Bouwen aan de toekomst
Elke doordeweekse dag fiets ik in de ochtendspits naar De Uithof voor mijn studie. Vanwege mijn aanzienlijk rurale achtergrond keek ik de eerste paar dagen nog wel even op van de groep ‘hoge gebouwen’ waartussen ik studeer. Inmiddels is dat iets waar ik niet meer van opkijk, tenzij er weer een nieuwe is bijgekomen.
En dat gaat maar wat snel op het moment. De Uithof, of Utrecht Science Park zoals we dat zo mooi in verengelste termen zeggen, groeit stukje bij beetje uit tot een steeds grotere campus. Slingerend van omleiding naar omleiding heb ik inmiddels gezien hoe woningcomplex Johanna, het nieuwe Minnaert en een groot deel van de Uithoflijn erbij gekomen zijn.
De vrolijk gekleurde nieuwe campusbewoners worden met mooie zinspreuken aangekondigd zoals ‘wonen in de wolken’ wat aanlokkelijker klinkt dan ‘wonen in de bouwput die De Uithof heet’. Het nieuwe gebouw op het parkeerterrein op de hoek van de Bologna- en Heidelberglaan brengt het er wat dat betreft tot nu toe slechter vanaf; dit groen-gelige gebouw staat onder menigeen bekend als ‘het braaksel gebouw’.
Een dergelijk uiterlijk wat vast door een of andere ontwerper als ‘jong en hip’ bestempeld is, is nog tot daar aan toe. De oudere bewoners van de campus hebben het nogal wat zwaarder. Het Van Unnikgebouw valt immers nog steeds uit elkaar van ellende, wachtend op een verlossende sloop of toch een renovatie. Ook het Cambridgecomplex doet met zijn ‘Bauhaus-invloeden’ nog steeds denken aan een grauwe, betonnen bunker. Vorige week werd ik nog gecondoleerd met het feit dat ik de hele dag les had in het Androclusgebouw, berucht om zijn akelige collegezalen. Deze met asbest gevulde pareltjes van het Science park zie je dan ook bijna nooit terug in flitsende UU brochures.
Tussen dit oud en nieuw ligt het dagelijks leven van de studenten van Utrecht; terwijl wij mijlpalen behalen, krijgt De Uithof meer heipalen. Bouwen aan de toekomst heet dat, geloof ik.