Goed onderwijs voor meisjes is ook goed onderwijs voor jongens
Een universiteit alleen voor meisjes of jongens? Onderwijsexpert Theo Wubbels moet er niet aan denken. “De individuele verschillen tussen mensen zijn groter dan het verschil tussen de groep jongens en de groep meisjes.” Studente Malu van de 'meisjesstudie' Pedagogiek vindt jongens in de studie juist een verrijking. Student Raoel van de 'jongensstudie' Informatica zegt dat meisjes in de studie de contacten persoonlijker maken.
“Het liefst wil je natuurlijk onderwijs op maat geven. Op individueel niveau, maar dat kan niet”, zegt Theo Wubbels die onder meer voorzitter van het Bestuur van het Centrum voor Onderwijs en Leren van de Universiteit Utrecht is en vice-decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen. “Maar ik vind het niet verstandig om jongens en meisjes gescheiden onderwijs te geven, zoals Wim Kuiper de voorzitter van de Besturenraad van christelijke scholen voorstelt. Niet voor het basis-, niet voor het voortgezet- en niet voor het hoger onderwijs.”
Volgens Wubbels is er geen eenduidig antwoord te geven op de vraag hoe je jongens en meisjes het beste tot hun recht laat komen in het onderwijs. Meisjes doen het gemiddeld inderdaad beter. Maar om jongens beter tot hun recht te laten komen door ze apart van de meiden te zetten, is volgens Wubbels niet de oplossing. “De statistieken zeggen bijvoorbeeld ook dat wie pas op zijn 21ste begint met studeren het gemiddeld slechter doet dan een student die direct van het vwo afkomt. Waarom zouden we aan de universiteit dan niet speciale klassen maken voor de oudere eerstejaars? En ook studenten die van het hbo afkomen doen het gemiddeld slechter dan studenten die direct aan de universiteit zijn begonnen. Moeten we dus niet speciale klassen maken voor studenten met een hbo-verleden?”
Vervrouwelijking
Het antwoord op de vraag hoe je mensen in het onderwijs moet indelen, is er één die beantwoord moet worden door de politiek, zegt Wubbels. “Daar moet een keuze worden gemaakt. Wat wetenschappelijk is bewezen, is als je mensen met verschillende cognitieve vermogens bij elkaar zet, dat gunstig is voor de mensen met een lage cognitie en ongunstig voor de mensen die aan de bovenkant zitten.”
Hij zou de politiek nooit adviseren te scheiden op geslacht. Ook al zeggen de statistieken dat vrouwen het gemiddeld beter doen in het onderwijs. “Voor dat feit kun je verschillende redenen geven en die kom je ook allemaal tegen in de diverse media. Er is het biologische verschil in hersenontwikkeling tussen mannen en vrouwen. Dat is er altijd al geweest, maar vroeger deden vrouwen het niet beter in het onderwijs. Waar meisjes nu wel voordeel van hebben is de vervrouwelijking van de maatschappij.”
Daar bedoelt Wubbels mee dat taal belangrijker is geworden. “Dat werkt in het voordeel van meisjes. Gewone sommen met getallen – waar jongens gemiddeld beter in zijn - zijn er bijna niet meer. Sommen zijn ook talig geworden. Dat zou je kunnen terugdraaien, maar hoe wil je dat maatschappelijk gezien hard maken? Waar heb je tegenwoordig nog rechttoe rechtaan sommen voor nodig? Zelfs wie achter de kassa zit, hoeft niet meer te kunnen rekenen.”
Competitie
Ook samenwerken, wat erg in is, is iets wat meisjes makkelijker afgaat. De minder presterende jongens trekken naar elkaar toe en gaan zich het minder presteren als een stoere houding aanmeten. Jongens gedijen beter in een competitieve omgeving. En op dat vlak hebben de jongens ook pech, want met steeds meer juffen voor de klas is er steeds minder competitie. “Het goede nieuws is dat competitief gedrag weer in opkomst is, dus dan zullen de jongens het wel weer beter gaan doen. Er zijn steeds van dit soort golfbewegingen.”
Een maatschappelijk effect van de beter presterende meisjes is misschien het ongewenste effect dat sommige studies voornamelijk door meisjes worden bevolkt en bepaalde beroepen ‘vervrouwelijken’. Zoals bij studies waarvoor een numerus fixus geldt en een hoog gemiddelde op je eindlijst voordelig is bij de loting.
“Kijk naar Geneeskunde”, zegt Wubbels. “Als je alleen af zou gaan op de kosten, dan zou je alleen vrouwen moeten aannemen. Zij gaan sneller door de studie heen en zijn voor de maatschappij dus goedkoper. Maar als je ook mannelijke artsen wil, dan moet je misschien af van het huidige aanname beleid.” Daarom, herhaalt hij, moet de politiek keuzes maken. Hij blijft op het standpunt staan dat goed onderwijs voor vrouwen gewoon goed onderwijs is.
Meisjesstudie
Wubbels werkt zelf op een typische meisjesfaculteit; een faculteit die het qua studierendementen inderdaad beter doet dan andere faculteiten. “Dan laten we de numerus fixus studies buiten beschouwing, want die scoren altijd goed.” En hoe is dat nou om voor een collegezaal te staan waarin voornamelijk vrouwen zitten? “Het is stereotiep maar er hangt inderdaad een andere sfeer; er wordt bijvoorbeeld meer gegiecheld.”
