Medezeggenschap in Utrecht: tekenen bij het kruisje?
Door het UvA-protest durven ook steeds meer UU’ers kritiek te leveren op de medezeggenschap in Utrecht. Er zou sprake zijn van “schijninspraak”.
Bezettingen en ultimatums zoals in Amsterdam: zo diep lijkt de onvrede in Utrecht niet te zijn. Wel hoorde DUB deze week her en der onomwondenden kritiek op de soms gebrekkige inspraakmogelijkheden van studenten en staf.
Neem Kees Terlouw, universitair docent bij het departement Human Geography and Spatial Planning en lid van de faculteitsraad Geowetenschappen. Hij mailde DUB donderdag dat de gang van zaken rondom de benoeming van een nieuwe decaan hem niet zint.
De nieuwe decaan van de faculteit Geowetenschappen wordt maandag bekendgemaakt. Wettelijk is vastgelegd dat het college van bestuur het nieuwe faculteitshoofd benoemt. Maar formeel dient de benoeming vooraf overlegd te worden met de faculteitsraad van Geowetenschappen.
Het stoort Kees Terlouw dat hij en de andere faculteitsraadsleden pas maandagochtend geïnformeerd worden over de kandidaat, vlak voordat de benoeming officieel wordt. Het persbericht ligt al klaar. De raad mag formeel nog wel een reactie geven op de keuze voor de kandidaat, maar het voelt alsof het niet meer is dan tekenen bij het kruisje, aldus Terlouw. "De uitkomst staat al vast."
Terlouw: "Dit heeft naar mijn mening niets met medezeggenschap te maken en is zelfs in strijd met de wet." In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) staat immers dat universitaire medezeggenschapsraden gehoord moet worden "op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming".
"De faculteitsraad zou meer tijd moeten krijgen om tot een goed oordeel te komen", vervolgt Terlouw. "Dit geeft aan hoe er tegen medezeggenschap wordt aangekeken. Ze doen het wettelijke minimum."
Terlouw spreekt op persoonlijke titel. Zijn collega-faculteitsraadsleden snappen in merendeel wel waarom ze pas zo laat geïnformeerd worden. Fysisch geograaf Marcel van der Perk: "In theorie heeft Kees gelijk. Maar feit is dat het soms lastig is om een nieuwe decaan te vinden. Als het risico groter wordt dat iemands naam voortijdig uitlekt, dan wordt het alleen maar moeilijker een kandidaat te vinden."
Van der Perk erkent wel dat de inspraak "gebrekkig" is aan de universiteit. Alleen op bepaalde besluiten, zoals de vaststelling van onderwijs- en examenregelingen, heeft de faculteitsraad nog instemmingsrecht. Veel vaker heeft de raad 'slechts' informatie- of adviesrecht.
Terlouw gaat nog een stapje verder en spreekt over "schijninspraak". "De naam faculteitsraad suggereert dat we een soort gemeenteraad zijn die over dingen mag stemmen. Dat is niet zo. We zijn meer een klankbordgroep."
Terlouw zegt tegen DUB dat hij zijn kritiek op de medezeggenschap normaal niet zo openlijk zou uiten. Maar door de democratiseringsgolf die nu vanuit Amsterdam over de Nederlandse universitaire wereld rolt, wil hij graag zijn verhaal kwijt.
Ook donderdagavond, bij het debat met het universiteitsbestuur, hoorde je soms onomwonden kritiek op het gebrek aan mogelijkheden in de medezeggenschap om impopulair beleid tegen te houden.
De faculteitsraad Geesteswetenschappen werd bij de vaststelling van de opzet van de masterprogramma’s voor voldongen feiten geplaatst, vertelde kunsthistorica en raadslid Annemieke Hoogenboom. “En daarom zitten we straks met 5-puntscursussen die niemand wil.”
En dan was er afgelopen maandag nog een akkefietje tussen de U-raad en het college van bestuur. Het ging om het besluit van het bestuur om de komende tien jaar 24 miljoen euro in het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) te investeren.
Bij dat besluit stond de U-raad buitenspel, zo bleek uit de discussie in de vergadering. Pas toen de handtekeningen al bijna gezet waren, werden raadsleden bijgepraat. Dat stak de U-raad. Het gaat namelijk om een financiële injectie waarmee je bij wijze van spreken meerdere kleine talenopleidingen overeind kunt houden, zo legde een raadslid na de vergadering uit.
De U-raad bekritiseerde niet alleen de gebrekkige informatievoorziening. Ook vond de U-raad dat zij instemmingsrecht horen te hebben op dergelijk omvangrijke strategische allianties. Daar was het college van bestuur het niet mee eens. Met deze alliantie geeft het bestuur, zo was het argument, alleen maar uitvoering aan het strategisch plan, dat met instemming van de U-raad is vastgesteld.
Of de U-raad instemmingsrecht heeft in dergelijke kwesties, wordt nog uitgezocht. Afgesproken werd om in ieder geval de raad in het vervolg in een vroeg stadium vertrouwelijk te informeren als er een plan is om een strategische alliantie aan te gaan.