Illegaal feesten
Het is 1 uur ‘s nachts. Ergens op een open weide omringd door bos hebben zo’n negentig mensen een feestje. Ik ben met een meisje tussen de bomen geglipt voor wat privacy, en alleen de bass van de muziek klinkt nog op de achtergrond.
Plotseling licht de wereld om ons heen rood op. Het duurt even voor ik besef dat dit niet normaal is. Heeft iemand brand gesticht? We rennen terug naar de weide om daar te ontdekken dat iemand een stadionfakkel heeft afgestoken. Als dat al niet gek genoeg is, vliegt er precies op dat moment ook een helikopter laag over de hoofden. De helft van de groep rent meteen weg, terwijl de andere helft nog helder genoeg is om eerst in het donker naar hun spullen op zoek te gaan. De muziek gaat uit; de gezellige sfeer is op slag verdwenen.
“Nou jongens”, roept een organisator. “Geniet er nog maar van, want over een half uur staat de politie hier!” Daarna zet hij de muziek weer aan. Sommige mensen komen verwilderd uit het bos gestrompeld. “Waar is de uitgang?” “Er is niet eens een ingang”, antwoordt iemand anders. Wonder boven wonder komt er uiteindelijk geen politie, maar dit is wel een worst-case scenario in een tijd waar alle vormen van feest streng verboden zijn.
Tijdens alle feesten die ik bijwoonde is er één keer een fakkel afgestoken en één keer een helikopter overgevlogen. Wat is de kans dat dit op hetzelfde moment gebeurt? Die jongen met de fakkel was er trouwens ook van geschrokken en bood de organisatoren later netjes zijn excuses aan.
Het eerste grote feest van deze organisatoren was in juni 2020. Restaurants mochten open tot een capaciteit van 30 mensen, en alleen buiten mochten groepen samenkomen, mits op 1,5 meter afstand. Voor een illegaal feest kon je nog 4000 euro boete krijgen. De organisatoren hadden zich daarom al maanden voorbereid. Het moest een Natuurfissa worden, met gezellige hitjes, géén rave met grimmige techno.
Ze analyseerden vooraf de Google terreinkaart voor vluchtroutes, dichtstbijzijnde huizen en locaties om fietsen te stallen. De maankalender werd gecheckt – je verbaast je hoe licht het buiten is met volle maan – en ze gingen ’s nachts testen hoe ver het geluid van de luidspreker reikte.
De juiste gasten benaderen kostte ook flink wat inspanning. Wie wilde mee feesten, en wie zou de locatie verraden aan de politie? Konden er uitnodigingen via Whatsapp worden verstuurd, of was het toch beter om dat via Instagram te doen waar je ze achteraf kon verwijderen? Vol spanning betraden ze het sociale mijnenveld, zo vertelden ze.
Tijdens dat eerste feest bleken hun inspanningen alle moeite waard. Na die eerste lockdown beleefden mensen pure extase aan lichamelijk contact. De gasten gingen de hele nacht door op ontlading en adrenaline. Er kwam zelfs een groep ultrarunners voorbij met zaklampen op hun voorhoofd, die in dat natuurgebied een 72 uur lange training deden en vertelden hoe veel extra energie ze van ons kregen.
Iedere editie werd de organisatie iets beter. Waar ze begonnen met één enkele luidspreker op een open veld, bouwden ze bij de laatste edities hele hutten, versierden ze alles met lampjes, en brachten ze partytenten en dekens in de winter. Hoewel de angst om gepakt te worden af en toe nog werd aangewakkerd – bijvoorbeeld toen iemand vertelde dat er op google-maps bij de feestlocatie “drukker dan normaal” stond aangegeven – verdween hij met iedere editie meer naar de achtergrond.
Eén keer kwam er om 3 uur ’s nachts politie, maar dat was na Dansen Met Janssen, toen de handhaving al een stuk minder streng was dan een jaar daarvoor. Boetes voor feestgangers waren maar 90 euro, als ze al gegeven werden. “Misschien moeten jullie heel hard buut-vrij roepen”, zei een vriend tegen de agenten. “Dan komt iedereen vast uit de bosjes gerend.” De agenten gaven ons twee uur de tijd om op te ruimen.
Opruimen deed de organisatie altijd in de vroege ochtenduren, vastbesloten om geen enkele peuk achter te laten. Ze noemden deze feesten niet voor niets Natuurfissa’s. “Pas als je met zonsopgang bierblikjes en wc-papier uit de bosjes moet rapen, besef je hoe veel afval feestvierders produceren”, vertelde een organisator.
Het heeft hem geprikkeld, zegt hij, om oplossingen te bedenken om minder afval te produceren op feesten. “Ook op legale festivals gaan er miljoenen plastic bekers doorheen. Daar had ik voorheen nooit zo bij stilgestaan.” Hij zegt dankbaar te zijn voor de strenge regels en zelfs de jongen met de fakkel die zijn creativiteit en ondernemingsdrang hebben aangewakkerd. Uiteindelijk word iemand toch gevormd onder druk