Wie helpt van die zeven een negen te maken?
Cijfercultuur gaat nu te veel over beter maken waar je slecht in bent
‘’Is het voor een cijfer?’’ Dit is de titel van een boek waarin Johannes Visser op een kritische manier kijkt naar de toenemende prestatiedruk bij scholieren. Als een van de oorzaken hiervoor noemt hij de cijfercultuur op middelbare scholen. Ik begon met het lezen van dit stuk van de Correspondent als uitstelgedrag voor een tentamen, maar ik bleef lezen zodat het al snel een marathonsessie werd. Ik herkende veel situaties uit mijn middelbareschooltijd.
Middelbare scholieren krijgen gemiddeld 102 cijfers in een schooljaar. Wanneer je dit omrekent, betekent dit dus ongeveer dat er elke drie dagen een moment van toetsing en stress is. Ook worden leerlingen bang gemaakt voor het halen van onvoldoendes. Van intrinsieke motivatie kun je in zo’n geval niet echt spreken. Jongeren gaan tegenwoordig niet naar school om iets te leren maar omdat het moet.
Bespreekgeval
Eén van Vissers punten is mij het meest bijgebleven. Wanneer een leerling een vijf gemiddeld staat voor een vak, zullen leraren dit bespreken in een docentenvergadering. Zij zullen bijles aanbieden en er alles aan doen om deze vijf naar een voldoende te brengen. Omgekeerd zal deze steun niet gegeven worden wanneer het gemiddelde een zeven is. Het resultaat van deze ‘’onvoldoende-voldoende structuur’’ is dat leerlingen gestimuleerd worden om zich te ontwikkelen in iets waarin ze slecht zijn, in plaats van verder te ontwikkelen van datgene waarin ze goed zijn.
Een paar weken na het lezen van dit dunne boekje begon mijn tentamenweek, ofwel de becijfering van mijn prestaties. Ik begon na te denken in hoeverre deze kritische analyse ook toegepast kon worden op mijn onderwijs. Zo is het beleid op de universiteit hier in Utrecht om te streven naar een voldoende voor de meeste vakken. Je mag pas herkansen wanneer je een vier haalt.
Het onderliggende argument hiervoor is waarschijnlijk dat dit motiverend zou moeten werken en dat je niet onvoorbereid naar een tentamen moet gaan. Studenten zouden het tentamen bijvoorbeeld kunnen gaan zien als een soort oefenentoets om pas echt te gaan leren voor de herkansing. Ik zie om me heen dat de regeling zorgt voor aardig wat stress.
Intrinsieke motivatie
Maar wat zijn dan de alternatieven op deze cijfercultuur, of op welke manier wekken we wel de intrinsieke motivatie bij studenten en leerlingen op? Visser gaf een aantal voorbeelden, waaronder het profielwerkstuk; een werkstuk waarbij leerlingen zelf een onderwerp mogen kiezen. Oftewel iets waarbij het giert van intrinsieke motivatie. Mijn ouders merkten dat recent in het examenjaar van mijn zusje. ‘’Soms hield ze maar gewoon niet op met praten over hun onderwerp,’’ zei mijn vader.
Zelf merk ik ook dat ik meer plezier haal uit projecten waar ik zelf het onderwerp mag bepalen en veel vrijheid krijg. Ook de oriëntatieruimte die je tijdens de studie krijgt om vakken uit andere vakgebieden te volgen en de bachelorscriptie zijn denk ik goede voorbeelden van het stimuleren van intrinsieke motivatie op de universiteit.