Poldermodel zorgt wél voor werkbare oplossingen

Het rommelt in het hoger onderwijs en nu ook aan de UU. Studenten en docenten klagen over hoge werkdruk en trokken eerder dit jaar gezamenlijk op naar Den Haag. Het College van Bestuur (CvB) ondersteunde deze acties van harte. De laatste weken keert de ontevredenheid zich echter ook tegen ditzelfde CvB. UUinActie spreekt van een “bedrijfscultuur die kwalitatief onderwijs en onderzoek in de weg zit”, en ‘raadlid-gone-rogue’ Floris Boudens wil de Utrechtse poldercultuur bij het grofvuil zetten. Ik blijf deze verkiezingen trouw aan mijn partij VLAM. Ik geloof namelijk dat je eerst constructief moet willen overleggen voordat je actie gaat voeren.

Polderen werkt vaak beter dan weglopen

Ik ben zelf dol op polderen. Het overleg met verschillende partijen geeft draagvlak aan nieuwe ideeën. De polder heeft Nederland door verschillende crises geholpen, zoals bijvoorbeeld in 1982 met het akkoord van Wassenaar. Dat wil niet zeggen dat ik niet kritisch ben op polderen (zie mijn column 1 en 2 in het Financieele Dagblad. De valkuilen zijn legio. Zo dient de polder alle belanghebbenden te betrekken, moet iedereen redelijk blijven, kost polderen tijd, en moet iedereen accepteren dat bijna elke oplossing een compromis is. Toch werkt polderen vaak beter dan weglopen als je niet helemaal je zin krijgt. Een illustratief voorbeeld is het verschil in prestaties tussen het polderende KLM, en het door stakingen geplaagde AirFrance.

De UU is een professionele organisatie, waarin medewerkers doorgaans een hoger inhoudelijk kennisniveau hebben dan het bestuur. Daar komt bij dat de meeste leden van de universitaire gemeenschap eigenwijze en mondige figuren zijn, die niet zomaar orders aannemen. Ook kent de UU vele belangen die met én tegen elkaar afgewogen moeten worden. Dit alles maakt overleg een bittere noodzaak, en een poldermodel past daar bij uitstek bij.

Er bestaat geen almachtig CvB, geen almachtige decaan en geen almachtige U-raad.

De vele belangen leiden tot een veelvoud van formele en informele overleggen. Zo heeft het CvB niet alleen met de U-raad te maken, maar ook met vertegenwoordigers van de faculteiten zoals decanen, vice-decanen, medewerkers en studenten. Decanen op hun beurt overleggen weer met departementshoofden, medezeggenschapsorganen, individuele medewerkers en vele anderen. Studenten zijn goed vertegenwoordigd via studentenorganisaties en in de medezeggenschap. Daarnaast zijn er vakbonden, en diverse belangenbehartigers voor speciale groepen zoals PROUT (promovendi) actief. Al dit overleg vindt meestal plaats in een sfeer van wederzijds respect en vertrouwen. Ondanks verschillen van inzicht, moet iedereen namelijk toch met elkaar verder.

Het polderproces is complex en niet altijd even transparant, maar leidt doorgaans wel tot gedragen en werkbare oplossingen. Ook laat het proces zien dat de macht binnen de UU breed is gedistribueerd. Er bestaat geen almachtig CvB, geen almachtige decaan en geen almachtige U-raad. De wet mag dit misschien impliceren, maar de realiteit van de poldercultuur rekent keihard af met machtspolitiek. Bestuurders hebben een faciliterende en regisserende rol, maar zijn nergens zonder steun uit de organisatie.

Daarnaast hebben onze bestuurders op dit moment allemaal één ding gemeen. Onderwijsdirecteuren, departementsvoorzitters, decanen, en collegeleden: het zijn allemaal wetenschappers die bij toerbeurt een bestuurlijke taak uitvoeren. Zij komen dus voort uit de universitaire gemeenschap, en aan het einde van een bestuursperiode keren zij doorgaans terug in de organisatie om zich -tot na het pensioen- aan de wetenschap te wijden. Onze universiteit lijdt dus zeker niet aan een ‘beroepsmanagerssyndroom’. Ik hoor regelmatig collega’s zelfs verzuchten dat wat extern professioneel managersbloed helemaal geen kwaad zou kunnen. De universiteit is weliswaar geen bedrijf, maar heeft wel een gezonde bedrijfsvoering nodig.  

De U-raad moet aan de slag met een inclusieve poldermodel

Ons gepolder heeft de UU veel mooie dingen opgeleverd. Studenten en medewerkers zijn veelal tevreden, en wij staan hoog in mondiale ranglijsten van universiteiten. Ook ontvangen wij veel lof voor ons onderwijsmodel, en de UU is een van meest populaire werkgevers van Nederland.

Ondanks dit succes kan het nog beter. De wereld verandert, en het poldermodel moet mee. Zo heeft de Utrecht PhD Party recent de belangen van bursale promovendi op de kaart gezet. Hulde daarvoor! Medezeggenschap en bestuurders hebben de taak te blijven zoeken naar belangen die nog niet vertegenwoordigd zijn in de discussie. Een eenvoudige stap in deze richting zou kunnen zijn om bestuurlijke ‘technische vooroverleggen’ zoveel mogelijk openbaar te maken en dit ook breed te adverteren in agenda’s van studenten en medewerkers. Verder kunnen we de eisen voor nieuwe lijsten om in de medezeggenschap te komen verlagen, en kunnen bestuurders samen met de medezeggenschap ‘town hall meetings’ organiseren over belangrijke onderwerpen. Ik nodig mijn opvolgers binnen de U-raad om met het inclusieve poldermodel aan de slag te gaan.

Polderen en actievoeren zijn geen doelen op zich, maar middelen om de wereld en de UU nog beter te maken. Ik verkies de dialoog boven weglopen als ik niet meteen mijn zin krijg. Daarom stem ik volgende week op VLAM.

Advertentie