Waarom zou de alliantie met Wageningen en Eindhoven nu wel een succes worden?
Tegenwoordig kan je als universiteit niet meer overleven zonder samen te werken met andere universiteiten. Dat is een stelling die je steeds vaker hoort. Oud-rector Bert van der Zwaan schreef daar recent een artikel over in NRC Handelsblad waarin hij zegt dat zulke samenwerkingsverbanden noodzakelijk zijn om als universiteit te overleven. Je ziet dergelijke verbanden op verschillende plekken in Nederland ontstaan. Delft en Rotterdam gaan samenwerken, in Noord-Nederland wordt gesproken van een Universiteit van het Noorden komt er een nauw samenwerkingsverband tussen de universiteit en de hogescholen en ook in Amsterdam zijn al verschillende pogingen gedaan om de universiteiten en hogeschool dichter bij elkaar te brengen.
Waarom is dat zo urgent? De verwachting is dat studentenaantallen zullen dalen en de overheid steeds minder geld zal stoppen in wetenschappelijk onderzoek. Universiteiten vrezen op termijn minder geld te krijgen en vrezen ook een overschot aan docenten. Samenwerken met andere universiteiten zou dan kunnen helpen. Bijvoorbeeld door het samen gebruiken van dure apparatuur, het uitwisselen van docenten voor bepaalde vakken of het samen opzetten van een opleiding waarbij studenten hun vakken in meerdere steden volgen.
Ook wordt gezegd dat samenwerking tussen de universiteiten mogelijkheden biedt om meer kans te maken op geld uit grote internationale onderzoeksfondsen.
Preventieve gezondheidszorg
Daarnaast is er nog een reden om samenwerking met andere universiteiten te zoeken. Maatschappelijke problemen vragen om een multidisciplinaire aanpak. Een samenwerking met andere universiteiten kan zo'n aanpak tot stand brengen. Rector Henk Kummeling en Geneeskundedecaan Arno Hoes noemen als voorbeeld de preventieve gezondheidszorg. Hoe zorg je ervoor dat mensen gezond gaan leven zodat de gezondheidszorg ontlast wordt? Om dat voor elkaar te krijgen, heb je kennis nodig op het gebied van gezondheid, maar ook op het gebied van voedsel en van psychologie en recht. Je kunt technische snufjes gebruiken om mensen te informeren over hun gezondheid, maar je moet ook weten hoe je mensen beweegt actie te ondernemen en daarbij ook de ethiek in de gaten houden. Welke informatie mag je delen, wat is privacygevoelig? Zo komen veel vakgebieden bij elkaar.
Nu is het mooi om samen zo'n maatschappelijk thema uit te werken, maar heb je daar een alliantie voor nodig? De universiteit heeft al vele partnerschappen en wat voegt een alliantie dan toe? Bij een vergadering van de Universiteitsraad werd ginnegappend gesproken over een 'Universiteit van Midden Nederland'. Is een alliantie de aanzet voor een fusie of meer een vorm van intensieve samenwerking waarbij de instellingen hun eigen identiteit behouden?
Speciaal samenwerkingsverband
De samenwerking tussen Eindhoven, Utrecht en het Universitair Medisch Centrum is niet nieuw. In januari 2011 werd door de Colleges van Bestuur in Utrecht en Eindhoven een alliantie aangekondigd tussen beide universiteiten en het UMCU. Nadrukkelijk werd gezegd dat het geen streven was naar een fusie, maar een speciaal samenwerkingsverband zou worden. Studenten konden makkelijker bij elkaar onderwijs volgen en onderzoekers gingen intensief samenwerken. Waar de UU de fundamentele vragen stelt, kwamen de technologen met de praktische oplossingen die dan weer in het ziekenhuis getest konden worden. Zeker op het gebied van medische apparatuur beloofde de samenwerking een succes te worden. “Wij doen hier bijvoorbeeld technologische ontdekkingen binnen het gebied van biomedische materialen. Die wil je ook graag in de praktijk toepassen. Dat kan het best in een academisch ziekenhuis en dat hebben wij niet”, zei de toenmalige collegevoorzitter Arno Peel van Eindhoven tegen DUB.
