Het antropoceen

Academisch activisme voor een betere wereld

activisme, pixabay

Nu mijn eerste studiejaar erop zit en ik deze laatste column voor het zomerreces mag tikken, heb ik meer tijd om te reflecteren. Tijdens gesprekken met vrienden, het hardlopen, wandelen of lezen denk ik dan ook graag na over de wereld om mij heen. Mijn studie nodigt daar ook toe uit: die biedt nieuwe perspectieven in discussies en interessante nuances waar ik voor mijn academische start hoogstwaarschijnlijk geen weet van zou hebben gehad. 

Wel roept het nadenken, praten en discussiëren de vraag op in hoeverre de academische wereld van werkgroepen, papers en debatten verweven zou moeten zijn met de maatschappij. Moet deze slechts onderzoek doen en fungeren als een vergrootglas dat samenleving en politiek er bijtijds bij kunnen pakken, of moet de wetenschap zelf initiatief nemen en verandering bewerkstelligen?

De universiteit kiest in haar woorden voor het tweede. De universiteit moet volgens het Strategisch Plan 2030 waarden nastreven als democratie, gezond opgroeien en bestaanszekerheid en daar een voorloper in zijn. Dat is natuurlijk een mooi initiatief, maar in een laag onder het universiteitsbrede zit een begrip dat nóg meer betrokkenheid insinueert: academisch activisme.

In de praktijk van de wetenschap en haar deelnemers is er een debat over het ‘academisch activisme’. Waar dit vaak wordt gezien als een relatief nieuw concept, is er al eeuwen sprake van academische stellingname, bijvoorbeeld tegen slavernij en uitbuiting in de 19e eeuw.

Een (wellicht discutabel) voorbeeld uit mijn eigen studiegebied is het ‘Antropoceen’: een tijdsindicatie die is bedacht om een nieuw tijdperk van toegenomen menselijke impact op klimaat en atmosfeer te omschrijven. Critici stellen dat het te vroeg is om nu al een dergelijke tijdschaal in te richten en dat eventuele cyclische, diepere verschuivingen daarmee onterecht buiten beschouwing worden gelaten.

Nu ben ik geen expert in de aardwetenschappen, maar ik ben de afgelopen weken wel tot de conclusie gekomen dat een dergelijk concept – inmiddels geadopteerd door de sociale- en geesteswetenschappen – van groot belang kan zijn. Met zo’n groot woord en idee zou de impact van bijvoorbeeld koolstofuitstoot voor velen ineens veel duidelijker kunnen worden. En als dat iets is wat universeel wordt geconstateerd, waarom zouden we het dan niet actief uitdragen? 

Dit is een voorbeeld van de manier waarop de wetenschap wel degelijk instrumenten heeft om te stimuleren dat de weeffouten die het zelf constateert, worden gecorrigeerd. In tijden waarin waardes als democratie, het klimaat en bestaanszekerheid op het spel staan, denk ik dat het belangrijk is dat de academische wereld zich dit beseft en van punten als het Antropoceen, al is het wellicht geen sluitend concept, speerpunten maakt om de maatschappij te verlichten.

Academisch activisme is in die zin niet alleen een kwestie van relevantie of legitimiteit, maar ook van waardes. Wanneer je immers wijsheden in pacht hebt om onzuiverheden glad te strijken, wat ben je dan nog waard als je deze niet actief predikt? Zo is de kracht van wetenschap niet alleen haar wijsheid, maar ook haar vermogen om de wereld te veranderen op een positieve manier.

Merijn is student Geschiedenis en blogger voor DUB. Hij schrijft over kwesties die hem als student raken. Opinies in dit artikel zijn het standpunt van de schrijver en niet per definitie ook het standpunt van DUB.

Advertentie