studenten het best wordt geprikkeld. Het op de Amerikaanse leest geschoeide UCU-model met een brede bachelor, was voor de historicus een belangrijke reden om vanuit Amsterdam naar Utrecht over te stappen. Vindt hij dat het beste? 

“Kijk, als een student bovenmatig geïnteresseerd is in een specifieke discipline kan dat een uitstekende motivator zijn. Maar ik vind wel dat die student dan ook zicht moet krijgen op bredere vraagstukken en zijn of haar maatschappelijke verantwoordelijkheid; we willen geen vakidioten. Als dat lukt dan is er natuurlijk weinig mis.

“Maar de meeste studenten weten helemaal niet zo goed op welke discipline of welk beroep ze zich willen richten, dat is ook lastig als je pas achttien bent. Dan is het goed dat er verkenningsmogelijkheden zijn waarbij de bredere context sneller en explicieter wordt aangeboden. Persoonlijk vind ik dat we dat met ons UCU-model diepte en breedte meestal beter weten te combineren dan met een klassieke monodisciplinaire benadering.”

De Nederlandse universiteit is geen universiteit
De UCU-dean ziet een universiteit graag als een 'gemeenschappelijk onderneming' van verschillende disciplines. Bij het opstellen van zijn onderwijsvisie voor de VU merkte hij op dat Nederlandse universiteiten eigenlijk helemaal geen universiteiten zijn.

"Eigenlijk zijn alle moderne westerse universiteiten beter te bestempelen als multiversities", legt hij uit. "Dat is te wijten aan de steeds verdergaande specialisatie binnen het onderzoek. Maar in de Verenigde Staten eisen universiteiten in ieder geval nog van studenten dat ze zich in enige mate breed ontwikkelen. Dat ideaal is aan uitholling onderhevig, maar wordt nog wel overal gekoesterd. Hier is het helemaal losgelaten."

'Eigenlijk zijn alle moderne westerse universiteiten beter te bestempelen als multiversities'

“Toch zijn we ook op dit vlak al verder dan twintig jaar geleden. Als ik alleen al zie hoe populair de reguliere opleiding Liberal Arts & Sciences in Utrecht is, dan stemt me dat tevreden. Maar ook in de rest van de universiteit verandert er veel. De disciplinaire stammenstrijd bestaat nog steeds, maar wetenschappers zien steeds vaker in dat de inbreng van meerdere benaderingen ook belangrijk is voor goede onderzoeksresultaten. Ze begrijpen dat het niet alleen kan, maar dat het ook moet.”

Wie is James Kennedy?

De Amerikaanse historicus James Kennedy (1963) volgde dit najaar Rob van der Vaart op als dean van het UCU. In Utrecht is hij daarnaast hoogleraar moderne Nederlandse geschiedenis. Eerder was Kennedy als hoogleraar verbonden aan de VU en aan de UvA. Kennedy is vooral geïnteresseerd in het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog. Hij promoveerde op een proefschrift over de sociaal-economische veranderingen in de jaren zestig. Onlangs kreeg hij een NWO-subsidie voor onderzoek naar het Nederlandse drugsbeleid. Kennedy is columnist voor dagblad Trouw en geeft in de media geregeld commentaar over Nederlands-Amerikaans betrekkingen.

Advertentie