Niet van de grond gekomen
We zijn bijna tien jaar verder en de conclusie is dat de alliantie nooit echt goed van de grond is gekomen. Ja, er waren samenwerkingsprojecten op het gebied van biomedische apparatuur en katalysatie van brandstoffen. Zeker, er is een multidisciplinair masterprogramma waaraan zowel Utrechtse als Eindhovense studenten deelnemen. En er was jaarlijks een bijeenkomst waarbij topwetenschappers een praatje hielden en er een jaarlijkse onderzoeksprijs werd uitgereikt.
Toch was de samenwerking nooit zo breed gedragen als het bestuur wilde. De universiteit werkt wel met meer partners samen en je had niet het idee dat deze alliantie iets bijzonders was. Het leefde niet echt. Er kwamen pogingen om de samenwerking te intensiveren, onder meer door er gezamenlijk meer geld in te steken. In 2017 werd besloten 10 miljoen euro te stoppen in een nieuw fonds op het gebied van regeneratieve geneeskunde, medische beeldverwerking, poreuze materialen en duurzame energie.
Een ander voorstel om de allinatie te versterken, werd al gedaan in 2015. Toen kwam het besluit om de samenwerking uit te breiden met de Wageningse universiteit. Er volgden verkennende gesprekken die uiteindelijk in 2020 hebben geleid tot een alliantie met vier partners. De nieuwe alliantie krijgt een gezamenlijk fonds waarbij elke instelling jaarlijks 1,5 miljoen euro stopt. De komende vier jaar zal het budget van het fonds dus oplopen tot 24 miljoen euro.
Urgentie niet gevoeld
“Misschien waren we onze tijd een beetje vooruit”, zegt Bert van der Zwaan die als toenmalige rector het proces van nabij meemaakte. “De urgentie werd toen zeker nog niet zo gevoeld als nu. Bovendien bleef het soms allemaal wat vaag. Maar we hebben wel degelijk het broodnodige fundament gelegd voor de samenwerking waarop we nu kunnen voortbouwen.”
Volgens Van der Zwaan zijn de extra investeringen van de laatste jaren goed geweest om de samenwerking te versterken en zijn er enkele grotere projecten van de grond getild. Eén van die projecten ging over de weg naar een ‘eerlijke energie transitie’. Enerzijds draait dat project om technische mogelijkheden voor duurzame energie en het berekenen van de effecten op het klimaat. Anderzijds gaat het ook over de impact van maatregelen op de inrichting van het landschap of de leefwijze van mensen.
Projectleider Marcus Düwell, hoogleraar Filosofie in Utrecht, vindt het positief dat via de alliantie mensen van de twee universiteiten bij elkaar zijn gekomen. “Zo’n project zorgt ervoor dat over een thema als energie heel complementair wordt nagedacht. We brengen techniek, filosofie en psychologie samen.” Hij ziet ook mogelijkheden om samen aanvragen in te dienen bij Europese fondsen. In Horizon 2020 is energie een thema en met zo’n gezamenlijk project maak je meer kans.
Düwell hoopt dat de alliantie ook op het gebied van onderwijs iets extra's kan bieden. “Eindhoven en Wageningen zijn niet ver weg en het zou de studenten de gelegenheid bieden andere cursussen te volgen.”
Vier thema's
Toch blijft de vraag hoe je de alliantie tussen de drie universiteiten echt draagvlak geeft. Rector Henk Kummeling ziet in de nieuwe opzet wel een verschil met de huidige aanpak. “Bij de alliantie tot nu toe ging het vooral om extra geld waar je aanvragen voor kon indienen. Je zag dat daar zeker wel belangstelling voor was. Zelfs zoveel dat ook mensen teleurgesteld moesten worden. Dan kwam er chagrijn. En dat is voor zo’n samenwerking niet positief. Deze keer hebben we andersom geredeneerd. We hebben mensen benaderd om aan de slag te gaan en met voorstellen te komen. Zo zijn de Jonge Akademies van de vier instellingen om de tafel gaan zitten en hebben we een onderwijsgroep aan het werk gezet om met een programma te komen. Dat lijkt wel zijn vruchten af te werpen.”
Kummeling benadrukt dat de alliantie niet het streven heeft om de universiteiten te laten fuseren. En ook niet dat het ten koste moet gaan van andere partnerschappen die de universiteit heeft. “Maar we hebben vier thema’s aangewezen waarin wij denken als alliantie het verschil te kunnen maken. Dan kijk je naar de expertise die al bestaat. Dat zijn de thema’s voeding, energie, gezondheid en circulaire economie. De opdracht is met name met die thema’s aan de slag te gaan.”
