Geringe groei van studenten en diploma’s kost UU geld
Voor elke ingeschreven student krijgt een universiteit geld van het Rijk. Hoewel het aantal studenten in Nederland is gegroeid, is het totaal bedrag van het potje hetzelfde gebleven. Daardoor ontvangt de universiteit steeds minder geld per student. De VSNU, de vereniging van universiteiten, heeft berekend dat het aantal studenten van 2000 tot 2016 is gestegen met 56 procent. Hierdoor is het bedrag dat een universiteit voor één student krijgt gedaald van ongeveer 20.000 naar zo’n 15.000 euro per student per jaar.
Omdat het totaalbedrag hetzelfde blijft, is het bedrag dat de universiteit ontvangt afhankelijk van het marktaandeel ten opzichte van de andere universiteiten. Een universiteit met een snelle groei van het aantal studenten, krijgt relatief meer geld dan een universiteit met een geringe groei.
Bij de verdeling van het geld wordt naar een paar zaken gekeken. Hoeveel studenten heeft de universiteit? Hoeveel studenten hebben hun wettelijke studietijd nog niet gebruikt? Hoeveel studenten hebben een diploma gehaald?
Kleiner marktaandeel
Uit een analyse die de U-Raad deze maand besprak met het College van Bestuur, blijkt dat het marktaandeel van de UU is gedaald van 14,6 procent in 2013 naar 13 procent in 2018. Dat komt omdat andere universiteiten een sterkere groei van studentenaantallen hadden dan de UU. Als de universiteit zijn positie van 14 procent marktaandeel behouden had, zou de universiteit 29 miljoen euro meer voor studenten ontvangen dan nu.
Toch is het de vraag of een grotere groei van het aantal studenten gunstig zou zijn geweest voor de UU, zo stelt het college. Om het gelijke marktaandeel te realiseren, had de UU zo’n 2400 studenten extra moeten werven , zo’n 1200 diploma’s meer moeten uitreiken en het aantal promoties had zo’n 70 meer moeten zijn. Maar meer studenten betekent ook meer voorzieningen. Denk daarbij aan meer docenten en meer onderwijsruimtes. Bovendien zal ook de werkdruk voor zowel docenten als ondersteunende diensten toenemen.
Het College van Bestuur denkt daarom dat de universiteit beter af is met de huidige milde groei in plaats van een explosieve groei. Het is bijvoorbeeld opvallend dat de universiteiten (zoals de universiteiten van Rotterdam, Leiden of Amsterdam) met de grootste groei ook de laagste studentenwaardering in de Keuzegids krijgen.
Rendement stijgt gering
Het college zegt dat Utrecht bewust kiest voor kwaliteit boven kwantiteit. Door meer te selecteren bij masteropleidingen en bij de bachelors het verplichte matchingstraject in te voeren, wilde de UU bereiken dat studenten vooraf goed nadenken of de opleiding bij hen past. Dat zou uitval voorkomen. Voor studenten die afvallen krijgt de universiteit immers geen diplomageld.
Tenslotte bepaalt ook het rendement hoeveel geld de universiteit van de overheid krijgt. Het rendement is het aantal studenten dat binnen de wettelijke termijn zijn studie afrondt. De UU had altijd al een goed rendement. De afgelopen jaren is dit gestegen van 66 naar 70 procent. Maar doordat alle universiteiten de afgelopen jaren hun best hebben gedaan het rendement te verbeteren, heeft de UU ook hier wat marktaandeel verloren. En omdat ook hier gekeken wordt naar de verhouding met andere universiteiten, heeft de UU op dit gebied eveneens wat geld verloren.
Toekomstscenario’s
De vraag is nu wat die cijfers zeggen over de toekomst. Landelijk zijn er cijfers dat het aantal scholieren daalt en dat vanaf 2022 minder scholieren gaan studeren. Als het aantal aankomende studenten inderdaad zal dalen, kan dat gevolgen hebben.
Het College van Bestuur wil vasthouden aan de lichte groei. Het marktaandeel blijft dan ongeveer gelijk en dat levert een redelijk stabiele financiering van de overheid op. De daling zou de UU willen compenseren met meer internationale studenten. Hierdoor zou de instroom gelijk blijven. Overigens zegt het College van Bestuur wel nadrukkelijk dat dit niet ten koste mag gaan van de kwaliteit.
Een ander toekomstscenario is dat meer masterstudenten naar de UU komen. Nu is de verdeling twee derde bachelor, een derde masterstudenten. Als de UU het aantal masterstudenten weet te vergroten, zou het minder erg zijn wanneer het aantal bachelorstudenten daalt. De meeste internationale studenten komen ook voor de master naar Utrecht.
Studenten achter de broek aanzitten
Een ander aandachtspunt voor de toekomst is het verlagen van het percentage van niet bekostigde studenten. Dat zijn de studenten die wel studeren, maar waarvoor de UU geen jaarlijks bedrag van het Rijk ontvangt. Op dit moment gaat dat om 30 procent van de studenten. Dit zijn studenten die te lang over hun studie doen of aan een tweede studie, die niet bekostigd wordt, zijn begonnen. De UU krijgt voor deze studenten alleen geld als ze uiteindelijk hun diploma halen.
Als het aan het College van Bestuur ligt zou een gerichte actie op die studenten effect kunnen hebben om het percentage te verlagen. Tot nu toe heeft de universiteit geprobeerd met algemene maatregelen het studietempo te verhogen, maar zijn er geen studenten individueel aangesproken om vaart te maken.
De studenten in de U-Raad vinden het een slecht idee om dat nu wel te gaan doen. Zij vrezen dat studenten dan geen activiteiten naast de studie meer durven te ondernemen, zoals een bestuursjaar of een commissie bij een vereniging. De rector belooft terughoudend te zijn met het achter de broek aan zitten van studenten, maar zegt wel dat het voor de universiteit een serieus probleem is. Hij wil zeker kijken om welke studenten het gaat en op welke manier het rendement verbeterd kan worden. Hij constateert dat actieve studenten hun bestuursjaar vergoed krijgen via het profileringsfonds.
Niet meer voorop
Voor de universiteit is de situatie aan het kantelen. De Universiteit Utrecht liep jarenlang voorop als het ging om onderwijsvernieuwing. Doordat het rendement hoger was dan bij andere universiteiten, leverde dat geld op. De UU kreeg als enige universiteit een dubbele plus bij de beoordeling van de prestatieafspraken waarvoor ze een financiële bonus ontving.
De universiteit wil vasthouden aan het principe kwaliteit boven kwantiteit. Door de groei van het aantal studenten aan alle universiteiten heeft dit principe gewerkt. De komende jaren zullen uitwijzen in hoeverre dit ook haalbaar is wanneer er minder nieuwe studenten gaan studeren. Een verdere daling van het marktaandeel zou de universiteit op den duur nog meer geld kunnen kosten.