UU-debat WOinActie: hoe nu verder na Haagse slag in het gezicht ?
“We zeggen met zijn allen dat de minister voor een dubbeltje op de eerste rang zit. Maar is dat niet het gevolg van onze excellentieverslaving? Alles moet top zijn, maar dat kan gewoon niet met dit budget. Misschien moeten we gewoon wat minder contacturen bieden en studenten wat minder feedback geven.”
De stelling van UU-geschiedenisdocent René Koekkoek was waarschijnlijk half serieus, half provocerend bedoeld. Koekkoek had in ieder geval meteen beet tijdens de vragenronde van het WOinActie-debat aan de Drift. De enige student in het panel van sprekers, de voorzitter van de Utrechtse studentenunie Vidius Tijn Tas, reageerde gestoken. “Ik neem de werkdruk van docenten erg serieus, maar het is geen oplossing om de rekening bij de student te leggen.” “Maar misschien gebeurt er dan eindelijk wat!”, klonk het uit de zaal.
Het was een moment van emotie in het debat waar zo’n honderd studenten en medewerkers op af waren gekomen. Eerder maakte geowetenschappendocent Francien Peterse al duidelijk waar bij haar de schoen wringt. Uit cijfers van het Rathenau Instituut blijkt dat vooral jonge vrouwelijke wetenschappers ontevreden zijn over hun werkdruk. Dat zijn volgens Peterse zeker geen "zeikwijven". Docenten krijgen volgens haar gewoonweg niet voldoende tijd voor hun onderwijs. Dat gaat ten koste van hun onderwijs, maar ook van hun onderzoek. "Een zaal met studenten laat je niet zomaar zitten".
Niet de juiste context
Wie zat te wachten op een activistische bijeenkomst waarin studenten en medewerkers Den Haag de oorlog verklaren, kwam maandag enigszins bedrogen uit. Het debat ging veel over de financiering van het universitair stelsel en het personeelsbeleid van universiteiten. Voer voor de net iets meer ingewijden.
Voor Peterse en Tas en ook voor de andere sprekers, universiteitsraadslid Joop Schippers, voorzitter van het UU-bestuur Anton Pijpers en VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg, was het grootste deel van de analyse duidelijk: er komt per student steeds minder geld uit Den Haag. Kregen universiteiten in 2000 nog zo’n 20.000 euro, nu is dat nog maar 15.000.
In dat licht moest de eerder aangekondigde doelmatigheidskorting al als niet te verkroppen worden aangemerkt. De extra bezuiniging die daar op Prinsjesdag nog eens bijkwam was zelfs “beledigend” (Anton Pijpers) of “een slag in het gezicht” (Duisenberg). De uitspraken van D66-leider Alexander Pechtold die vond dat het allemaal nog wel een slagje efficiënter kan binnen universiteiten, konden ook niet door de beugel. “Dan plaats je het niet in de juiste context”, zei Duisenberg zuinigjes.
Vers van de pers was maandag daarentegen de brief van minister Van Engelshoven waarin ze aankondigde de opbrengsten van het leenstelsel “naar voren te schuiven”. Daarmee kwam ze tegemoet aan een verzoek van de universiteiten die vreesden pas over het geld te kunnen beschikken als de piek in studentenaantallen voorbij zou zijn. “Dat is een positiever perspectief”, concludeerde Duisenberg.
Hypotheek op de toekomst
De twee bestuurders probeerden desalniettemin een stevig geluid te laten horen. Samen met Duisenberg benadrukte Anton Pijpers dat het heel goed gaat met de universiteiten, maar dat dit ten koste gaat van de medewerkers die onder grote druk werken. “We nemen een hypotheek op de toekomst.”
Het is volgens hen daarom tijd dat de universiteiten nu eens samen een vuist maken. Zo kan de regeldruk omlaag als universiteiten zelf de kwaliteit van hun eigen opleidingen mogen bewaken. Moet onderzoeksfinancier NWO eindelijk eens fatsoenlijk betalen voor de overhead van hun beurzen (“nu gaan de meest succesvolle groepen failliet door matchingsverplichtingen”). En kan de 100 miljoen die toenmalig minister Plasterk overhevelde van de basisfinanciering van de universiteiten naar NWO terug naar de universiteiten. Pijpers: “Dat moeten we hard spelen en daar maken we geen vrienden mee.”
Daarnaast zijn de universiteiten duidelijk zeer gecharmeerd van de aanbeveling van de Onderwijsraad om te onderzoeken of de huidige financiering wel toereikend is. Volgens Duisenberg ziet het ministerie het hoger onderwijs nu als een uitgavepost vergelijkbaar met de pennen die moeten worden aangeschaft, terwijl er ook een return is. “Laten we nu eens met zijn allen kijken wat Nederland nodig heeft. Wat is de maatschappelijke taak van het onderwijs? Op dit moment is er geen bekostiging van het onderwijs, maar een verdeling van de schaarste.”
