Studenten staken tegen het leenstelsel om druk te zetten op de formatie

Fotos: DUB

Op 1 september 2015 ging het leenstelsel in. Het idee achter het ‘sociaal’ leenstelsel, zoals het destijds werd gepresenteerd, was dat het eerlijker zou zijn: de bakker zou niet meer hoeven mee te betalen aan de studie van de zoon van de advocaat. In de Tweede Kamer kon het voorstel rekenen op de steun van PvdA, VVD, D66 en GroenLinks. Andere partijen waren tegen. Ook organisaties die opkomen voor de belangen van jongeren, waaronder FNV Young & United en de LSVb, spraken zich uit tegen het leenstelsel.

Sinds de invoering van het leenstelsel moeten studenten die een bachelor- of masteropleiding binnen het hoger onderwijs volgen, een rentedragende lening afsluiten waarmee ze studiekosten kunnen betalen. Er is dus geen basisbeurs meer. Studenten moeten na het afronden en/of stopzetten van hun lening hun schuld binnen 35 jaar aflossen. Momenteel is dat tegen een lage rente, maar deze kan in de toekomst hoger uitvallen.

Stress en angst door het leenstelsel
Uit onderzoek van Motivaction van januari 2019 in opdracht van het ISO kwam onomstotelijk naar voren dat veel lenende studenten prestatiedruk en psychische klachten ervaren als gevolg van het leenstelsel. Studenten die lenen zijn vaker extreem vermoeid, emotioneel uitgeput en bezorgd over het krijgen van een burnout.

Ook onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2021 geeft aanleiding tot het bekritiseren van het leenstelsel. Zo stroomden er sinds de invoering van het leenstelsel relatief minder studenten door van een bachelor naar een masteropleiding: het percentage daalde van 85 naar 70 procent. Daarnaast vermoedt het CBS dat studenten uit de minst welgestelde gezinnen druk ervaren om hun opleiding af te maken binnen de tijd die er officieel voor staat: zij slaagden er namelijk vaker in om een éénjarige master daadwerkelijk in één jaar af te ronden dan studenten uit welvarender milieus.

Studieschuld? Geen hypotheek
De studieschuld zou, zo werd beloofd, niet in de weg zitten bij een hypotheek. Toenmalig minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) beloofde bij de invoering van het leenstelsel dat afgestudeerden met een studieschuld uit het leenstelsel niet meer nadeel zouden ondervinden bij het aanvragen van een hypotheek dan mensen die hebben gestudeerd onder de oude studiefinanciering. De belofte werd gebroken: uit onderzoek van Ikbenfrits bleek dat pas afgestudeerden nu minder hypotheek kunnen krijgen dan pas afgestudeerden onder het vorige stelsel.

Voor de invoering van het leenstelsel was de gemiddelde studieschuld 15.000 euro. Uit onderzoek van Follow the Money blijkt dat dit gemiddelde onder leenstelselstudenten fors is gestegen met meer dan 10.000 euro: momenteel bedraagt de gemiddelde studieschuld maar liefst 25.755 euro. Ook is het hebben van een schuld ‘normaler’ geworden. In 2012 liep 48 procent van de studenten rond met een studieschuld. In 2017 is dit opgelopen tot wel 73 procent.

Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald
In 2019 keerde Zihni Özdil, destijds Tweede Kamerlid en woordvoerder onderwijs namens GroenLinks, zich tegen het leenstelsel. Hij noemde het ‘een verrot systeem’ en bekritiseerde het uitblijven van investeringen in het hoger onderwijs. Het was opvallend dat Özdil afstand nam van het leenstelsel: GroenLinks hielp mee aan een meerderheid voor het plan en ook was politiek leider Jesse Klaver persoonlijk betrokken bij het akkoord over het leenstelsel. Dat Özdil besloot zich openlijk uit te spreken tegen het leenstelsel deed een balletje rollen.