Positieve energie
Arno Hoes, decaan van de Geneeskundefaculteit en lid van de Raad van Bestuur van het Universitair Medisch Centrum, denkt ook dat met die vier thema’s de samenwerking een succes kan worden. “Ik heb nu een aantal keer met de rectoren van de universiteiten om de tafel gezeten en voel een enorme positieve energie. We zijn complementair. En dan is het een goed idee om de Jonge Akademies te vragen om samen projecten te laten bedenken waarbij maatschappelijke problemen multidisciplinair worden benaderd.”
De Jonge Akademies van de vier instellingen zijn nu twee keer bij elkaar gekomen. Hierin zitten jonge toponderzoekers die samen gaan kijken welke projecten ontwikkeld zouden kunnen worden. Susanne Knittel is voorzitter van de Utrecht Young Academy: “Dat waren heel bijzondere bijeenkomst met unusual contribitors. Mijn vakgebied is vergelijkende literatuurwetenschappen en ik stel heel andere vragen over een thema als klimaatverandering dan een bètawetenschapper. Het idee is om elkaar regelmatig te ontmoeten en op zoek te gaan naar onderwerpen die we gezamenlijk kunnen aanpakken. Het streven is om vanuit het algemene gesprek te komen tot een project dat past binnen de alliantie.”
Challenge based onderwijs
De alliantie mag uitdrukkelijk niet alleen over onderzoek gaan. Ook het onderwijs moet een belangrijke functie krijgen in de samenwerking. Om die reden is begin dit jaar al begonnen met een bijzonder onderwijsproject: Challenge based onderwijs. Het idee is dat een groep studenten vanuit verschillende vakgebieden en universiteiten aan de slag gaat met problemen uit de praktijk. Het programma Food for Health and Safety is zo’n project dat begin dit jaar is begonnen. De opdracht komt van het Ministerie van Defensie dat wil weten hoe je uitgezonden militairen het best van voedsel kunt voorzien. De studenten buigen zich in interdisciplinaire teams over vragen als: Hoe zorg je ervoor dat soldaten voedzame maaltijden met voldoende calorieën eten? Hoe vervoer je voedsel naar de basis waar de militairen gelegerd zijn? Hoe presenteer je de maaltijd?
Logistiek, duurzaamheid, design, beleving en gezondheid. Het zijn allemaal aspecten die terugkomen in dit vraagstuk. Jan Haarhuis van Educate-IT coördineert dit project vanuit de UU en zegt op de site van de WUR. “De kracht van de alliantie zit in het samenbrengen van staf en studenten die gebruikmaken van hun theoretische (UU) én de oplossingsgerichte grondhouding(TUe). Dit is kenmerkend voor respectievelijk brede academische en specifieke technische instellingen, inclusief de bijzondere expertise in voedingswetenschappen(WUR).”
Kritische kanttekeningen
“Het is goed dat bij deze opzet zowel het onderwijs als onderzoek aan de orde komt”, zegt Job van den Broek die het woord voerde toen de alliantie in de Universiteitsraad ter sprake kwam. “Dat zorgt voor een breder aanbod van het onderwijs voor onze studenten.”
Maar hij plaatst ook een kanttekening. “Er is sprake van een behoorlijk investering van de drie universiteiten en het ziekenhuis. Hoe zorg je ervoor dat het geld goed besteed wordt? Daar willen we de vinger echt aan de pols houden. Recent bleek dat dat bij een ander project, namelijk over de investering van de UU in het onderzoeksinstituut NIOZ, niet goed gegaan is. Dat baart ons wel zorgen waardoor we de alliantie goed in de gaten zullen houden.”
Meer dan een jaar is er gewerkt aan de totstandkoming van de alliantie. Vorige week is bekendgemaakt dat Esther Stiekema, directeur Studenten, Onderwijs & Onderzoek vanaf mei wordt aangesteld als alliantiecoördinator.
Op 11 maart zou, in aanwezigheid van minister Ingrid van Engelshoven het contract ondertekend worden. Maar op het laatste moment is de bijeenkomst afgezegd vanwege de coronacrisis. Het is nog niet duidelijk wanneer het document nu wel zal worden ondertekend.