U-raad stelt drie eisen over begroting
Of de Universiteitsraad aanstaande maandag positief zal adviseren over de begroting 2011, hangt af van de bereidheid van het college van bestuur om de raad op drie punten tegemoet te komen. De raadsleden willen dat er minder geld gaat naar de ondersteunende diensten en naar de ICT-dienstverlening. Ook vragen zij van het college een visie op de toekomst van de faculteit Bètawetenschappen.
In een op woensdag 12 januari verstuurde brief noemt de raad als eerste knelpunt de verdeling van de financiële middelen van de UU tussen enerzijds overhead en anderzijds onderwijs en onderzoek. De briefschrijvers herinneren het college aan hun voorstel om de budgetten van de ondersteunende diensten tot 2015 jaarlijks met een procent te korten. ‘Die operatie is door de raad vooral voorgesteld om iedereen nog eens te betrekken bij de vraag Is wat wij doen echt allemaal nodig om onderwijs en onderzoek goed te laten lopen en is het ook nú nodig?’
Dat de raad zelf het antwoord op die vraag al min of meer weet, blijkt uit het vervolg van de brief: ‘Dat betekent bijvoorbeeld afzien van een nieuw initiatief, een beleidstraject over een langere periode uitsmeren, accepteren dat een bepaalde verbetering voorlopig niet wordt doorgevoerd en nagaan of bepaalde vormen van – monopolistische – dienstverlening echt niet efficiënter kunnen.’
Ook ten aanzien van de ICT-dienstverlening vraagt de raad zich af of het nodig is om daarin jaarlijks zoveel te investeren, namelijk vijf miljoen, als het college voorstelt. ‘Zelfs al zou er overeenstemming zijn over het gewenste investeringsniveau’, aldus de brief, ‘dan nog is de raad van mening dat het in het licht van de financiële tekorten wellicht verstandig is om enkele investeringen te temporiseren.’
Een derde knelpunt vormt de uitvoerbaarheid van het convenant met de bètafaculteit. Gezien het verzet in de faculteit tegen het visiedocument hecht de U-raad zeer aan het oordeel van de faculteitsraad over de uitvoerbaarheid van de in dat document uitgezette koers. Dat oordeel komt pas op zijn vroegst eind januari beschikbaar. Bovendien vinden de raadsleden dat het college van bestuur op hoofdlijnen dient aan te geven welke kant het met de faculteit op wil en welk onderwijs en onderzoek eventueel moet worden afgestoten.
Uiteraard moet een definitief besluit tot stand komen in samenspraak met het faculteitsbestuur en de zes departementen, aldus de brief. Maar er kan geen sprake van zijn dat alleen het faculteitsbestuur verantwoordelijk wordt gehouden voor een zo ingrijpende bezuinigingsoperatie, zeker als betwijfeld kan worden dat er wel voldoende draagvlak voor bestaat. Gezien de drie genoemde knelpunten heeft de raad besloten zijn advies voorlopig aan te houden.
EH