Bewust onbeschonken bestuursleden
Afgelopen dagen bracht ik door in Cambridge. Ik was daar om de vergadering van de Europese topuniversiteiten voor te zitten. Tweemaal per jaar komen de rectores van die universiteiten bijeen, en deze keer was dat in Clare College, één van de vele colleges die Cambridge rijk is.
Het lijkt de ideale academische omgeving, zeker als je bij de luxere colleges binnenloopt. Prachtige, statige enclaves omgeven door muren, hekken, en perfect onderhouden grasmatten en tuinen. Ze worden bevolkt door uitstekende wetenschappers. En ook door prima studenten, al moet ik er wel bij zeggen dat we in Nederland vaak veel te bescheiden zijn: ik durf de stelling aan dat op bachelorniveau onze studenten moeiteloos de competitie aankunnen, en dat ook op masterniveau het verschil niet groot is.
Dieper kijkend ontdek je in Cambridge ook de minpunten. Achter de voordeur van al die prachtige colleges zitten studenten die 10.000 pond betaald hebben, en daar weliswaar wat tutorials voor terugkrijgen, maar bij lange na niet het intensieve onderwijs dat onze studenten er vergelijkenderwijs voor krijgen. Bovendien, de druk om overeind te blijven is groot, zeker voor buitenlanders die toch vaak een taalachterstand hebben. Er is sprake van een sterke pikorde - de oudere studenten en fellows hebben het voor het zeggen. De "master" van een college is de absolute vorst van een piepklein koninkrijkje. Opvallend is ook het drankgebruik: natuurlijk, in een studentenstad staan de cafés vol. Maar wat ik in Cambridge weer zag, is excessief: de alcohol gaat er met bakken doorheen. Even vluchten uit de academische enclave.
Al die dingen gaan door mijn hoofd terwijl ik terugdenk aan de bijeenkomst met de besturen van alle Utrechtse gezelligheidsverenigingen van afgelopen week, vlak voordat ik naar Cambridge vertrok. Daar sprak ik samen met de voorzitter van de Hogeschool Utrecht indringend over de manier waarop de introductie zou moeten verlopen. We hebben al eerder met hen overlegd: in december bespraken we de gebeurtenissen binnen het studentencorps van Groningen. Op basis daarvan hebben ze allemaal intensief nagedacht over waar het fout zou kunnen gaan binnen hun eigen vereniging. Om te reflecteren over wat alweer het doel was van een introductietijd: in plaats van ontgroenen, dienen studenten welkom geheten te worden. In plaats van pikorde aan te brengen, vaak met vernedering gepaard gaande, zou het goed zijn om vriendschap te creëren. In plaats van gender-stereotypen te hanteren en dat grappig te vinden, moet respect overheersen.
Waar dit mis gaat, speelt alcohol vaak een grote rol. Misschien meer nog dan in Cambridge gaan er bij de verenigingen en vooral tijdens de introductie, grote hoeveelheden drank doorheen. Drank is een gewoonte geworden. Drank hoort erbij. Ik denk dat dit – net als in Cambridge – een teken is dat er iets gemaskeerd moet worden en dat het goed is daar op een nuchter moment eens bij stil te staan.
Maar wat de achtergrond ook is, we kunnen met elkaar vaststellen dat we hier te maken hebben met een hardnekkig probleem dat ook binnen onze universiteit opvallend vaak gebagatelliseerd wordt. "Het hoort erbij", wordt dan gemakzuchtig opgemerkt. Of: "Niet zeuren, je bent maar eenmaal jong". Ik denk dat het er niet gewoon bij hoort.
Natuurlijk, we hebben gelukkig heldere afspraken waar de verenigingen zich aan gecommitteerd hebben. Zo mag onder geen beding aangedrongen worden op het gebruik van alcohol, en worden geen spelletjes gespeeld waarbij het drinken van alcohol wordt aangemoedigd. Ook hebben we de afspraak dat een deel van de leiding nuchter moet zijn. Maar wat mij betreft gaan we verder: ik zou graag willen dat de gehele leiding van de introductie, dus álle bestuursleden en commissieleden, niet drinken tijdens de introductie. Zij kunnen dan nuchter ingrijpen als er iets onoorbaars gedaan wordt door hun aangeschoten broeders en zusters. Zij zijn dan – in een week die ze fantastisch organiseren voor hun nieuwe leden – letterlijk en figuurlijk de BOB.