Veel spelfouten? Dan wordt er niet nagekeken
Het is niet de taak van docenten om krompraat en d/t-fouten van studenten te verbeteren. Dat zeggen de meeste leden van het DUB-panel. Docenten moeten studenten wél leren om een goed academisch betoog te schrijven.
Rammelend proza met een babbeltoon. Universiteitshoogleraar Frits van Oostrom uitte deze maand zijn ergernis over het belabberde taalgebruik in essays en scripties. Hij is zeker niet de eerste of de enige die zich beklaagt over de gebrekkige schrijfvaardigheid van studenten. Maar wat zou eraan gedaan kunnen worden? DUB vroeg zijn panelleden of het verbeteren van de taalmissers van studenten een taak is voor universitair docenten.
Jazeker, luidt het antwoord van de meeste panelleden. Maar dan vooral als het gaat om de ‘academische schrijfvaardigheid’. De universiteit mag niet verwachten dat studenten al precies weten hoe ze een doortimmerd betoog moeten schrijven. Daar ligt een taak voor docenten van de UU. Bij spelling- en stijlfouten is dat anders. Het corrigeren daarvan is middelbareschoolwerk, vinden de panelleden.
Zero tolerance
Dat betekent niet dat docenten zich blind houden voor fouten in de spelling of grammatica. Werkstukken van studenten Sociale Wetenschappen worden vaak niet nagekeken als er veel missers instaan. Sommige opleidingen bij Geesteswetenschappen hanteren een ‘zero tolerance’-beleid waarbij ze studenten vragen eerst zelf de fouten eruit te halen.
Masterstudent Psychologie Jesse van der Plas is helemaal voor een strenge aanpak.
Sommige docenten hanteren de regel een stuk met meer dan vijf spellingsfouten niet na te kijken, dat vind ik ontzettend goed. Dan moet je maar beter leren spellen. Helaas werken niet alle docenten met die regel en worden sommige studenten niet geconfronteerd met hun fouten.
Studenten met problemen met spelling, grammatica en interpunctie kunnen naar trainingsinstituut Babel of ze kunnen online hun kennis testen en verbeteren, zegt sociaal wetenschapper Joyce Reimus. “Dat de meeste studenten dat niet doen is jammer, maar dat betekent niet dat docenten nu de ontbrekende vaardigheden moeten gaan onderwijzen.”
Enkele docenten in het panel vragen zich ook af of studenten niet gewoon lui of slordig zijn. Met iets meer aandacht en inzet kunnen veel fouten worden vermeden. Cultureel geograaf Bouke van Gorp: “Dan zijn we misschien verlost van de ontzettend kromme Nederlandse zinnen die alleen te begrijpen zijn als je ze letterlijk vertaalt naar het Engels. Dan zie je opeens de zinnen die studenten in de Engelstalige literatuur hebben gelezen, maar niet weten te vatten in goedlopende Nederlandse zinnen.”
Een helder betoog
Docenten moeten studenten er dus op wijzen dat ze steken laten vallen en dat ze hun basistaalvaardigheid in hun eigen tijd kunnen opkrikken. Maar daarmee houdt het wel zo’n beetje op.
Anders is het met de ‘academische schrijfvaardigheid’. Controleerbaar schrijven, bronnen vermelden, op een goede manier citeren en parafraseren, helder wetenschappelijk formuleren; het aanleren van dat soort vaardigheden is wel degelijk een verantwoordelijkheid van docenten.
Literatuurwetenschapper Frank Brandsma: “Sommige studenten kunnen zich wel redelijk op schrift uitdrukken, maar hebben nog niet geleerd om een zorgvuldig, beargumenteerd betoog te schrijven.”
De meeste opleidingen besteden in hun curriculum aandacht aan ‘academische schrijfvaardigheid’. Toch gebeurt dat lang niet overal in voldoende mate, vindt student Wieke Vink die zelf colleges volgde bij psychologie, rechten en geesteswetenschappen.
Bij Psychologie wordt het schrijven door het jaar heen netjes begeleid en beoordeeld, bij Rechtsgeleerdheid schrijf je één paper in het eerste semester van je bachelor, dan nog één in het derde jaar dan is het ‘opeens’ tijd voor je ultieme proeve van bekwaamheid. Ik heb begrepen dat vanaf volgend jaar ook bij Rechtsgeleerdheid meer aandacht zal worden besteed aan schrijfvaardigheid. Dat vind ik een goede zaak.
Docenten in het DUB-panel zeggen hun best te doen om zoveel mogelijk feedback te geven op schrijfprestaties. Studenten laten leren van fouten en laten oefenen met schrijven, is volgens hen essentieel. Maar dat is niet altijd even eenvoudig.