D66 was de tweede partij die te kennen gaf niet meer achter het leenstelsel te staan. Dit was naar aanleiding van een evaluatie over het leenstelsel van onderzoeksinstituut ResearchNed. In 2020 sloot ook de PvdA aan bij GroenLinks en D66. PvdA was ooit één van de initiatiefnemers van het leenstelsel. Binnen de partij leefde de overtuiging dat ‘de bakker niet hoefde te betalen voor de opleiding van het zoontje van de advocaat’. Bovendien zou het leenstelsel een bezuiniging van maar liefst 1 miljard euro opleveren. Dat geld zou ten goede komen aan het hoger onderwijs. Maar ook binnen PvdA kwam er kritiek op het leenstelsel, wat ertoe heeft geleid dat ook PvdA in het partijprogramma heeft staan niet langer het leenstelsel te steunen.

Druk op de formatie
Nu is de  formatietijd  begonnen en moeten partijen laten zien dat ze hun belofte om het leenstelsel af te schaffen willen waarmaken. De VVD is de enige partij (van de, jawel, 18 partijen/fracties) die nog voor het leenstelsel is.

Het is echter zo dat de VVD wederom als grootste partij uit de bus is gekomen bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Daarmee heeft de VVD een flinke vinger in de pap en ligt het voor de hand dat de VVD in de coalitie zal zitten. Des te belangrijker is het om de partijen die mogelijk een coalitie zullen vormen met de VVD te overtuigen hoe belangrijk het is om schuldenvrij studeren in het regeerakkoord op te nemen.

Daarom is het van belang dat alle studenten zich luidkeels laten horen: de afschaffing van het leenstelsel, compensatie van de pechgeneratie en schuldenvrij afstuderen moeten in het regeerakkoord. Deze afspraken mogen uiteraard niet ten koste gaan van de toch al afnemende kwaliteit van het onderwijs als gevolg van het feit dat er structureel onvoldoende geld gaat naar het hoger onderwijs. De komende vier jaar zitten we vast aan de afspraken uit het regeerakkoord en daarom is dit een cruciaal punt.

Schuldenvrij studeren
Alle studenten zouden de mogelijkheid moeten hebben om schuldenvrij te kunnen studeren; niet alleen de studenten wiens ouders aanzienlijk bijdragen aan de studiekosten. Het moeten opbouwen van een hoge studieschuld geeft dan ook veel stress, vooral voor de studenten die ouders hebben die niet willen of kunnen bijdragen aan de studie. Hun studieschuld wordt aanzienlijk hoger. Een bestuursjaar doen, de medezeggenschap in gaan of überhaupt op kamers gaan wordt daarmee ontoegankelijker voor studenten uit minderbedeelde gezien. Uit een onderzoek van het CBS en de Universiteit van Amsterdam blijkt dan ook dat er sinds het leenstelsel een sterkere daling is van de doorstroom van havo naar hbo bij mensen wiens ouders in de bijstand zitten.

Studeren is niet enkel een investering in jezelf: het is ook een investering in de maatschappij. De maatschappij draait op wetenschappers, verpleegkundigen en leraren. Daarom is het van belang dat studenten de mogelijkheid krijgen om schuldenvrij te studeren: een beurs en daarnaast een bijbaan zouden voldoende moeten zijn om rond te kunnen komen en geen schuld op te bouwen.

Landelijke studentenstaking op 3 juni
Donderdag 3 juni wordt er een staking georganiseerd door #NietMijnSchuld, een samenwerking tussen FNV Young & United en de LSVb.. Hoe meer studenten meedoen, hoe krachtiger onze boodschap is. Dit is onze laatste kans om politiek Den Haag ervan te overtuigen dat studenten het recht hebben schuldenvrij te kunnen studeren en dat de pechgeneratie gecompenseerd moet worden.

Om onze stem krachtig te laten horen, is het belangrijk dat zoveel mogelijk studenten op donderdag 3 juni naar het Malieveld in Den Haag komen om te staken. Het wordt een grootse studentenstaking en het is belangrijk dat álle studenten komen. Het zou mooi zijn als docenten hun solidariteit tonen: verzet de deadlines op 3 juni, laat studenten eventuele tentamens op 3 juni zonder consequenties inhalen en ga met ons mee naar Den Haag. Onze toekomst en die van toekomstig studenten hangt ervan af. Studeren zou geen privilege moeten zijn, maar een recht.

Wil je deelnemen aan de staking, dan kun je je hier aanmelden.

Marte Vroom gaat staken

Advertentie