Levendig lezen
Docenten leren studenten niet hoe ze academische literatuur kunnen lezen. Maar we verwachten wel veel van ze op dit punt. Dus worstelen studenten (stel ik me zo voor, zo was ik ook) zich door vele pagina’s heen, meestal ook nog in een tweede taal, het Engels.
Hoe ze dat doen, dat is verder hun eigen zaak. Het lezen van academische teksten, zo is de aanname, is deel van de academische geletterdheid die we van studenten verwachten. Essentiële vaardigheid, maar doorgaans geen deel van het onderwijs zelf.
Dat heeft te maken met de status die het lezen heeft ten opzichte van het actieve schrijven en spreken. Lezen is een receptieve vaardigheid - eerst lezen dan pas schrijven. Net als: eerst luisteren, dan spreken. Eerst bestaande kennis tot je nemen, daarna kan het leren actief en interessant worden. Zonder vooraf gelezen ‘input’ heeft onderwijs, het werkcollege, geen zin - zo is de gedachte.
Dit past sterk bij het dominante onderwijsmodel dat leren beschouwt in termen van kennisoverdracht, als iets dat ‘kant en klaar’ wordt overgebracht van docent naar student. En de geschreven academische teksten, als ‘input’ van het onderwijs, zijn in zekere zin ‘af’. Het actieve proces van schrijven is al gedaan, en goedgekeurd, gepubliceerd. Wat valt er dan nog te leren in het lezen, behalve de tekst tot je te nemen?
Ik leer de laatste tijd veel over schrijven en lezen door het werk van Peter Elbow, emeritus hoogleraar Engels. In een prachtig artikel The war between reading and writing: and how to end it schrijft hij: ‘It’s always, “Read first and then write to see if you got it right. What they [de auteurs, JV] have to say is more important than what you have to say.” Reading and listening might go better if we sometimes said, “Let’s start with what you have to say. Then we’ll see if the reading can respond to it and serve it.”’ (Elbow, 1993, 13/14).
Lezen van teksten kun je actief maken in werkcolleges, op een manier waar schrijven en lezen samen gaan. Ik heb met mijn studenten ter plekke in de collegezaal een lastige maar inspirerende tekst van de socioloog James March gelezen. Zij lazen de tekst a prima vista, ze hadden het niet vooraf bestudeerd.
Ik vroeg ze steeds een bepaald gedeelte te lezen, beginnend bij het begin, en vervolgens direct op te schrijven wat hun gedachten en reacties waren. Peter Elbow noemt dit ‘movies of the reader’s mind’. Zo opent zich het gesloten proces van lezen. Zichtbaar wordt dan de manier waarop je als lezer betekenis geeft aan wat de auteur wil zeggen, en hoe die betekenis zich langzamerhand gedurende het lezen vormt. Bovendien geeft het opschrijven van de gedachten en reacties een stem aan de lezers, in dit geval de studenten. Niet alleen de auteur heeft gedachten die er toe doen, ook studenten.
Het lezen opent een gesprek in de collegezaal waar het begrijpen van de auteur centraal staat en waar ‘movies of the reader’s mind’ een bron van vragen en betekenisgeving worden. Wij, docent en studenten, hebben zo ervaren dat het lezen van een academische tekst een levendige en zinvolle activiteit in het onderwijs kan zijn.
Noot: Elbow, P. (1993). The war between reading and writing—and how to end it. Rhetoric Review, 12(1), 5-24.