Sociaal wetenschapper Peter Selten: “Docenten hebben vaak niet de tijd om gedegen feedback te geven en te controleren dat studenten die ook daadwerkelijk verwerkt hebben.”
Studenten nemen vaak ook niet de moeite nemen om de nagekeken essays op te vragen, zo merken enkele docenten op. Masterstudent Tycho Wassenaar ziet dat anders: “Wat mij vaak verbaast, is dat je je cijfer krijgt via Osiris, en dat er dan geen aanvullende feedback wordt gegeven. Je gaat als student niet elke keer een aparte afspraak maken met je docent, wetende dat die drukbezet is.” Om de feedback toch bij de studenten te krijgen, besloot docent Bouke van Gorp onlangs om alle papers dan maar op Blackboard te zetten.
Frank Brandsma en hoogleraar Taal- en cultuurstudies Berteke Waaldijk melden dat de opleidingen Taal-en Cultuurstudies en Liberal Arts en Sciences met financiële steun van het faculteitsbestuur experimenteren met een cursus waarin eerstejaars extra feedback krijgen, ondermeer op hun schrijfvaardigheid. “De studenten waarderen dat en pakken verbeterpunten goed op, vooral als er een herschrijfoptie is.”
Wetenschappelijk schrijven = saai schrijven?
Berteke Waaldijk wijst er bovendien op dat alléén academisch leren schrijven niet voldoende is. Elke wetenschappelijke discipline heeft zo zijn eigen wetenschappelijke taal en schrijfconventies. Docenten moeten ook die vakspecifieke eisen aan studenten overbrengen.
Het mopperen over spelfouten en grammatica beneemt vaak het zicht op de cruciale vaardigheid die past bij een vakgebied of groep disciplines. We vergeten wat onze eigen kerntaak is: studenten wegwijs maken in de wetenschap.
Toch kleven er ook nadelen aan de grote nadruk op ‘leren academisch te schrijven’, weet onderwijskundige Casper Hulshof. Op een blog van zijn afdeling schreef hij dat niemand precies weet wat ‘academisch schrijven’ is. Studenten denken vaak dat ze statig en omslachtig moeten formuleren in plaats van zaken op een aansprekende en begrijpelijke wijze opschrijven.
“Veel studenten menen dat wetenschappelijk schrijven saai moet zijn”, ziet ook filosoof Floris van den Berg. In zijn cursussen over wetenschapsfilosofie en ethiek probeert hij studenten aantrekkelijke stukken te laten schrijven voor een breed publiek, bijvoorbeeld voor een kwaliteitskrant. Studenten beoordelen daarbij elkaar. “Een tip die ik studenten meegeef is je stuk hardop aan iemand voor te lezen. Als die persoon niet gaapt, maar geboeid is en vragen stelt, dan weet je dat je een goede schrijfstijl te pakken hebt.”
Denk jij dat jij een scherpe pen hebt en foutloze stukken kunt schrijven? Misschien word jij dan wel de volgende Campuscolumnist van DUB. Universiteitshoogleraar Frits van Oostrom en schrijver Ronald Giphart maken deel uit van de jury. Kijk hier voor meer informatie of geef je op voor een gratis schrijfworkshop.
Een writing center: wat is er voor en wat is er tegen?
Wat vinden leden van het DUB-panel van het voorstel van de Universiteitsraad om een universitair centrum in te richten waar studenten andere studenten helpen om beter te schrijven. Enkele citaten.
VOOR:
“Ik denk dat er enorm veel kennis is uit te wisselen tussen studenten. De een kent de spellingsregels goed, de ander weet weer hoe je iets mooi opschrijft”
“Het is goed als studenten er blijk van geven zichzelf verantwoordelijk te voelen voor de kwaliteit van het onderwijs”
“Het zou de werkdruk van docenten kunnen verlichten”
“Er zouden misschien student-assistenten kunnen werken; een mooie en relevante bijbaan voor studenten”
TEGEN:
“De vraag is welke studenten daar naartoe gaan. Studenten die ervan doordrongen zijn dat ze hun schrijfvaardigheid moeten verbeteren, hebben waarschijnlijk zelf al hulp ingeschakeld”
“Studenten die andere studenten beoordelen, kijken meestal vooral naar de inhoud en veel minder naar taalspecifieke zaken”
“Ik zie liever echte docenten. Schrijven is een vak”
“Eerlijk gezegd krijg ik een enorm déjà vu-gevoel bij dit soort voorstellen. Ik heb ze allemaal al eens de revue zien passeren en ik weet dat ze allemaal ook al in praktijk werden en worden gebracht”
“Schrijfvaardigheid is een centrale academische vaardigheid waar binnen het curriculum aandacht aan moet worden besteed”