Ook in de werkhouding is er een verschil. ”Meisjes stellen over het algemeen andere vragen. Praktischer, meer toegespitst. De vraag ‘Wordt dit gevraagd tijdens een tentamen’ is ook zo’n typische vraag van meisjes. Jongens zijn wat kritischer. Die vragen eerder ‘hoe zit dit nou?’ Springen met hun vragen wat meer van de hak op de tak, zijn wat creatiever. Maar zoals ik al zei: stereotiep. Je hebt jongensachtige meisjes en meisjesachtige jongens. Ook daarom zou ik nooit scheiden op geslacht.”
“Ik mis ze wel, de mannen in de groep.” Malu Ogg, bijna voorzitter van studievereniging PAP van Pedagogiek heeft vrijwel uitsluitend college met vrouwen. Ze is nu tweedejaars en heeft vorig jaar in twee werkgroepen gezeten van elk 20 studenten. “In één van die werkgroepen zat één man. In het begin van vorig jaar had ik een hoorcollege met 300 studenten en daar zaten zo’n 15 jongens. Dat is natuurlijk niks.” Mannen hebben een andere inbreng, zegt Malu. “Ze zijn wat nuchterder en wat minder emotioneel dan vrouwen. Door samen te werken in projecten krijg je vaak een evenwichtiger en mooier resultaat dan als je dat met alleen vrouwen of alleen mannen doet. Ik denk dat mijn studieresultaten misschien nog wel beter zouden zijn met meer mannen in de studie.” In de collegezaal is er inderdaad een verschil in vrouwen- en mannengedrag. Malu laat het gegiechel voor wat het is, maar durft wel te stellen dat vrouwen misschien wel meer gedisciplineerd zijn. “Mannen komen bij pedagogiek minder naar college, zeker als het college op een vroeg tijdstip is.” Ook ziet ze in de bibliotheek de vrouwen harder werken. “Ik denk dat vrouwen graag heel goed en het liefst de beste willen zijn. Meer dan mannen.” Dat vrouwen, zoals Theo Wubbels stereotiep stelt, pas dieper op de stof willen ingaan met hun vragen als duidelijk is dat de stof terugkomt in een tentamen, vindt Malu te kort door de bocht. “Ik ken mannen die net zo selectief zijn en vrouwen die echt goed doorvragen.” Een ‘vrouwenstudie’ heeft natuurlijk ook een studievereniging vol vrouwen. “Wij zijn heel blij dat het nieuwe bestuur ook één man heeft”, zegt Malu. “Als vereniging proberen we de activiteiten en de PAP-kamer ook aantrekkelijk voor mannen te maken. Zo hebben we speciale poker- en filmavonden voor mannen. De sfeer in de kamer proberen we voor al onze leden laagdrempelig en gezellig te maken. En dat werkt, want er komen gelukkig genoeg mannen langs. Opvallend is trouwens dat van de ongeveer 50 actieve leden er zo’n 10 man zijn.” |
Informatica is een typische mannenstudie. In een werkgroep van 20 studenten zitten gemiddeld twee meisjes, maar het kan erger want er zijn jaren geweest dat geen enkele vrouw deze studie in Utrecht ging volgen. Veel last heeft derdejaars Raoel van het bestuur van studievereniging Sticky daar niet van. “Ik wist dat er weinig meisjes deze studie zouden volgen, net zoals ik weet dat het IT-werkveld voornamelijk uit mannen bestaat.” Raoel kan goed vergelijken hoe het is om zonder en met meisjes college te krijgen. Behalve Informatica studeert hij ook Informatiekunde en daar zijn meer vrouwen te vinden. “Als je college hebt met alleen of vrijwel alleen mannen dan worden er meer jongensgrappen gemaakt. Die..eh.. zijn wat anders dan grappen die ook gemaakt worden als er meer meisjes in de collegezaal zitten.” Het volgen van een jongensstudie heeft zijn voor- en nadelen, zegt hij. “In een projectgroep die vooral uit jongens bestaat, is de communicatie anders. Die kan – zo stel ik me voor – lastig zijn voor meisjes. Een meisje in de groep zorgt wel voor een hele andere structuur. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat in groepen met alleen jongens we vaker de stukken code apart maken en communiceren over mail, msn of sms als we de stukken gaan samenvoegen. Als er meisjes in de groep zijn, is er meer direct contact: meer face-to-face, vergaderingen en via de telefoon.” Hij vindt het moeilijk om de kwaliteiten van de jongens en de meisjes op het studievlak met elkaar te vergelijken. “De jongens die informatica volgen, hebben computeren als hobby. Dat verschil is er ook bij informatiekunde, daar kiezen jongens in de vrije ruimte vaker de technische vakken. Maar of ze daardoor betere cijfers halen, weet ik niet.” Voor de vereniging is het wel jammer dat er zo weinig meisjes zijn. “Hoewel we relatief veel actieve meisjes als lid hebben.” Opvallend omdat PAP relatief veel actieve jongens heeft. “Je krijgt veel aandacht van het andere geslacht, dus dat trekt misschien”, denkt Raoul. Om tijdens een feestje een evenwichtiger man-vrouwverhouding te krijgen, bundelt de vereniging de krachten met PAP. “Zij hebben de meisjes, wij de jongens.” |