Strategisch Plan 2030
‘In onrustige tijden moet universiteit katalysator voor maatschappelijke verandering zijn'

De universiteit staat midden in de samenleving. En omdat de wereld te maken heeft met snelle en soms ook bedreigende veranderingen, heeft dat invloed op de manier waarop de universiteit naar de toekomst kijkt. Zo staat te lezen in de inleiding van het nieuwe Strategische Plan 2030, dat dezelfde titel heeft als vijf jaar geleden: Open blik, Open houding, Open wetenschap.
Bedreigingen
Het Strategisch Plan geeft een schets van wat er speelt en geeft aan wat de invloed is voor de universiteit. Zo zijn verschillende oorlogen gaande, ook dicht bij huis. Nationalisme, populisme en rechts-extremisme vinden in toenemende mate gehoor waardoor ook de academische vrijheid onder druk komt te staan. De democratie en rechtsstaat staan onder druk en ook wordt er steeds meer getwijfeld aan de onafhankelijkheid van universiteiten.
Door geopolitieke ontwikkelingen is het niet meer mogelijk om alle kennis informatie, zoals onderzoeksdata, te delen met iedereen. Digitalisering en kunstmatige intelligentie hebben invloed op het onderwijs en onderzoek. Het is minder vanzelfsprekend om afhankelijk te zijn van de big tech-bedrijven.
De klimaatcrisis wordt daarnaast alsmaar urgenter, terwijl de politiek de handen ervan af lijkt te trekken. Internationalisering moet worden ingeperkt, het aantal studenten daalt, de financiering loopt fors terug. Door al deze dreigingen, staat het welzijn van mensen onder druk. De onderlinge verhoudingen zijn meer gepolariseerd, waardoor het streven naar gelijkwaardigheid, veiligheid en inclusiviteit minder makkelijk te realiseren is.
De bovengenoemde bedreigingen zijn voor de universiteit een extra drijfveer om bij te dragen aan oplossingen. “We willen noodzakelijke transformaties richting geven. We zien de universiteit als katalysator voor verandering.”
Brede aanpak duurzaamheid
Dat zie je ook terug in de keuze van de speerpunten. Met name de klimaatcrisis wordt als een urgent probleem gezien waar de UU zijn verantwoordelijkheid voor wil nemen. De aanpak is breed. De UU ondersteunt wetenschappers die gaan voor de technologische oplossing, maar ook degenen die meer oog hebben voor het herstel van de ecologische balans en die kijken naar de bestuurlijke oplossingen.
In dit hoofdstuk wordt geen uitspraak gedaan over het al dan niet samenwerken met de fossiele industrie of met andere bedrijven die de Parijs akkoorden niet onderschrijven. Daarover deed de universiteit eerder wel uitspraken. Recent was er een discussie over de afwegingen van de universiteit hoe om te gaan met samenwerking met de fossiele industrie.
Wel zegt de UU in het Strategisch Plan duurzaamheid een universiteitsbreed onderwerp te maken. Zo zal elke student met het thema in aanraking komen, zijn de campussen living labs om duurzame ontwikkeling te testen en moet de bedrijfsvoering gericht zijn op het creëren van een groene campus.