Karikatuur van WOinActie
Tijdens het debat waarde de geest van de Rotterdamse hoogleraar Willem Schinkel duidelijk rond in de voor driekwart gevulde collegezaal. Schinkel schreef deze week een spraakmakend artikel in de Groene Amsterdammer met als titel Waarom ik niet actievoer voor de universiteit. Volgens de hoogleraar voelen bestuurders en hoogleraren zich erg comfortabel nu de woede zich op Den Haag richt en verklaren zij zich maar al te graag solidair met de actievoerders door het rode vierkantje te dragen. De universiteiten moeten eerst zelf de knellende hierarchische verhoudingen maar eens op de schop nemen, vindt Schinkel.
Volgens de actievoerders zijn veel opmerkingen van Schinkel heel terecht maar ook al heel lang bekend en erkend. Naar hun mening maakt hij met zijn opiniebijdrage een karikatuur van WOinActie. Extra geld blijft hoe dan ook erg nodig.
Maar ook Barend van der Meulen van het Rathenau Instituut stelde maandag dat de unisono roep van studenten en medewerkers om meer euro's de interne belangentegenstellingen binnen universiteiten verdoezelt. Hij wees op de grote verschillen tussen tijdelijk en vast personeel, tussen docenten en onderzoekers, tussen grootschalige en kleinschalige opleidingen. “Eigenlijk moeten jullie onderling ruzie maken.”
Volgens Van der Meulen gaat nu bijvoorbeeld een deel van de onderwijsmiddelen naar onderzoek. Moeilijk uit te leggen, ook aan de minister. De Utrechtse collegevoorzitter Pijpers ziet dat anders. “Wij zetten juist in op die verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Docenten willen dat én studenten willen dat. Daar zit nu juist onze toegevoegde waarde.”
Universiteitsraadslid Joop Schippers richtte zijn pijlen op de prestatie- en regeldruk die universiteiten hun medewerkers zelf opleggen. “Die komt echt niet alleen uit Den Haag.” Schippers heeft grote twijfels of de gewenste extra investeringen uit Den Haag er daadwerkelijk zullen komen. “Laten we het daarom vooral elkaar gemakkelijk maken. Een uitgebreide schriftelijke evaluatie bij een cursus met maar drie studenten? Is dat echt nodig?”
Foto: Willemien Sanders
Monomane focus
Pijpers en Duisenberg deden maandag hun best om aan te tonen dat de universiteiten écht de hand ook in eigen boezem steken. Pijpers herhaalde elementen uit zijn rede bij de opening van het academisch jaar over werkdruk. Hier hamerde hij al onder meer op het snel inzetten van eventuele begrotingsoverschotten voor extra personeel en op het belang van aanstellingen van langere duur. Duisenberg wees op de werkdrukplannen die alle universiteiten hebben opgesteld en op de plannen om meer samen te investeren, in onderzoeksinfrastructuur of ict bijvoorbeeld.
Bovendien kijken de universiteiten wel degelijk naar systeemveranderingen die de monomane focus op succesvolle onderzoekscarrières, veel publiceren en het binnenhalen van veel beurzen binnenhalen moeten wegnemen, zeggen ze. In Utrecht moet geneeskundedecaan Frank Miedema - al jarenlang voorman van de protestbeweging Science in Transition - op korte termijn met een universitair werkprogramma voor Open Science komen. De verwachting is dat hij gaat inzetten op andere waarderingsinstrumenten voor wetenschappers en de teams waarin zij werken. Pijpers: “Daarmee willen we nu echt extra meters maken, anders blijven we maar zitten met de h-index als enig criterium voor kwaliteit.”
In VSNU-verband is deze maand eveneens het initiatief genomen een werkgroep te laten kijken naar wat nu eigenlijk als goede wetenschap moet worden gezien. Deze werkgroep staat onder leiding van de Maastrichtse rector Rianne Letschert en onderzoekt ook op welke wijze wetenschappers daarvoor beloond moeten worden. Duisenberg is optimistisch, maar waarschuwt ook: “Het is heel complex want de madness van competitie die we hier nationaal hebben, is er internationaal natuurlijk ook.”
Het laatste woord was aan de enige student onder de sprekers, Tijn Tas. Hij herinnerde het publiek aan waar het uiteindelijk allemaal om gaat volgens hem. “Er wordt soms vergeten dat je studietijd niet alleen studeren is, maar dat het ook de tijd is om je persoon te ontwikkelen. Dat is waardevol voor de arbeidsmarkt waar studenten later terechtkomen. Dat moet meewegen. Nu kijken we vooral hoe we studenten zo snel mogelijk naar de eindstreep krijgen. Dat is niet wat we moeten willen.”