Protest bij de dies over samenwerking met fossiele industrie. Foto DUB
Dilemma Open Science
Een andere bedreiging is de internationale onzekerheid en de democratie die onder druk staat. Net als vijf en tien jaar geleden is de voornaamste missie van de universiteit om de wereld beter te maken. Maar het heeft te maken met de internationale situatie.
Vijf jaar geleden koos de universiteit voor de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties als richtlijn. In het nieuwe plan worden specifieke uitdagingen genoemd, zoals bescherming van democratische waarden, gezond opgroeien, bestaanszekerheid, migratie en vergroting van de weerbaarheid van de samenleving concreet genoemd.
De Universiteit Utrecht heeft zich de afgelopen jaren opgeworpen als voorloper op het gebied van Open Science. Het nieuwe strategische plan zet die lijn voort. Naast Open Science wordt een nieuw begrip geïntroduceerd, namelijk Open Education. Niet alleen het onderzoek, ook het onderwijs moet vrij en breed toegankelijk worden.
Tegelijkertijd merkt de universiteit dat er aan het delen van informatie grenzen gesteld moeten worden. Door de geopolitieke ontwikkelingen kan je niet meer alle data ongelimiteerd vrijgeven, denk aan het gevaar van misbruik door landen als Rusland en China. Dat is een dilemma.
Polarisatie zorgt voor onveiligheid
Je ziet de afgelopen jaren dat als het gaat om de samenwerking met de fossiele industrie of de discussie over het verbreken van banden met Israël, dat de spanning binnen de universitaire gemeenschap groter wordt. Ook de opkomst van rechtse partijen binnen de universiteit en de discussie over internationalisering en diversiteit zorgen voor meningsverschillen.
In dit Strategische Plan is meer dan in vorige plannen aandacht voor de universitaire gemeenschap zelf. In het plan staat dat de gemeenschap zo divers is “dat het wel eens lastig is om elkaar te verstaan door de verschillen in persoonlijke, sociale, economische, en culturele achtergronden”.
Door polarisatie kan een gevoel van onveiligheid ontstaan. Sociale veiligheid noemt het plan een voorwaarde voor een betrokken gemeenschap. Open gesprekken moeten de oplossing brengen. “Door in gesprek te blijven, ook als het schuurt, komen we als gemeenschap nader tot elkaar.” Zo’n gesprek kenmerkt zich door uitspreken, bespreken, afspreken en aanspreken.
Digitale geletterdheid
De invloed van digitalisering en de opkomst van kunstmatige intelligentie neemt toe. In dit Strategisch Plan geeft de universiteit aan hoe daar mee moet worden omgegaan de komende jaren.
De universiteit beseft dat AI een grotere rol speelt in alle facetten van persoonlijke, professionele en maatschappelijke ontwikkeling van de studenten, dus zal het onderwijs daarop moeten anticiperen. In het onderwijs krijgt digitale geletterdheid, ethisch bewustzijn, zelfregulatie en persoonlijk leiderschap een belangrijke rol. De rol van docenten kan door AI ook veranderen, al is het niet de bedoeling dat AI de plek van de docent inneemt. Menselijke interactie en persoonlijke begeleiding blijven belangrijk.
Er is daarnaast behoefte aan een sterk datamanagement waarbij veilig met informatie wordt omgegaan. Uitgangspunt bij data is het Fair-principe van onderzoeksgegevens die vindbaar, toegankelijk, verifieerbaar en herbruikbaar zijn voor anderen (Findable-Acceible-Interopeable-Reusable). De universiteit wil onderzoeken hoe ze minder afhankelijk kan worden van big tech-bedrijven.

Foto van de masteropleiding Charm EU waarin studenten maatschappelijke problemen oplossen. Foto Nina van der Bent/DUB
Onderwijs maatschappelijk verankerd
Voor het onderwijs geldt het pas vernieuwde Utrechts Onderwijsmodel als voorbeeld. In dat onderwijsmodel gaat de opleiding van studenten verder dan het halen van een diploma. Studenten wordt geleerd hoe ze kunnen bijdragen aan een betere wereld.
Vanuit het eigen vak wordt steeds meer gezocht naar dwarsverbanden met andere disciplines. Speciale aandacht is er voor de ‘graduate attributes’ die de rode draadvormen voor het onderwijs aan de Utrechtse student: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Ook moeten studenten leren over de eigen grenzen van de eigen opleiding heen te kijken en concreet helpen complexe vraagstukken op te lossen.
In het onderwijs komt meer aandacht voor co-creatie. Dit is het idee waar studenten samen met maatschappelijke partners nadenken over het oplossen van een probleem met een concrete toepassing. Deze directe contacten met de samenleving zouden ook moeten helpen om de studenten beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Met name op dit punt scoort de Universiteit Utrecht de laatste jaren niet zo goed in de Nationale Studenten Enquêtes.
Strategische thema’s
Was de keuze van de vier strategische thema’s vijf jaar geleden nog een discussiepunt, in dit plan wordt het als vanzelfsprekend opgevoerd. Inhoudelijk zijn en blijven Dynamics & Youth, Institions for Open Societies, Life Sciences en Pathways to Sustainability de voornaamste onderzoeksthema’s van de universiteit. Ook de samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Utrecht, de Wageningse universiteit en de Technische Universiteit Eindhoven zijn onomstreden.
Algemeen geformuleerde ambities
Bij de totstandkoming van dit Strategisch Plan heeft een werkgroep input verzameld van medewerkers, studenten, alumni en externen. Het gebeurde tijdens reguliere vergaderingen. Daarnaast is apart gesproken met specifieke groepen, zoals internationals, startende academici en universiteitshoogleraren.
Anders dan vorige keren zijn er geen speciale bijeenkomsten voor georganiseerd. Vijf jaar geleden waren er commissies die per thema met concrete voorstellen kwamen. Daar zaten heel concrete voorstellen bij. De voorstellen zijn nu algemeen geformuleerde ambities.
Ook krijgen de faculteiten deze keer niet de opdracht een eigen Strategisch Plan te maken. Zij worden geacht zelf met het plan aan de slag te gaan en tweemaal per jaar zal het College van Bestuur met hen overleggen over de voortgang. Met een portfoliomanagement wil het bestuur de voortgang monitoren.